Every thought directed into the spiritual requires the human being's full will and is therefore the human being's will which has become active, irrespective of whether the activity expresses itself mentally or in the exercise of works of love, which likewise first require the human being's thinking. The human being always has to turn to everything spiritual of his own free will by means of the willpower at his disposal. This willpower expresses itself in every action which is then carried out, and if every action is determined by love, the willpower will become ever stronger, especially if it is requested consciously and faithfully. Then all resistance must also be overcome, the human being must also overcome himself, for he becomes strong in spirit the more his will becomes active in him. The human being directs his gaze upwards, he finds contact with the spiritual world, this imparts spiritual strength to him which in turn strengthens his will and allows him to become active, and thus the human being himself contributes to the integration into divine order, if only he has the will to acknowledge such at all.... that he occupies himself with spiritual things is always a concession of his belonging to God, he demands back to desires to that which is his origin from eternity.... he will.... And his will is the basic condition to reach his aim. When the will has become active in the human being, then there is no longer an obstacle, for God has provided him with enough helpers which a willing earth child will now use in order to successfully pass the battle on earth. For it has passed the test, it has used its freedom of will in the right way by consciously turning towards the father in heaven....
Amen
TranslatorElke op het geestelijke gerichte gedachte vereist de volledige wil van de mens en is dus hiermee de werkzaam geworden wil van de mens. Het is om het even, of de werkzaamheid zich geestelijk uit, of in de uitoefening van werken van liefde, die eveneens eerst het denken van de mens vereist.
Steeds moet de mens zich uit vrije wil naar al het geestelijke toewenden krachtens de hem geboden wilskracht. Deze wilskracht uit zich in elke handeling, die nu uitgevoerd wordt. En als elke handeling door de liefde bepaald wordt, zal de wilskracht steeds sterker worden. Vooral als deze bewust en gelovig gevraagd wordt. Elke tegenstand moet dan ook overwonnen worden. De mens moet ook zichzelf overwinnen, want des te meer zijn wil werkzaam in hem wordt, des te sterker wordt hij in de geest.
De mens richt zijn blik naar boven. Hij vindt aansluiting bij de geestelijke wereld. Deze geeft hem geestelijke kracht, die weer zijn wil versterkt en hem werkzaam laat worden. En zo draagt de mens er zelf aan bij, zich aan te passen aan de goddelijke ordening, als hij nu helemaal de wil heeft om deze ordening te erkennen. Dat hij zich met geestelijke zaken bezighoudt, is steeds een toegeven van zijn verbondenheid met God. Hij verlangt terug naar dat, wat zijn oorsprong is van eeuwigheid af. Hij wil. En zijn wil is de basisvoorwaarde om zijn doel te bereiken.
Wanneer in de mens de wil zodanig werkzaam geworden is, dan is er geen hindernis meer, want God heeft hem voldoende hulpkrachten ter beschikking gesteld, die een bereidwillig mensenkind nu benutten zal om de strijd op aarde succesvol te doorstaan. Want hij heeft de proef doorstaan, hij heeft de vrijheid van de wil op de juiste wijze benut, doordat hij zich bewust naar de Vader in hemel toewendde.
Amen
Translator