At times the human being desires enlightenment in matters which move his thoughts and he does not pay attention to the thoughts which flow into him, which appear as if of their own accord and would just like to be grasped. The human being would then receive clear answers to all questions, he would, so to speak, be truthfully informed about everything he desires to know, of course always on the condition that he is a believer and desires to know the truth. If the human being wanted to pay more attention to all his thoughts, he would soon notice that some question is always followed by an answer in the form of a thought, which the human being, however, rejects as self-given but which often reappears as a thought, thus, as it were, repeatedly forcing itself into his consciousness.... All such thoughts, which touch on problems that often occupy people, are whispers from beings on the other side, which cannot make themselves known to people in any other way than in the form of thought transmission. It is the need of these beings, just like among the people living on earth, to exchange information and therefore all spiritual beings can express themselves mentally. If the human being has the will to accept such utterances a regulated spiritual exchange can take place. The beings whose knowledge is insufficient and who therefore also instruct people wrongly can now also express themselves. But this is where the human being's desire for truth sets the limits.... Anyone who desires the truth for the sake of the truth has nothing to fear from the transmissions of such immature spiritual beings. For the desire for truth only attracts beings which are in fullest truth, which are extremely willing and endeavour to guide the human being on earth into all truth. And thus the spirits of lies only have an influence on people who are more interested in everything else than in the pure truth. Man should ask himself: What is the thought.... how does it arise, and what is the cause of such infinitely different formulations of the thought?.... And the answer must become clear to him that thought is spiritual power.... and that spiritual power is therefore imparted. And indeed, the imparter must possess this spiritual power in abundance in order to be able to give it to the recipient.... The possessor must therefore have an advantage over the one who desires. And so every question is a desire and every answer a fulfilment.... spiritual power is not something tangible, but only spiritually perceptible, and therefore thought is something that every human being can absorb and yet not see or feel. And it must now be understandable to the human being that only spiritual beings can be considered as the source of the thought who want to and are able to give away what they possess in abundance and that there only has to be a certain willingness to receive on the part of the human being which is based on faith. For only the believing human being regocnizes and affirms the working of spiritual beings in such a way and finds the right explanation for thought transference and for all mental activity in general.
Amen
TranslatorVan tijd tot tijd verlangt de mens naar opheldering over zaken, die zijn denken bezighouden en hij slaat geen acht op de bij hem binnenstromende gedachten, die als het ware vanzelf opduiken en die juist begrepen zouden willen worden. De mens zou nu heldere antwoorden op alle vragen krijgen. Hij zou als het ware overeenkomstig de waarheid over alles, wat voor hem begerenswaardig lijkt om te weten, onderwezen worden, natuurlijk altijd onder de voorwaarde, dat hij gelovig is en ernaar verlangt om de waarheid te kennen.
Als de mens meer aandacht zou willen schenken aan al zijn gedachten, zou het hem spoedig opvallen, dat steeds op één of andere vraag een antwoord in de vorm van gedachten volgt, die de mens weliswaar verwerpt als een aan zichzelf gegeven antwoord, maar die meer dan eens als gedachte opduikt, dus als het ware het bewustzijn weer binnendringt. Al dergelijke gedachten, die vraagstukken betreffen, welke de mens vaak bezighouden, zijn influisteringen van wezens in het hiernamaals, die zich niet anders aan de mens kunnen openbaren, dan juist in de vorm van een overdracht van gedachten.
Net als onder de op aarde vertoevende mensen hebben deze wezens de behoefte om van gedachten te wisselen en daarom kunnen alle geestelijke wezens zich door middel van gedachten uiten. Als nu de wil van de mens aanwezig is om zulke uitingen in ontvangst te nemen, kan een regelmatige geestelijke uitwisseling plaatvinden. Weliswaar kunnen nu ook die wezens zich uiten, van wie de kennis niet voldoende is en die de mensen daarom verkeerd onderwijzen. Maar daar trekt het verlangen van de mens naar de waarheid zelf de grens.
Wie omwille van de waarheid naar de waarheid verlangt, hoeft niet te vrezen voor berichten van zulke onrijpe geestelijke wezens. Want het verlangen naar de waarheid trekt alleen die wezens aan, die in de meest volledige waarheid staan. Deze wezens zijn buitengewoon bereidwillig en spannen zich in om de mensen in alle waarheid binnen te leiden. En zo hebben de geesten van de leugen enkel invloed op zulke mensen, die het eerder om al het andere te doen is, dan om de zuivere waarheid.
De mens moet zich afvragen: Wat is de gedachte, hoe ontstaat het en wat is de aanleiding tot zo eindeloos verschillende formuleringen van de gedachten? En hem moet het antwoord gegeven worden, dat de gedachte geestelijke kracht is, en dat geestelijke kracht dus overgedragen wordt. Weliswaar moet de gever deze geestelijke kracht in overvloed bezitten om haar aan de ontvanger te kunnen geven. De bezitter moet dus in het voordeel zijn ten opzichte van degene, die naar de kracht verlangt. En zo is elke vraag een verlangen en elk antwoord een vervulling.
Die geestelijke kracht is niet tastbaar, maar slechts geestelijk waarneembaar en dus is de gedachte iets, wat ieder mens wel opnemen kan, maar toch niet kan waarnemen of voelen. En het moet nu begrijpelijk voor de mens zijn, dat als begin van de gedachten juist alleen maar geestelijke wezens in aanmerking kunnen komen, die dat, wat ze in overvloed bezitten, af willen geven en dit ook kunnen. Hiervoor moet er enkel aan de zijde van de mens een zekere bereidwilligheid zijn, die op het geloof gebaseerd is, om te ontvangen. Want alleen de gelovige mens herkent en beaamt het werkzaam zijn van geestelijke wezens op een dergelijke manier. En hij vindt voor de overdracht van gedachten en over het algemeen voor alle werkzaamheid door de gedachten de juiste verklaring.
Amen
Translator