Allen Meinen Geschöpfen gilt Meine Liebesorge, die immer wieder sich äußert durch Meine Ansprache, denn Ich will, daß ihnen der Weg zu Mir leicht wird, Ich will, daß ihnen in aller Klarheit Mein Wille unterbreitet wird, dem sie.... wenn sie ernstlich danach streben.... Folge leisten werden und also nicht nur Hörer, sondern Täter Meines Wortes sind. Und Meine Liebe erstreckt sich auch auf jene Menschen, die noch weitab stehen von Mir, die Ich nicht direkt ansprechen kann, die Ich aber auch nicht verlieren will, die Ich nicht Meinem Gegner überlassen will, der sie unwiderruflich wieder hinabzieht zur Tiefe.... Und um derentwillen lasse Ich noch ein großes Gericht über die Erde gehen, auf das Ich hingewiesen habe schon lange Zeit. Ich mache noch einen letzten Versuch vor dem Ende, das bald danach folgen wird.... Ich gebe Mich offensichtlich kund, ohne aber die Menschen zum Glauben zu zwingen. Denn ob auch die Naturgewalten sich noch so elementar auswirken werden.... es wird immer nur ein Teil der Menschen darin Meine offensichtlichen Äußerungen erkennen, während die meisten auch dann noch einen Gott und Schöpfer leugnen, mit der Begründung, daß ein Gott, Der alles geschaffen hat, nicht Seine eigenen Werke vernichtet.... Und sie können nicht zu einem anderen Denken gezwungen werden, und es wird ihnen das Los zuteil, wieder neu gebannt zu werden in den Schöpfungen der neuen Erde. Doch die wenigen, die in der kommenden Katastrophe Mich Selbst und Meine Stimme erkennen, denen werde Ich beistehen in allen irdischen Nöten und ihren Glauben zu festigen suchen, so daß sie nicht verlorengehen am Ende, oder Ich werde sie abrufen noch zuvor in das jenseitige Reich. Denn Meine Liebe geht einer jeden Seele nach, um sie zurückzugewinnen, um ihnen einen nochmaligen Gang durch die Schöpfung der Erde zu ersparen. Und Ich gedenke dessen, daß ihr noch unter dem Zeit- und Raumgesetz stehet, daß es für euch eine undenklich lange Zeit bedeutet, wo ihr wieder in Unglückseligkeit verharret, bis ihr wieder das Stadium als Mensch erreichet, wo ihr zwar dann wieder im Zustand des Ichbewußtseins das Empfinden für Zeit und Raum haben werdet, aber dennoch unsäglich leiden müsset zuvor. Wenn nun die Menschheit von jener Naturkatastrophe betroffen wird, dann wird sie wohl starr sein vor Entsetzen über die Größe und den Umfang des Geschehens, und eine Angst wird die zurückbleibenden Menschen befallen, daß sich dieses Geschehen wiederholen könnte und daß kein Land sicher ist, auch davon betroffen zu werden. Und dennoch werden nur wenige Menschen Mich Selbst darin erkennen wollen und ihr Leben ändern.... Denn die Mehrzahl ist glaubenslos, und sie sieht darin nur ein Naturereignis, das eben größer ist als alle bisherigen, das mit in Kauf genommen werden muß, ganz gleich, ob es viele Opfer fordert.... Und ihnen wird auch nicht das Ende glaubhaft zu machen sein, das für sie überaus bedeutsam und folgenschwer sein wird. Denn eher sind sie geneigt, das Naturgeschehen als im Zusammenhang stehend mit den menschlichen Versuchen, in das Weltall einzudringen, anzusehen, aber keine göttliche Macht oder Kraft darin (zu) erkennen, die sie leugnen, weil sie in die Finsternis des Geistes schon so verstrickt sind, daß für diese ein Umdenken unmöglich ist. Und doch ist dieses Naturgeschehen das letzte Zeichen vor dem Ende, das allen zu denken geben müßte.... Und Ich verfolge mit Meiner Liebe auch alle Meine Geschöpfe, die nicht ganz abweisend sind und auch darüber nachdenken werden, was Ich damit bezwecke, und alles als eine Ansprache derer (an die) ansehen, die Meine leise Stimme nicht erkannten und darum lauter angesprochen werden müssen.... Denn Ich werbe bis zum Ende noch um eine jede Seele, daß sie den Weg findet zu Mir und sich Mir ergebe, und wahrlich, Meine Liebe wird sie erfassen, und sie wird gerettet sein für Zeit und Ewigkeit....
Amen
ÜbersetzerNaar al Mijn schepselen gaat Mijn liefdevolle Zorg uit, Die zich steeds weer uit door Mijn toespreken. Want Ik wil dat de weg naar Mij voor hen gemakkelijk wordt. Ik wil dat Mijn Wil hun in alle duidelijkheid wordt voorgehouden, aan Welke ze - wanneer zij er ernstig naar streven - gevolg zullen geven en dus niet alleen toehoorders zijn, maar uitvoerders van Mijn Woord. En Mijn Liefde strekt Zich ook uit naar die mensen, die nog ver van Mij af staan. Die Ik niet rechtstreeks kan toespreken, maar die Ik ook niet wil verliezen. Die Ik niet wil afstaan aan Mijn tegenstander, die hen onherroepelijk weer naar beneden trekt, de diepte in. En omwille van hen laat Ik nog een groot gericht over de aarde komen, waarop Ik al lange tijd heb gewezen. Ik doe nog een laatste poging voor het einde, dat spoedig daarna zal volgen.
Ik openbaar me duidelijk, zonder echter de mensen te dwingen tot geloof. En al hebben de natuurkrachten ook nog zo’n hevige uitwerking, steeds zal slechts een deel der mensen daar Mijn duidelijke uitingen in herkennen, terwijl de meeste ook dan nog een God en Schepper loochenen, met als motivatie dat een God, Die alles heeft geschapen, Zijn eigen werken niet vernietigt. En ze kunnen niet worden gedwongen anders te denken. En hun valt het lot ten deel weer opnieuw te worden gekluisterd in de scheppingen van de nieuwe aarde.
Maar de weinigen, die in de komende catastrofe Mij Zelf en Mijn Stem herkennen, zal Ik bijstaan in alle aardse noden. En Ik zal proberen hun geloof te versterken, zodat ze niet verloren gaan op het einde, of Ik zal ze nog tevoren wegroepen naar het rijk hierna. Want Mijn Liefde gaat uit naar elke ziel om haar terug te winnen, om ze een hernieuwde gang door de scheppingen van de aarde te besparen. En Ik denk eraan, dat u nog onder de wet van tijd en ruimte staat, dat het voor u een ondenkbaar lange tijd betekent, waarin u weer in een ongelukkige toestand verblijft, tot u weer het stadium van mens zult bereiken, waarin u dan weliswaar weer in de toestand van het ik-bewustzijn het gevoel voor tijd en ruimte zult hebben, maar tevoren toch onnoemelijk zult moeten lijden.
Wanneer de mensheid door die natuurcatastrofe wordt getroffen, zal ze wel stijf staan van ontzetting over de grootte en omvang van het gebeuren. En angst zal de achterop geraakte mensen bevangen, dat deze gebeurtenis zich zou kunnen herhalen en dat geen land veilig is er niet ook door getroffen te worden. En toch zullen slechts weinig mensen Mij Zelf daarin willen herkennen en hun leven veranderen. Want het merendeel is ongelovig en ziet er alleen een natuurgebeuren in, dat nu eenmaal groter is dan alle voorgaande, dat op de koop toe moet worden genomen, ongeacht of het veel slachtoffers eiste. En het einde, dat voor hen buitengewoon belangrijk en met verstrekkende gevolgen zal zijn, zal hen ook niet geloofwaardig kunnen worden gemaakt. Want ze zijn veeleer geneigd het natuurgebeuren te zien als samenhangend met de menselijke proefnemingen om in het heelal binnen te dringen, maar ze zullen er geen goddelijke Macht of Kracht in zien, Die ze loochenen, omdat ze in de duisternis van geest al zo verstrikt zijn, dat het voor dezen onmogelijk is anders te gaan denken. En toch is dit natuurgebeuren het laatste teken voor het einde, dat allen te denken zou moeten geven.
En Ik volg met Mijn Liefde ook al Mijn schepselen, die niet helemaal afwijzend zijn en er ook over na zullen denken wat ik ermee beoog en die alles zien als een spreken tot diegenen, die Mijn zachte Stem niet herkenden en daarom luider moeten worden toegesproken. Want tot aan het einde toe tracht Ik nog iedere ziel te winnen, opdat ze de weg naar Mij zal vinden en zich aan Mij zal overgeven. En waarlijk, Mijn Liefde zal ze vastpakken en ze zal gered zijn voor tijd en eeuwigheid.
Amen
Übersetzer