• Zurück

Todesgedanken sind günstig für die Seele....

Immer wieder werdet ihr ermahnt, eures zeitlichen Endes zu gedenken, denn ihr lebet nur dann bewußt auf dieser Erde, wenn ihr der Zeit nach eurem Leibestode gedenket, die ihr euch schaffet während des Erdenlebens zum Seligkeits- oder auch zum Not- und Qualzustand. Beschäftigt ihr euch in Gedanken des öfteren mit dem Tode, dann suchet ihr auch den Zweck eures Erdenlebens zu ergründen, weil es euch unbegreiflich scheint, daß ihr nur für die kurze Erdenzeit bestehen sollet, die auch noch für jeden Menschen von unbestimmter Dauer ist.... Und gefühlsmäßig schon werdet ihr ein Fortbestehen eurer Seele anerkennen müssen, denn euer Ich, eure Seele, wehrt sich gegen den Gedanken eines gänzlichen Ausgelöscht-Seins.... Sie fühlt es, daß sie weiterlebt, und es wird der Mensch darum doch verantwortungsbewußt leben auf Erden, der dessen gedenket, daß seine Zeit abgegrenzt ist dem Willen Gottes gemäß. Darum sind solche Gedanken immer nur nützlich für eure Seele, da ihr euch mit dem euch einmal sicheren Tode beschäftigt, denn sie können euch nur anspornen, Seelen-Arbeit zu leisten aus dem inneren Antrieb heraus, diese zur Vollendung zu bringen, solange sie noch auf Erden weilt. Denn kein Mensch weiß, wie lange ihm noch ein Leben auf dieser Erde vergönnt ist.... Aber nicht jeder bewegt solche Gedanken in sich, denn den die Welt lockt und gefangenhält, der wird solche Gedanken immer weit von sich wegweisen und dem Leben abgewinnen wollen, was immer nur möglich ist. Und diese sind es, die im jenseitigen Reich ankommen ohne jeglichen geistigen Reichtum, die arm und dürftig sich drüben wiederfinden in Finsternis und völliger Kraftlosigkeit.... Vor diesem Schicksal sollet ihr gewarnt werden, und ihr werdet sicherlich euer Leben zu ändern suchen, wenn ihr euch mehr mit Todesgedanken befasset, denn ihr werdet den Tod in Kraftlosigkeit und Finsternis gefühlsmäßig fürchten und euch zuvor schon Licht und Kraft zu erwerben suchen, weil euch der Geist von innen antreibt, sowie ihr nur kurze Zeit bereit seid, ihn anzuhören, was immer geistige Gedanken begünstigen, denn jeder Gedanke an den Tod und das Nachher ist schon ein geistig gerichteter Gedanke, der immer günstig sich auswirken wird, wenn der Wille des Menschen gut ist. Und diese werden im besonderen angesprochen, weil sie oft einen schwachen Willen haben, der durch Worte oder Beispiel zum Handeln veranlaßt werden soll. Denket des öfteren daran, daß ihr sterben müsset, und denket daran, euch den Zustand eurer Seele nach dem Tode zu verbessern noch auf dieser Erde. Und ihr werdet nur Nutzen ziehen für eure Seele, denn sie wird sich unwillkürlich bemühen, ihren Lebenswandel gut, d.h. im Sinne Gottes, zu führen, weil sie die Verantwortung spürt. Es kann der Mensch wohl die Gnade haben, ein hohes Alter zu erreichen, es kann aber sein Erdenleben auch nur ganz kurz währen, und immer soll er bereit sein für den Eingang ins Lichtreich, denn er kann auch in kurzer Zeit ausreifen und vorwärtsschreiten in seiner Entwicklung, aber er muß auch dazu den Willen haben und mit geistig gerichtetem Blick seinen Erdenwandel zurücklegen; und er wird dann auch nicht die Stunde des Todes zu fürchten brauchen, sie wird nur einen Wechsel seines Aufenthaltes bedeuten, einen Wandel der Sphäre, die nun die Seele aufnimmt: das Reich des Lichtes und der Seligkeit, wo sie leben wird und ewig keinen Tod mehr zu fürchten braucht....

Amen

Gedachten aan de dood zijn gunstig voor de ziel

Steeds weer wordt u aangemaand aan uw aardse einde te denken. Want u leeft alleen dan bewust op deze aarde, wanneer u denkt aan de tijd na de dood van uw lichaam, die u gedurende het aardse leven voor uzelf schept tot een gelukzalige staat of ook tot een toestand van nood en kwelling. Houdt u zich in gedachten vaak bezig met de dood, dan probeert u ook de bedoeling van uw aardse leven te doorgronden, omdat het u onbegrijpelijk voorkomt dat u alleen maar zou moeten bestaan voor de korte tijd op aarde die ook nog voor ieder mens van onbepaalde duur is.

En gevoelsmatig zult u al een voortbestaan van uw ziel moeten erkennen. Want uw ik, uw ziel, verweert zich tegen de gedachte van een totaal uitgewist zijn. Ze voelt het dat ze verder leeft. En de mens die eraan denkt dat zijn tijd in overeenstemming met de wil van God begrensd is, zal daarom toch in het bewustzijn van zijn verantwoordelijkheid op aarde leven. Daarom zijn zulke gedachten, dat u zich met de voor u eenmaal zekere dood bezighoudt, steeds alleen maar nuttig voor uw ziel. Want ze kunnen u alleen maar aansporen arbeid aan uw ziel te verrichten vanuit de innerlijke aandrang deze tot voltooiing te brengen zolang ze nog op aarde vertoeft. Want geen mens weet hoelang hem nog een leven op deze aarde is vergund.

Maar niet iedereen overdenkt zulke gedachten. Want hij die door de wereld wordt gelokt en gevangen gehouden, zal zulke gedachten steeds sterk afwijzen en op het leven willen veroveren wat ook maar mogelijk is. En dit zijn degenen die in het rijk hierna aankomen zonder enige geestelijke rijkdom, die hierboven arm en behoeftig worden aangetroffen in duisternis en algehele krachteloosheid. Voor dit lot zult u gewaarschuwd moeten worden. En u zult zeker proberen uw leven te veranderen, wanneer u zich meer met gedachten aan de dood bezighoudt.

Want u zult de dood in krachteloosheid en duisternis gevoelsmatig vrezen en tevoren al licht en kracht trachten te verwerven, omdat de Geest u van binnen hiertoe aanzet, zodra u maar korte tijd bereid bent Hem aan te horen, wat steeds door geestelijke gedachten wordt bevorderd. Want elke gedachte aan de dood en wat daarna komt is al een geestelijk gerichte gedachte die steeds een gunstige uitwerking zal hebben, wanneer de wil van de mens goed is. En dezen worden in het bijzonder aangesproken, omdat ze vaak een zwakke wil hebben, die door woorden of voorbeeld tot handelen moet worden gebracht.

Denk er vaak aan dat u zult moeten sterven. En denk eraan de toestand van uw ziel na de dood nog op deze aarde voor u te verbeteren. En u zult er alleen voordeel uit trekken voor uw ziel, want ze zal onwillekeurig haar best doen haar levenswandel juist - dat wil zeggen in de zin van God - te leiden, omdat ze de verantwoordelijkheid voelt. De mens kan wel de genade hebben een hoge leeftijd te bereiken, maar zijn aardse leven kan ook slechts heel kort duren, en steeds moet hij klaar zijn om het lichtrijk binnen te gaan.

Want hij kan ook in korte tijd rijp worden en vooruitgaan in zijn ontwikkeling. Maar daartoe moet hij ook de wil hebben en met een geestelijk gerichte blik zijn wandel over de aarde afleggen. En hij zal dan ook niet het uur van de dood hoeven te vrezen. Het zal alleen maar een verwisseling van zijn verblijfplaats betekenen, een verandering van de sfeer die nu de ziel opneemt in het rijk van het licht en de gelukzaligheid, waar ze leven zal en eeuwig geen dood meer hoeft te vrezen.

Amen