Compare proclamation with translation

Other translations:

Cult.... communities.... ?

Without external coercion no church can be formed whose only endeavour is to gain recognition before people. For where this intention is the basic idea, the simple endeavour to serve God will have little effect, for this will make no impression on fellow human beings, whereas everything that is outwardly recognizable is effective towards fellow human beings and is therefore regarded as solely valuable and successful. However, the more a person focusses on outward appearances, the more he submits to the demands of those who want to be leaders and have made it their task to recruit followers for their cult.... for their outward worship. It is incomprehensible, but unfortunately too often the case, that external worship is something that people do not want to do without; they need certain actions that put them in an elevated state in the first place, and they are difficult to convince that it is precisely this cult that prevents them from being truly connected to God.... They cling to it with tenacity, and in the end they only serve the cult and not the eternal deity. They need outward confirmation that they belong to a church.... They form a tight circle and erect a wall to the outside world, for they only regard their fellow human being as their equal if he submits to the same external forms and conforms to the rules that apply in their circle. And this is of the greatest disadvantage to the human soul. External service is of no value to it; the human being can comply with every regulation decreed by people, but this will not benefit his soul's maturity in the slightest, for a certain compulsion underlies every fulfilment. Something is first demanded of people that makes the path to God more difficult.... Human commandments are fulfilled first, but God is not sought enough. And therefore a circle whose togetherness is outwardly recognizable will always fail to reach its goal.... It will take him a long time before the essence of the deity becomes comprehensible to him, for he will always be anxious to stand out in public. He will not seek contact with those who remain distant from their congregation but will keep away from them or always emphasize his efforts to the outside world. For he seeks to assert himself and show off to those who do not agree with him. He who believes himself to be in the centre of knowledge must also be in the midst of his fellow human beings, he must not want to limit his knowledge through the close association of individuals and separate himself, i.e. want to establish a community that only embraces those who share the same knowledge. Rather, he must willingly pass on what he believes he possesses, he must seek to enlarge this community, but quietly and without ostentation, without external forms and without compulsion.... he must only serve.... but only to his fellow man, to regard non-symbolic acts as valuable and ultimately to regard these acts as emblems of belonging to that community. Everything on the outside is only a shell, but the core should be desired, people should unite to serve God and their neighbour.... then they will also be in the right knowledge and have a beneficial effect, even if no outwardly recognizable bond ties them together. They only need to be of the same spirit, regocnize themselves and their unworthiness, seek to ennoble their nature and help their fellow human beings to the best of their ability. Then it is truly a church that serves the lord and lives and acts according to His will....

Amen

Translator
Translated by: Doris Boekers

Eredienst – Verenigingen?

Zonder dwang van buitenaf kan een gemeenschap, van wie het enige streven is zich voor de mensen te laten gelden, zich niet vormen. Want waar dit voornemen de hoofdgedachte is, zal het sobere, eenvoudige streven God te dienen, nauwelijks tot zijn recht komen, want dit zal op de medemensen geen indruk maken, terwijl al het uiterlijk herkenbare in vergelijking hiermee voor de medemensen doeltreffend is en dus als alleen waardevol en succesrijk bekeken wordt. Maar hoe meer de mens zich aan uiterlijkheden prijsgeeft, des te meer onderwerpt hij zich ook aan de eisen van degenen, die leiders willen zijn en zich de taak gegeven hebben, aanhangers van hun eredienst, van hun uiterlijke godsdienst, te vinden.

Het is weliswaar onbegrijpelijk, maar helaas te vaak het geval, dat voor de mens de uiterlijke eredienst iets is, wat ze niet willen missen. Ze hebben bepaalde handelingen nodig, die hen pas in een verheven toestand brengen en ze zijn er moeilijk van te overtuigen, dat juist deze eredienst hen hindert bij de ware verbinding met God. Ze houden er met hardnekkigheid aan vast en uiteindelijk dienen ze alleen nog maar de eredienst, maar niet de eeuwige Godheid. Ze hebben er een uiterlijke bevestiging van nodig, dat ze bij een gemeenschap horen. Ze vormen een vertrouwde kring en richten een muur op tussen hen en buiten, want ze beschouwen de medemens alleen dan als hun gelijke, als hij zich aan dezelfde uiterlijke vorm onderwerpt en zich schikt naar de bepalingen, die in hun kring gelden.

En dit is van het grootste nadeel voor de menselijke ziel. De uiterlijke dienst heeft geen waarde voor de ziel. De mens kan elke bepaling nakomen, die door mensen uitgevaardigd werd. Het zal voor de rijpheid van de ziel niet in de geringste mate nuttig zijn, want er ligt een zekere dwang aan elke vervulling ten grondslag. Er wordt eerst iets van de mensen geëist, wat de weg naar God bemoeilijkt. Eerst wordt een gebod van de mensen vervuld, maar God wordt te weinig gezocht.

En daarom zal steeds een groep, waarvan de saamhorigheid naar buiten toe herkenbaar is, niet het juiste doel bereiken. Hij zal een lange tijd nodig hebben, voordat het wezen van de Godheid begrijpelijk voor hem is, want hij zal er steeds op letten, dat hij zichtbaar is in de openbaarheid. Hij zal geen verbinding zoeken met degenen, die ver van hun gemeenschap af staan, maar zich ver van hen weghouden of hij zal zijn streven steeds uiterlijk beter doen uitkomen. Want hij probeert zich sterker te doen gelden en zijn overwicht te bewijzen tegenover degenen, die niet met hem instemmen.

Degene, die gelooft de kennis te hebben, moet ook te midden van de mensen staan. Hij mag zijn kennis niet willen begrenzen tot de beperkte vereniging van individuen en zich afzonderen, dus een gemeenschap willen stichten, waarbij enkel degenen, die dezelfde kennis hebben, zich aansluiten. Hij moet veeleer dat, wat hij gelooft te bezitten, bereidwillig doorgeven. Hij moet proberen deze gemeenschap te vergroten, maar stil en zonder pracht en praal, zonder uiterlijke vormen en zonder dwang. Hij moet enkel dienen. Maar alleen de medemensen en niet de symbolische handelingen als waardevol beschouwen en uiteindelijk deze handelingen als kenteken van de leden van deze gemeente beschouwen.

Al het uiterlijke is alleen maar buitenkant, maar er moet naar de kern verlangd worden. De mensen moeten zich verenigen om God en de naasten te dienen. Dan zullen ze ook de ware kennis hebben en zegenrijk werkzaam zijn, hoewel ze geen uiterlijk herkenbare band aangeknoopt hebben. Ze moeten alleen maar van dezelfde geest zijn, zichzelf en hun waardeloosheid herkennen, proberen hun wezen te veredelen en de medemensen naar vermogen te helpen. Dan is het in waarheid een gemeenschap die de Heer dient en volgens Zijn wil leeft en handelt.

Amen

Translator
Translated by: Peter Schelling