• Zurück

Harmonisches Leben auf der neuen Erde....

Was ihr auch euch von der neuen Erde für Vorstellungen machet, sie werden noch weit übertroffen werden, denn eine selige Zeit bricht an für die Meinen, für die Menschen, die standhalten bis zum Ende und entrückt werden auf die neue Erde.... In vollster Harmonie und in Frieden werden die Menschen miteinander leben, umgeben von Schöpfungswerken unvergleichlicher Art.... Und auch die Tierwelt wird friedlich nebeneinander hausen, es wird kein Kampf zwischen den Kreaturen stattfinden, denn auch deren Seelensubstanzen sind kurz vor ihrer Verkörperung als Mensch, und es spürt alles in der Schöpfung gebundene Geistige die Harmonie um sich, und es wandelt sich auch dessen Widerstand offensichtlich, was aus dem willigen Dienen jeglichen Schöpfungswerkes ersichtlich ist, weil auch dieses Geistige schnell zum letzten Gang auf dieser Erde kommen will.... Und die Menschen werden sich vieler Herrlichkeiten erfreuen dürfen, denn sie sind ausgereift für ein Leben in Seligkeit, und sie würden diese Seligkeit sonst im jenseitigen Reich genießen, doch ihr irdisches Weiterleben auf der neuen Erde sollen sie darum führen, weil aus ihnen das neue Menschengeschlecht hervorgehen soll.... Und wieder werden sich die Seelen verkörpern dürfen, die durch den großen Wandel, durch die überaus leidvolle Endzeit, durch die große Zerstörung, auch einen höheren Reifegrad erreicht haben, die nun durch das Liebeleben der Menschen auf der neuen Erde in erhöhtem Maße bereit sind, die letzten dienenden Funktionen in der materiellen Form zu erfüllen, und die daher auch zu Beginn ihrer Verkörperung als Mensch nicht ganz ohne Liebe sind und sich sonach schneller aufwärtsentwickeln, zumal die Bedrängungen durch den Gegner wegfallen, weil ihre Liebe ihnen auch Schutz und Hilfe sichert von seiten der Lichtwesen.... so daß sie die ihnen noch anhaftenden Triebe und Begierden leicht abstoßen können.... Denn ihr Wille ist Mir zugewendet, und also legen sie die Willensprobe auch vollbewußt ab in ihrem Erdensein als Mensch, weil Mein Gegner sie nicht irritieren kann und die Liebe in den Menschen die Bindung mit Mir herstellt.... Diese Vergünstigung eines leichten Erdenganges ihrer Nachkommen haben sich die Meinen erworben durch ihren bestandenen Kampf vor dem Ende, der wahrlich einen starken Willen und große Liebe zu Mir erforderte und den Ich darum auch entlohnen werde in jeder Weise. Zudem weiß Ich um die Willenswandlung des Geistigen in der Form, und entsprechend kann Ich es einzeugen auf der neuen Erde wieder in den Außenformen, die ein williges Dienen dieses Geistigen garantieren.... Und es wird ein Zustand sein auf der neuen Erde, wo die Menschen nicht mehr von Leiden und Sorgen bedrückt sind, wo sie sowohl irdisch als auch geistig keinerlei Not spüren werden, wo sie sich ungetrübt an den herrlichen Schöpfungen erfreuen dürfen, wo einer dem anderen so in Liebe zugetan ist, daß er ihm alles aus dem Wege räumen will, was den anderen belasten könnte.... Und diese Liebe veranlaßt Mich Selbst mitten unter den Meinen zu sein, sie zu lehren und mit Meiner Anwesenheit zu beglücken. Ein wahrhaft göttlicher Friede breitet sich aus über allen geschöpflichen Wesen, und er wird lange Zeit anhalten, weil die Liebe alles bestimmt, was getan wird, und so auch die nachkommenden Generationen Mein Verweilen unter sich zulassen.... der Gegner aber gänzlich ausgeschaltet ist.... Denn er kann nicht dort sein, wo Ich bin, und es sind alle diese Menschen in Wahrheit erlöst worden, denn sie wandeln unter dem Zeichen des Kreuzes, sie sind über das Erlösungswerk Jesu Christi in hellster Klarheit unterrichtet und lieben Mich in Ihm mit aller Glut ihres Herzens.... Es ist ein wahrhaft paradiesischer Zustand, der wohl eine lange Zeit währet, aber doch nicht unbegrenzt so bleibt.... Denn immer mehr durch die Schöpfung gegangenes Geistiges wird zur letzten Verkörperung gelangen, dessen Widerstand noch nicht restlos gebrochen ist, und es wird dann auch wieder das materielle Verlangen überwiegen und gleichsam Meinem Gegner die Ketten lösen.... Denn die Menschen werden dann das begehren, was ihm noch angehört, und sich selbst noch als sein Angehör beweisen und daher auch wieder in seine Gewalt geraten.... Und nun hat der Gegner auch wieder das Anrecht, auf den Willen des Menschen einzuwirken, und er nützet dieses und veranlaßt die Menschen wieder zu Taten, die nicht recht sind vor Mir, die wider die Gebote der Liebe verstoßen und also auch Mich Selbst vom Angesicht dessen verdrängen, der Meinem Gegner sich ergibt.... Und wieder wird der Kampf zwischen Licht und Finsternis beginnen, und die Erde wird wieder als Ausreifungsstation dienen, denn noch endlos viel des gebundenen Geistigen geht den Weg der Aufwärtsentwicklung, und allem ist seine Zeit gesetzt, und immer wieder werden von der Erde auch gänzlich erlöste Seelen abscheiden in das geistige Reich, denn das Erlösungswerk Jesu Christi wird niemals wirkungslos bleiben, und immer wird Meinerseits dafür gesorgt werden, daß den Menschen das Wissen darum zugeführt wird, denn Jesus wird immer der Gegner sein des Fürsten der Finsternis, Der den Sieg davonträgt auf längere oder kürzere Zeit, je nach dem Willen des Menschen, der frei ist und bleiben wird und der auch die letzte Vollendung im Erdenleben zustande bringen wird.... weil er einmal sich Mir ergeben wird und gänzlich sich Meinem Willen unterstellt....

Amen

Harmonisch leven op de nieuwe aarde

Welke voorstellingen u zich ook maakt van de nieuwe aarde, zij zullen nog ver overtroffen worden. Want een zalige tijd breekt aan voor de mijnen, voor de mensen die standhouden tot het einde en weggenomen worden voor de nieuwe aarde. In volste harmonie en vrede zullen de mensen met elkaar leven, omgeven door scheppingswerken van onvergelijkelijke aard. En ook de dierenwereld zal in vrede met elkaar leven, er zal geen strijd zijn tussen deze schepselen. Want ook hun zielensubstanties staan vlak voor de belichaming als mens en al het in de scheppingen gekluisterde geestelijke bespeurt de harmonie om zich heen. En ook de weerstand verandert duidelijk, wat ook uit het gewillig dienen van deze scheppingswerken goed te zien is, daar ook dit geestelijke snel tot de laatste gang over deze aarde komen wil. En de mensen zullen zich mogen verheugen over vele heerlijkheden, want zij zijn rijp geworden voor een leven in zaligheid. Anders zouden zij deze zaligheid in het hiernamaals mogen genieten, maar zij leven op de nieuwe aarde verder omdat uit hen het nieuwe mensengeslacht moet voortkomen.

En wederom zullen de zielen zich mogen belichamen die door de grote verandering, door de bovenmate droevige eindtijd en door de grote verwoesting, een hogere graad van rijpheid hebben bereikt. Die nu door het liefdevolle leven der mensen op de nieuwe aarde in versterkte mate bereid zijn de laatste dienende functies in de materiële vorm te vervullen. Die daarom bij het begin van hun belichaming als mens ook niet geheel zonder liefde zijn, en zich daardoor sneller positief ontwikkelen. En vooral, daar de kwellingen van de tegenstander wegvallen omdat hun liefde hun de bescherming en hulp van de lichtwezens verzekert, zodat zij de hun nog aanklevende ondeugden en begeerten gemakkelijk kunnen afstoten. Want hun wil is op Mij gericht, dus zij werken heel bewust aan hun wilsbeproeving tijdens hun bestaan als mens op aarde, omdat mijn tegenstander hen niet meer van de wijs kan brengen en de liefde in die mensen de verbinding met Mij tot stand brengt.

Dit voordeel van een lichtere gang over de aarde hebben de mijnen voor hun nakomelingen verworven door hun standhouden in de eindtijd, waarvoor waarlijk een sterke wil en een grote liefde tot Mij nodig was en die Ik daarom ook op elke manier zal belonen. Bovendien ken Ik de wilsverandering van het geestelijke in de vorm, en hiermee overeenstemmend kan Ik dit weer inlijven in uiterlijke vormen op de nieuwe aarde, die een gewillig dienen van dit geestelijke garanderen. Op de nieuwe aarde zullen de mensen niet meer door leed en zorgen worden gekweld. Zij zullen zowel lichamelijk als ook geestelijk geen nood ondervinden en mogen zich onbezorgd in de heerlijke scheppingen verheugen. Zij zullen elkaar daar zo in liefde zijn toegedaan, dat zij alles uit de weg willen ruimen wat de andere zou kunnen bezwaren.

En deze liefde geeft Mij aanleiding te midden van de mijnen te zijn, hen te onderwijzen en met mijn aanwezigheid te verblijden. Een waarlijk goddelijke vrede breidt zich uit over al het geschapene en zal lange tijd blijven bestaan, omdat liefde de beweegreden is van alles wat gedaan wordt. En zo zullen ook de navolgende generaties mijn tegenwoordigheid onder zich toelaten, terwijl de tegenstander geheel uitgeschakeld is. En hij kan niet zijn daar waar Ik ben, want deze mensen zijn allen waarlijk verlost en leven onder het teken van het kruis. Zij zijn over het verlossingswerk van Jezus Christus ten duidelijkste onderwezen en hebben Mij lief in Hem met heel de gloed van hun hart.

Het is waarlijk een paradijselijke toestand, die wel een lange tijd zal duren maar toch niet onbegrensd zo blijft. Want steeds meer van het door de schepping gegane geestelijke, waarvan de weerstand nog niet geheel gebroken is, zal tot een laatste belichaming komen. En dan zal ook het begeren naar het stoffelijke weer overheersen en als het ware de ketenen van mijn tegenstander verbreken. Want de mensen zullen dan begeren wat hem toebehoort en zo bewijzen dat zij nog met hem verbonden zijn en daardoor weer in zijn macht geraken. En dan heeft de tegenstander ook weer het recht om de wil van de mens te beïnvloeden, en dat zal hij benutten om de mensen weer aan te zetten tot daden die tegen Mij ingaan en die de geboden van de liefde overtreden en zo Mij zelf uit het gezichtsveld verdringen van degene die zich overgeeft aan mijn tegenstander.

En weer zal de strijd beginnen tussen licht en duisternis, en de aarde zal weer dienen als station om rijp te worden. Want nog eindeloos veel van het gekluisterde geestelijke gaat de weg van opwaartse ontwikkeling, en voor alles is een tijd gesteld. En steeds weer zullen ook geheel verloste zielen van de aarde heengaan naar het geestelijke rijk, want het verlossingswerk van Jezus Christus zal nooit zonder effect blijven. En steeds wordt er door Mij voor gezorgd dat de mensen daarover kennis wordt bijgebracht, want Jezus zal altijd de Tegenstander zijn van de vorst der duisternis. Hij zal de overwinning behalen op langere of kortere termijn, al naar gelang de wil der mensen die vrij is en blijven zal. En de menselijke wil zal ook de laatste voleinding in het aardse leven tot stand brengen, daar die zich eenmaal geheel aan Mij zal overgeven en zich helemaal onderwerpt aan mijn wil.

Amen