To know that they are under the protection of the saviour in hours of need is the most beautiful consolation of all believers. His love embraces His own, and the soul finds peace in the security of this love. Whoever consciously places himself under His protection will experience the miracle of divine togetherness.... he will feel most clearly that he no longer walks his life's path alone, but that the lord and saviour is his constant companion. People are inclined to deny and reject such a miracle because only their own will can prove it to them; but a child of God who has already found the path to the father will be able to feel the truth of these words in himself and stand in the midst of the miracle, ridiculed and scorned by his fellow human beings, yet unspeakably happy, unaware of them.... And the covenant with eternal love will deepen, and the earth child will never want to escape from this covenant.... it will desire divine love in time and eternity, which is the fulfilment of its deepest longing. It is possible for everyone to stand at the bridge to the beyond and the path will always be shown to them, yet how seldom this grace is received, how little use is made of the opportunity, and how much more difficult the path to the eternal home is for the human being as a result. With utmost patience the lord tries to awaken the human being's desire for spiritual food.... He gives him the opportunity in every way to establish a connection with the heavenly father.... through suffering and worry, through spiritual exchange with more mature earthly people, through imparting spiritual messages.... through miracles of creation of every kind. Again and again people are touched by problems for the solution of which they only need to ask for God's help and precisely through prayer the connection with Him is established. But the human being believes he can solve all questions without divine help and is therefore often still completely off the right path and will never find it on his own. And the beings in the beyond who are willing to help so rarely hear the call for assistance and yet would so gladly grant it to all erring people who misjudge the right path. They want to give but no-one desires to receive; they want to assist but people don't desire help; they want to instruct but people don't know hunger and thirst for spiritual refreshment and have no need to increase their spiritual knowledge either. The living bond with their creator would shape them into God-like beings, yet they prefer a life on earth in alienation and separation from the creator to this bond and don't consider the immense blessing which arises from it. The few earthly children, however, to whom the lord gives His word because they are willing and ready to receive for love of Him, are, as it were, constantly under His protection.... They are visibly protected from harm and need not fear the dangers of body and soul as long as they fully entrust themselves to the divine saviour. For they have grasped the purpose of life and strive to fully meet the requirements.... they use their strength to serve the eternal deity, they want to assist their fellow human beings and likewise favourably influence their thoughts, they want to do what God requires of them and thus also actively support the word of God, the name of the lord.... they want to overcome all resistance in order to free the soul from all worldly desires, and finally they want nothing more than to give love and receive love. And thus the living union with God must first and foremost lead to spiritual maturity and shape the soul as it is denied to do from eternity.... into the image of God.... and to bridge the separation from the father in order to finally be united with Him for all eternity....
Amen
TranslatorHet is voor alle gelovigen de mooiste troost om zich in tijden van nood beschermd te weten door de Heiland. Zijn liefde omvat de Zijnen en de ziel vindt vrede in de geborgenheid van deze liefde. Degene, die zich bewust onder Zijn hoede begeeft, beleeft op zich het wonder van de goddelijke saamhorigheid. Hij zal het duidelijkst gewaarworden dat hij zijn levensweg niet meer alleen gaat, maar dat de Heer en Heiland zijn voortdurende begeleider is.
Wel plegen de mensen zo’n wonder ongelovig te ontkennen en af te wijzen, want alleen de eigen wil kan hun het bewijs brengen. Maar een kind van God, dat de weg naar de Vader reeds gevonden heeft, zal de waarheid van dit woord bij zichzelf kunnen bemerken, en te midden van het wonder staan. Uitgelachen en bespot door de medemensen, maar onnoemelijk gelukkig, slaan ze geen acht op deze medemensen. En het verbond met de eeuwige liefde zal zich verdiepen en dit verbond zal het mensenkind nooit willen ontvluchten. Het zal de goddelijke liefde, hetgeen de vervulling van zijn diepste verlangen is, voor tijd en eeuwigheid begeren.
Het is voor iedereen mogelijk om op de brug naar het hiernamaals te staan, en hun wordt de weg voortdurend gewezen. Maar hoe zelden wordt deze genade in ontvangst genomen, hoe weinig de mogelijkheid benut en hoe zeer maakt de mens zich de weg naar het eeuwige Vaderland moeilijker? Met het grootste geduld probeert de Heer in de mens het verlangen naar geestelijk voedsel op te wekken. Hij geeft hem op elke manier de gelegenheid om de verbinding met de hemelse Vader tot stand te brengen. Door leed en zorgen, door geestelijke uitwisseling met rijpere aardse mensen, door het geven van geestelijke boodschappen, door scheppingswonderen van allerlei aard.
Steeds weer wordt de mens getroffen door vraagstukken, waarvoor hij voor de oplossing hiervan slechts de hulp van God hoeft af te smeken en juist door dit gebed wordt de verbinding met Hem tot stand gebracht. Maar de mens gelooft zonder goddelijke hulp alle vragen op te kunnen lossen en staat daarom vaak nog heel ver van de juiste weg af en zal deze weg ook nooit alleen vinden. En de tot hulp geven bereidwillige wezens in het hiernamaals horen dus zelden de roep om bijstand, en ze willen het toch zo graag verlenen aan alle dwalende, de juiste weg miskennende wezens. Ze willen geven, maar niemand verlangt ernaar om te ontvangen. Ze willen helpen, maar de mensen verlangen geen hulp. Ze willen graag onderwijzen, maar honger en dorst naar geestelijke lafenis kennen de mensen niet en ze hebben ook geen behoefte om hun geestelijke kennis te vergroten. De levende verbondenheid met hun Schepper zouden hen tot aan God gelijke wezens vormen en toch hebben ze een leven op aarde, vervreemd en gescheiden van deze verbondenheid met de Schepper en ze slaan geen acht op de buitengewone zegen, die daar voor hen uit voortkomt.
Maar de weinige mensenkinderen aan wie de Heer Zijn woord geeft, omdat ze bereidwillig zijn en klaar zijn om te ontvangen uit liefde voor Hem, staan in zekere zin voortdurend onder Zijn hoede. Ze worden zichtbaar behoed voor onheil en hoeven de gevaren voor het lichaam en de ziel niet te vrezen, zolang ze zich vol vertrouwen aan de goddelijke Heiland overgeven.
Want ze hebben het doel van het leven begrepen en spannen zich in om volledig aan de eisen te voldoen. Ze zetten hun kracht in om de eeuwige Godheid te dienen. Ze willen de medemensen bijstaan en hun gedachten eveneens gunstig beïnvloeden. Ze willen dat doen, wat God van hen verlangt en zich dus ook daadkrachtig voor het woord van God, voor de naam van de Heer, inzetten. Ze willen alle tegenstand overwinnen om de ziel vrij te maken van al het wereldse verlangen en ze willen uiteindelijk niets meer dan liefde geven en liefde ontvangen.
En zo moet de levende verbondenheid met God in de eerste plaats leiden tot een geestelijk rijpen en het vormen van de ziel, zoals het haar bestemming van eeuwigheid af is , tot het evenbeeld van God, en om de scheiding van de Vader te overbruggen om uiteindelijk verenigd te zijn met Hem tot in alle eeuwigheid.
Amen
Translator