• Zurück

Gottes Schutz vor Versuchungen des Gegners....

Unbesorgt könnet ihr durch das Erdenleben gehen, sowie ihr Mich gefunden habt.... Sowie ihr Mir verbunden seid durch Gebet und Liebewirken, denn dann seid ihr freiwillig zu Mir zurückgekehrt und könnet nun auch ewig nicht mehr verlorengehen.... Und ob auch Versuchungen an euch herantreten, weil Mein Gegner immer wieder glaubt, euch für sich zu gewinnen, so brauchet ihr doch diese Versuchungen nicht zu fürchten, weil Ich euch davor bewahre, daß ihr den Versuchungen zum Opfer fallet. Denn Ich habe dazu das Recht durch eure freiwillige Hingabe an Mich, wie Ich ihm aber auch sein Recht nicht streitig mache, zu kämpfen um die Seelen, die im Erdenleben als Mensch verkörpert sind. Doch ihr seid diesen Versuchungen nicht schutzlos preisgegeben, denn von Stund an, daß ihr euch Mir zuwendet, wache Ich über euch und schütze euch vor dem Fall. Wenn ihr euch euren langen Gang durch die Schöpfungen der Erde vorstellet, der euch erst die Verkörperung als Mensch eingetragen hat, dann wird es euch auch verständlich sein, daß Ich euch in jeder Weise beistehe, daß ihr nun auch das letzte Ziel noch erreichet, daß ihr den Zusammenschluß findet mit Mir.... Dieser kann nun zwar mehr oder weniger innig sein, er kann vollste Verschmelzung mit Mir bedeuten, aber er kann auch noch nicht so tief und innig sein, und dennoch ist schon euer Wille, Mir anzugehören, für Mich das Entscheidende, denn ihr stellet dann schon die Bindung mit Mir her, die nun auch Garantie dafür ist, daß Ich euch nicht mehr von Mir lasse und der Gegner nun keine Macht mehr hat über euch.... Und diese innige Bindung kann immer erst dann geschehen, wenn die Urschuld von euch genommen ist durch die Anerkennung Jesu Christi und Seines Erlösungswerkes, denn belastet mit der Ursünde werdet ihr niemals den Weg zu Mir im freien Willen nehmen, weil euch dann Mein Gegner noch ganz in seiner Gewalt hat. Eure Hingabe an Mich aber beweiset, daß ihr von Meinem Gegner frei werden wollet, und dann schon habe Ich das Recht an euch, das Ich Mir nicht mehr streitig machen lasse. Denn ihr gehöret Mir an, weil ihr aus Meiner Liebekraft hervorgegangen seid, wenn auch durch den Willen Meines Gegners, der Meine Kraft dazu nützte, euch zu erschaffen.... Und alles, was Meine Liebekraft zum Ursprung hat, das kehrt auch unweigerlich zu Mir zurück, denn Meine Kraft, die hinausgestellt wurde durch das Erschaffen der Wesen, kehrt wieder zu ihrem Urquell zurück. Und kurz vor diesem Ziel steht ihr Menschen, wenn ihr über die Erde geht.... Es ist das letzte Stadium in dem gewaltigen Rückführungsprozeß, wenn die Seele.... der einst gefallene Urgeist.... als Mensch verkörpert, die letzte Willensprobe ablegen soll.... zu Mir oder wieder zurück zu Meinem Gegner, aus dessen Gewalt Ich sie so lange entwunden hatte, bis sie sich wieder als ichbewußtes Wesen frei entscheiden konnte.... Daher ist das Erdendasein als Mensch von so großer Bedeutung, entscheidet es doch das Los der Seele.... ob sie bis in alle Ewigkeit selig ist oder wieder Ewigkeiten schmachten muß in Unseligkeit und Qual. Einmal zwar erreicht sie das Ziel, aber ihr freier Wille kann die Dauer ihrer Abkehr von Mir endlos verlängern wie auch in kürzester Zeit beenden und wieder zu Mir eingehen in das Vaterhaus, das sie einst freiwillig verlassen hatte. Diese große Bedeutung eures Erdenlebens solltet ihr euch immer wieder vor Augen halten und ernsthaft danach streben, zur Vollendung zu gelangen, zu Mir zurückzukehren, und immer euch in Gedanken verbinden mit eurem Gott und Schöpfer von Ewigkeit, auf daß Ich euch dann auch erfassen und zu Mir ziehen kann.... Denn wider euren Willen wirke Ich nicht auf euch ein, und wider euren Willen kann euch auch Mein Gegner nicht an sich ketten.... Ihr selbst müsset euch entscheiden für Mich oder für ihn, und mit diesem Entscheid bestimmt ihr auch euer ferneres Los. Gedenket ihr aber Meiner in Liebe und bittet ihr Mich vollvertrauend um Meinen Beistand, dann seid ihr wahrlich nicht mehr schutzlos Meinem Gegner preisgegeben, sondern immer werde Ich zwischen euch und ihm stehen und ihn von euch abdrängen, und es werden seine Versuchungen an euch schwächer werden, weil ihr.... so ihr innig nach Mir verlangt, von einem strahlenden Lichtschein umgeben seid, den Mein Gegner flieht, weil er Meine Nähe beweiset und er Mich meidet, weil er Mein Feind ist. Er kann euch nicht mehr zur Strecke bringen, sowie ihr euch Mir vollgläubig anvertraut und euch also Mir verbindet durch Liebewirken und Gebet.... sowie ihr Mich niemals aus euren Gedanken auslasset.... Dann habt ihr eure Willensprobe bestanden, und ihr werdet auch das letzte Ziel erreichen noch auf Erden, daß ihr euch vollendet mit Meiner Hilfe und Meiner Kraft.... daß ihr Mein seid und bleibet bis in alle Ewigkeit....

Amen

Gods bescherming tegen verzoekingen van de tegenstander

Onbezorgd zult u door het aardse leven kunnen gaan, zodra u Mij hebt gevonden. Zodra u met Mij bent verbonden door gebed en werken van liefde, want dan bent u vrijwillig naar Mij teruggekeerd en zult u nu ook eeuwig niet meer verloren kunnen gaan. En al wordt u ook geconfronteerd met verzoekingen, omdat Mijn tegenstander steeds weer gelooft u voor zich te winnen, zo zult u deze verzoekingen niet hoeven te vrezen, omdat Ik u ervoor zal behoeden ten offer te vallen aan de verzoekingen. Want daartoe heb Ik het recht door uw vrijwillige overgave aan Mij, zoals Ik echter ook hem zijn recht niet betwist, te strijden om de zielen die in het aardse leven als mens belichaamd zijn. Maar u bent niet zonder bescherming aan deze verzoekingen overgeleverd, want vanaf het moment dat u zich naar Mij keert, waak Ik over u en bescherm Ik u voor de val.

Als u zich uw lange gang door de scheppingen der aarde voor de geest haalt, die u pas de belichaming als mens heeft opgeleverd, dan zult u ook kunnen begrijpen dat Ik u op elke manier bijsta dat u nu ook het laatste doel bereikt, dat u de aaneensluiting vindt met Mij. Deze kan nu weliswaar meer of minder innig zijn - hij kan volledige versmelting met Mij betekenen, maar hij kan ook nog niet zo diep en innig zijn - en toch is uw wil om Mij toe te behoren voor Mij al doorslaggevend. Want u brengt dan al de band met Mij tot stand, die er nu ook de garantie voor is, dat Ik u niet meer van Mij laat weggaan en de tegenstander nu geen macht meer over u heeft.

En deze innige band kan altijd pas tot stand komen, wanneer de oerschuld van u is weggenomen door de erkenning van Jezus Christus en Zijn verlossingswerk. Want belast met de oerzonde zult u nooit in vrije wil de weg naar Mij nemen, omdat dan Mijn tegenstander u nog helemaal in zijn macht heeft. Uw overgave aan Mij bewijst dat u van Mijn tegenstander vrij wilt worden. En dan al heb Ik het recht over u, dat Ik Me niet meer laat betwisten. Want u behoort Mij toe, omdat u uit de kracht van Mijn liefde bent voortgekomen, ook al is het door de wil van Mijn tegenstander, die Mijn kracht ervoor gebruikte u te scheppen.

En alles, wat de kracht van Mijn liefde als oorsprong heeft, keert ook onherroepelijk naar Mij terug. Want Mijn kracht, die Ik buiten Mij plaatste door het scheppen van de wezens, keert weer terug naar haar oerbron. En u mensen staat vlak voor deze bestemming, wanneer u over de aarde gaat. Het is het laatste stadium in het geweldige proces van het terugvoeren, wanneer de ziel, de eens gevallen oergeest, als mens belichaamd de laatste wilsproef moet afleggen: naar Mij of weer terug naar Mijn tegenstander, uit wiens macht Ik haar zolang had ontrukt, tot ze weer als ik-bewust wezen vrij kon beslissen.

Daarom is het bestaan op aarde als mens van zo'n grote betekenis. Het beslist immers het lot van de ziel: of ze tot in alle eeuwigheid gelukzalig is, of dat ze weer eeuwigheden moet smachten in ellende en kwelling. Weliswaar bereikt ze eenmaal het doel, maar haar vrije wil kan de tijdsduur dat ze zich van Mij afkeert eindeloos verlengen, alsook in de kortst mogelijke tijd beëindigen en weer naar Mij het vaderhuis binnengaan, dat ze eens vrijwillig had verlaten.

U zult zich steeds weer deze grote betekenis van uw leven op aarde voor ogen moeten houden. En u zult ernaar moeten streven volmaakt te worden, naar Mij terug te keren en u steeds in gedachten verbinden met uw God en Schepper van eeuwigheid, opdat Ik u dan ook kan vastpakken en naar Mij toe trekken. Want tegen uw wil werk Ik niet op u in. En tegen uw wil kan ook Mijn tegenstander u niet aan zich binden.

U zult zelf moeten beslissen: voor Mij of voor hem. En met deze beslissing bepaalt u ook uw verdere lot. Denkt u echter aan Mij in liefde en vraagt u Mij vol vertrouwen om Mijn bijstand, dan bent u waarlijk niet meer weerloos aan Mijn tegenstander overgeleverd. Integendeel, steeds zal Ik tussen u en hem in staan en hem van u wegdringen. En zijn verzoekingen richting u zullen zwakker worden, omdat u, wanneer u innig naar Mij verlangt, door een stralend licht bent omgeven, waarvoor Mijn tegenstander wegvlucht omdat die Mijn nabijheid aantoont. En hij mijdt Mij, omdat hij Mijn vijand is.

Hij kan u niet meer ten val brengen, wanneer u zich vol geloof aan Mij toevertrouwt en zich met Mij verbindt door werken van liefde en gebed, wanneer u Mij nooit uit uw gedachten laat gaan. Dan hebt u uw wilsproef doorstaan en zult u ook nog op aarde het laatste doel bereiken, dat u zich voltooit met Mijn hulp en Mijn kracht, dat u van Mij bent en blijft tot in alle eeuwigheid.

Amen