Ich will allerorten Mein Wort hinleiten, Ich will, daß alle Menschen Kenntnis nehmen, und führe euch auch alle in den Weg, denen ihr Mein Wort vermitteln sollet. Ich gieße Meinen Geist aus über alles Fleisch und erwähle Mir allerorten die rechten Gefäße, die Ich gedanklich oder auch durch das innere Wort belehren kann, weil es notwendig ist, daß die Menschen wissen um Meinen Willen und um ihre Erdenaufgabe. Und so bin Ich überall am Wirken, weil die letzte Zeit vor dem Ende ungewöhnliche Hilfeleistung erfordert. Und immer wieder sage Ich euch, daß Ich direkt oder indirekt euch anspreche durch Meine Lichtboten, die von Mir Mein Wort empfangen und es weitergeben an euch, die ihr den Geistesstrom einfließen lasset in euch. In letzterem Falle wird Mein Wort als von Mir diesen Lichtboten gegeben auch erkenntlich sein an der Form des Wortes.... Doch immer wird es reine Wahrheit sein aus Mir, weil die Lichtboten nur Meinen Willen erfüllen und nichts anderes als Wahrheit euch vermitteln werden, die ihr die Wahrheit ernstlich begehret. Dennoch sollet ihr stets prüfen und immer dessen eingedenk sein, daß sich auch Mein Gegner in der letzten Zeit äußern will, daß er sich ausgeben wird als Engel des Lichtes.... ihr sollet immer dessen eingedenk sein, daß Ich euch gewarnt habe vor falschen Christis und falschen Propheten.... Denn auch diese treiben ihr Unwesen auf der Erde und wollen die Menschen verwirren. Und immer werdet ihr diese Prüfung durchführen können unter Anrufen Meines Beistandes und unter Beachtung Meines Wortes: daß jeder Geist, der bekennet, daß Jesus Christus ist in das Fleisch gekommen, auch als von Mir dazu berufen angesehen werden kann.... Es muß aber dabei immer beachtet werden, daß euch über diese Einzeugung im Fleisch Aufschluß gegeben werden muß.... Denn es kann auch ein Ungeist, um euch zu täuschen, gleiche Worte gebrauchen, die ihm wohlbekannt sind, doch zu einer Erklärung ist er nicht fähig. Ebenso können sich auch unreife Geister, die noch nicht im Licht stehen, aber keine schlechten Absichten haben, äußern wollen, und sie geben nun das wieder, was ihnen bekannt ist aus dem Erdenleben. Diese sind als lehrende Kräfte nicht anzuerkennen.... Und wieder ist die Einstellung des Empfangenden ausschlaggebend, ob sich solche unreife Wesen äußern können oder durch den ernsten Willen zur Wahrheit gehindert werden an ihren Absichten. Wie auf Erden es Prediger gibt, die nur das zum Inhalt ihrer Predigten nehmen, was ihnen bekannt ist, ohne aber vom Geist erleuchtet zu sein.... und dennoch nicht schlecht zu sein brauchen.... so auch äußern sich jenseitige Wesen, die auch auf Erden dieses Amt versehen haben, und sie setzen nun im Jenseits ihre Belehrungen fort. Und solange sie sich als jenseitige Lehrer ausgeben, werden sie angehört oder abgelehnt.... je nach der Reife des Menschen, den sie zu belehren suchen. Da diese jenseitigen Wesen es selbst nicht wissen, daß Gott und Jesus eins ist, sondern immer nur den "Menschen" in Jesus sehen, Der Sich vollendet hatte auf Erden.... sie aber auch nicht wissen, was unter dieser "Vollendung" zu verstehen ist.... bedienen sie sich Seines Menschen-Namens, um ihre Belehrungen glaubhaft zu machen.... Denn die volle Erkenntnis dieser großen Sünde fehlt ihnen, ansonsten sie diese wahrlich nicht begehen würden.... Denn immer noch haben sie die Absicht, die Menschen dem "Himmelreich" zuzuführen, wie sie es auf Erden tun wollten mit ihrer Tätigkeit als Prediger.... Darum werden auch ihre Berichte aus dem geistigen Reich auf die Menschen den Eindruck machen, einwandfreien Geistes zu sein, stammend aus höheren Sphären.... Der geistig Geweckte aber spürt es, daß nicht Ich der Quell jenes Geistesgutes bin und sein kann, weil Meine Gottheit in Jesus nicht klar herausgestellt wird, diese aber stets durch Mein Wort euch verständlich gemacht werden soll, weil erst dann das Erlösungswerk Jesu Christi verstanden und anerkannt wird, wenn ihr Menschen darüber wahrheitsgemäß Aufschluß erhaltet. Es kann euch nicht genug der Hinweis zugehen, euch ständig innig mit Mir zu verbinden und im Geist und in der Wahrheit mit Mir zu beten, auf daß alles ausgeschaltet werde, was irrig oder unverständlich für euch ist, was eurer Seele keinen Nutzen, sondern eher Schaden einträgt.... Denn es ist Mein Gegner eifrig bemüht, überall durch Schatten das Licht zu verdunkeln, das dort hell leuchtet, wo der Wille zur Wahrheit vorherrscht und wo er selbst daher die Menschen nicht irreführen kann.... Doch wo ihr im unklaren seid, fraget Mich, und Ich will euch stets Licht schenken und immer wieder euch den Beweis Meiner Liebe erbringen, die euch alle zum Licht führen will, auf daß ihr selig werden könnet....
Amen
ÜbersetzerOveral wil IK Mijn Woord heensturen, IK wil dat alle mensen zich 'n weten verschaffen en leid u ook allen op uw weg aan wie u Mijn Woord moet overbrengen. IK stort Mijn GEEST uit over alle vlees en kies MIJ in alle plaatsen de juiste vaten, die IK d.m.v. gedachten of ook door het innerlijke woord kan onderrichten, omdat het noodzakelijk is dat de mensen op de hoogte zijn van Mijn Wil en van hun taak op aarde. En zo ben IK overal werkzaam, omdat de laatste tijd voor het einde ongewone hulpverlening vereist.
En steeds weer zeg IK u, dat IK u direct, of indirect aanspreek door Mijn lichtboden, die van MIJ Mijn Woord ontvangen en het doorgeven aan u die het stromen van de GEEST in u laat binnenkomen. In het laatste geval zal Mijn Woord als door MIJ aan deze lichtboden gegeven, ook herkenbaar zijn aan de vorm van het Woord. Maar altijd zal het zuivere waarheid zijn uit MIJ, omdat de lichtboden alleen Mijn Wil volbrengen en niets anders dan waarheid aan u, die de waarheid oprecht begeert, zullen overbrengen. Toch moet u steeds onderzoeken en altijd indachtig zijn dat ook Mijn tegenstander zich in de laatste tijd wil uiten, dat hij zich zal uitgeven als engel van het licht. U moet er altijd aan denken dat IK u gewaarschuwd heb voor valse christussen en valse profeten. Want ook dezen zijn actief op de aarde en willen de mensen in de war brengen.
En steeds zult u dit onderzoek kunnen uitvoeren onder het inroepen van Mijn bijstand en met inachtneming van Mijn Woord, dat iedere geest die belijdt dat JEZUS CHRISTUS in het vlees is gekomen, ook als daartoe door MIJ aangesteld kan worden aangezien. Maar er moet daarbij steeds op gelet worden, dat u over deze verwekking in het vlees uitsluitsel gegeven moet worden. Want ook een slechte geest kan, om u te misleiden, dezelfde woorden gebruiken, die hem wel bekend zijn, maar tot uitleg geven is hij niet instaat. Evenzo kunnen onrijpe geesten die zich nog niet in het licht bevinden, maar geen slechte bedoelingen hebben, zich willen uiten en ze geven nu dat door wat hun bekend is uit het aardse leven. Dezen zijn als onderwijzende krachten niet te aanvaarden. En weer is de instelling van de ontvanger doorslaggevend, of zulke onrijpe wezens zich kunnen uiten of door de ernstige wil om de waarheid te weten, gehinderd worden bij hun voornemens.
Zoals er op aarde predikers zijn die alleen dat als inhoud van hun predikingen gebruiken wat hun bekend is, zonder echter door de GEEST verlicht te zijn, en toch niet slecht hoeven te zijn - zo uiten zich ook wezens uit het hiernamaals die ook op aarde dit ambt hebben vervuld, en ze zetten nu in het hiernamaals hun onderrichtingen voort. En zolang ze zich uitgeven als leraren uit het hiernamaals, worden ze aangehoord of afgewezen al naargelang de rijpheid van de mens die ze trachten te onderrichten. Daar deze wezens uit het hiernamaals het zelf niet weten dat GOD en JEZUS Een is, integendeel steeds alleen de "mens" in JEZUS zien, die op aarde de volmaaktheid had bereikt, zij echter ook niet weten wat onder deze "volmaaktheid" te verstaan is, bedienen ze zich van Zijn menselijke Naam om hun onderrichtingen geloofwaardig te maken.
Want het volledige inzicht in deze grote zonde ontbreekt hun, anders zouden ze deze waarlijk niet begaan. Want steeds nog hebben ze de bedoeling de mensen naar het "hemelrijk" te leiden, zoals ze het op aarde wilden doen in hun functie als prediker. Daarom zullen ook hun berichten uit het geestelijke rijk op de mensen de indruk maken van een onberispelijke geestelijke inhoud te zijn, afkomstig uit hogere sferen.
Maar hij die geestelijk ontwaakt is, bemerkt dat niet IK de bron van die geestelijke lering ben en zijn kan, omdat Mijn GODHEID in JEZUS niet duidelijk naar voren wordt gebracht, maar dit u steeds door Mijn Woord begrijpelijk moet worden gemaakt, omdat pas dan het Verlossingswerk van JEZUS CHRISTUS begrepen en aanvaard wordt, wanneer u, mensen daar overeenkomstig de waarheid uitsluitsel over krijgt.
Er kan u niet genoeg op gewezen worden u voortdurend met MIJ te verbinden en in geest en in waarheid met MIJ, te bidden, opdat alles terzijde wordt geschoven wat onjuist of onbegrijpelijk is voor u, wat uw ziel geen nut, veeleer schade oplevert. Want Mijn tegenstander spant zich ijverig in overal door schaduw het licht te verduisteren, dat dáár helder straalt waar de wil om de waarheid te weten, overweegt en waar hij daarom zelf de mensen niet op een dwaalspoor kan brengen. Doch waarover u zelf nog in het onzekere bent, vraag MIJ en IK wil u steeds klaarheid schenken en u steeds weer het bewijs van Mijn Liefde, Die u allen naar het Licht wil leiden, leveren, opdat u zalig zult kunnen worden.
Amen
Übersetzer