Nothing in earthly life is more of a hindrance to climbing upwards than the continued attempt to increase earthly goods. Man spends so much energy in vain, which he should only devote to the one goal of increasing spiritual wealth. The more he only strives for earthly wealth, the less he can concern himself with the further development of his soul and the further away he is from the thought of what will become of him after his death.... He does not allow himself to be deterred by such brief thoughts and immediately turns his attention solely to earthly activity, seeks to derive the greatest possible benefit from it and thus remains in constant contact with matter, which he is supposed to overcome during his earthly life. This is all the more regrettable as he now also lacks the strength for spiritual endeavour, for his inclination for earthly possessions attracts all unfair forces which support him, while the good spiritual strength can gain less and less influence over him and thus the battle between good and evil strength has to be waged extraordinarily persistently and the human being's will is needed first in order to fight for a final victory. And this will must turn away from earthly desires, otherwise it will never be possible to gain the upper hand in the battle against evil. He who constantly has only his earthly advantage in mind cannot possibly enter into contact with the forces which have long since overcome all matter. Through this desire he himself erects a barrier between himself and the spiritual forces that want to help him, and the human will must first become active to tear down these barriers, only then will the good forces have access to him and be able to exert their influence. It is therefore extremely difficult for the materialist to accept what is spiritually offered.... he simply lacks any understanding for it because only that force has influence on him which is the most fervent opponent of what is offered to people as the purest truth. This force will naturally strengthen the human being's will to reject it. He lacks realization, he does nothing of his own accord to remedy this deficiency and therefore it will be unspeakably difficult to preach the gospel to a materialist. God's words will only be empty sound and his thoughts will soon wander off again to his earthly affairs, which completely dominate him and are therefore the greatest obstacle to the soul's further development. For this reason the human being must first learn to regocnize the futility of everything earthly before he can successfully start his soul's work; he must be made aware of the uselessness of his earthly life; he must be made aware of the transience of that which fills his whole thinking; it must be brought to his attention that the human being ultimately cannot stop the corruption of earthly things, his decline, if it is divine will that they should fall prey to destruction.... He will have to see all his possessions perish under his hands in order to finally reflect on the values that endure and outlast earthly death....
Amen
TranslatorNiets in het aardse leven is hinderlijker voor het opklimmen naar de hoogte, dan de aanhoudende pogingen om de aardse goederen te vermeerderen. Er gaat voor de mens zoveel kracht nutteloos verloren, die hij louter voor dat ene doel, om geestelijke goederen te vermeerderen, had moeten toewenden. Hoe meer hij alleen aardse rijkdom nastreeft, des te minder kan hij zich met de verdere ontwikkeling van zijn ziel bezighouden en de gedachte over wat er na zijn dood van hem zal worden, ligt des te verder weg. Hij laat zich door zulke kort opduikende gedachten niet afschrikken en wendt zijn aandacht steeds alleen naar de aardse werkzaamheid. Hij probeert daar het grootst mogelijke voordeel uit te trekken en blijft dus in een voortdurende verbinding met de materie, die hij echter tijdens zijn aardse leven moet overwinnen.
Dit is des te betreurenswaardiger, omdat het hem nu ook aan kracht tot geestelijk streven ontbreekt, want zijn neiging tot aards bezit lokt alle onzuivere krachten aan, die hem ondersteunen, terwijl de goede geestelijke krachten steeds minder invloed op hem kunnen uitoefenen en zodoende de strijd tussen de goede en boze krachten buitengewoon volhardend gevoerd moet worden en de wil van de mens er in de eerste plaats voor nodig is om een definitieve zege te behalen. En deze wil moet zich van aardse verlangens afkeren, anders is het nooit mogelijk om overmacht te krijgen in de strijd tegen het boze.
Wie onophoudelijk alleen zijn aards voordeel voor ogen heeft, kan onmogelijk met die krachten, die alle materie allang overwonnen hebben, in contact treden. Hij richt door dit verlangen zelf een barrière op tussen zichzelf en de geestelijke krachten, die hem hulp willen bieden. En de menselijke wil moet eerst werkzaam worden om deze barrières af te breken. Pas dan hebben de goede krachten toegang tot hem en kunnen ze hun invloed laten gelden.
Het valt de materialist dus buitengewoon zwaar om datgene, wat geestelijk geboden wordt, te accepteren. Hiervoor ontbreekt hem eenvoudigweg elk begrip, omdat alleen die kracht invloed op hem heeft, die immers de ijverigste tegenstander is van dat, wat als de puurste waarheid de mensen aangeboden wordt. Deze kracht zal natuurlijk de wil om af te wijzen in de mensen versterken.
Het ontbreekt hem aan inzicht. Hij doet vanuit zichzelf niets om dit gebrek op te heffen en het zal dus onnoemelijk moeilijk zijn om een materialist het evangelie te prediken. De woorden van God zullen holle klanken zijn en zijn gedachten zullen na korte tijd weer afdwalen naar zijn aardse zaken, die hem geheel en al beheersen en dus de grootste belemmeringen zijn voor de verdere ontwikkeling van de ziel.
Daarom moet de mens eerst de waardeloosheid van al het aardse leren beseffen, voordat hij succesrijk aan de arbeid aan zijn ziel kan beginnen. Hij moet gewezen worden op de nutteloosheid van zijn aardse leven. Hij moet gewezen worden op de vergankelijkheid van dat, wat zijn hele denken in beslag neemt. Het moet hem voor ogen gebracht worden, dat de mens ten slotte de ondergang van het aardse, zijn verval, niet tegenhouden kan, als het de goddelijke wil is, dat het aan de vernietiging ten prooi valt. Hij zal zijn hele bezit onder zijn handen moeten zien vergaan, om uiteindelijk na te denken over het waardevolle, dat duurzaam is en de aardse dood overleeft.
Amen
Translator