• Zurück

Versuchungen des Gegners durch weltliche Verlockungen....

Wenn es euch nach der Welt gelüstet und nach ihren Freuden, so wisset ihr, daß sich euch der Versucher naht, der euch wieder für die Welt gewinnen will, die ihr sie zu fliehen euch bemüht. Das Reich irdischer Lust und Freude ist sein Bereich, und in diesem herrschet er wahrlich in einer Weise, das ihm viele Menschen verfallen, denn sie alle gieren nach Lust und Freuden irdischer und körperlicher Art, und sie alle kommen auf ihre Kosten, wenn sie der Welt huldigen und allen seinen Verlockungen folgen, die er ihnen vor Augen stellt. Anders als durch die Welt kann er die Menschen nicht betören, denn sowie diese einmal sich für das geistige Reich entschieden haben, werden sie wahrlich ihm nicht zu Willen sein und ihre Gedanken ihm zuwenden.... Aber dann tritt er durch die Welt und ihre Reize ihnen entgegen, und der Wille des Menschen muß schon sehr stark sein, um den Versuchungen Widerstand zu leisten.... Darum merket auf, wenn ihr der Welt Freuden abzugewinnen sucht, daß ihr in Gefahr seid, seinen Verführungskünsten zu erliegen, und wappnet euch zum Widerstand. Wendet eure Blicke mit vermehrtem Eifer wieder der geistigen Welt zu, gebt euch selbst Rechenschaft, inwieweit ihr standhaltet solchen Versuchungen, von denen ihr mit Sicherheit annehmen könnet, daß sie das Werk des Gegners sind, der euch von Gott und Seinem Reich abwendig machen will und daher auch kein Mittel scheut, dieses Ziel zu erreichen. Bei einem Ernstlich-Strebenden wird er zwar nicht viel erreichen, als daß der Mensch die Lebensanforderungen erfüllt, die er erfüllen muß, da er mitten in der Welt steht und sich darin bewähren soll. Dennoch ist das Empfinden des Herzens dabei ausschlaggebend, denn dieses soll sich nicht gefangennehmen lassen, indem es begehret irdische Freuden und Genüsse, denn das Begehr des Herzens ist maßgebend, wie weit sich der Mensch wieder von der geistigen Welt entfernt und in die irdische Welt zurückkehrt. Die Versuchungen des Gegners von Gott hören nicht auf, bis zuletzt ringt auch er um die Seelen derer, die ihm verlorenzugehen drohen, bis zuletzt wird er nicht nachlassen, immer wieder mit der irdischen Welt das geistige Reich zu verdrängen, und immer wieder muß daher die Seele Festigkeit zeigen und widerstehen. Und je weiter sie ist in ihrem Streben, desto leichter wird ihr die Abwehr fallen und desto geringer wird die Gefahr, ihm wieder zu Willen zu sein, denn auch das geistige Reich wird die Seele fesseln und sie nicht mehr freilassen, sowie ihr Wille Gott zugewandt ist und die Seele also nicht mehr dem Gegner angehört, sondern mehr und mehr frei wird von ihm.... Dann können die Versuchungen den Menschen nicht mehr berühren, die Welt hat an Reiz verloren, und nur das geistige Reich ist ihm noch begehrenswert, die Vereinigung mit Gott ist der Seele einzigstes und höchstes Ziel, und sie wird auch dieses Ziel erreichen....

Amen

Verleidingen door de tegenstander door wereldse verlokkingen

Wanneer u de wereld en haar genoegens begeert, dan weet u, dat de verzoeker dichter bij u komt, die u weer wil winnen voor de wereld, welke u probeert te ontvluchten. Het rijk van aardse lust en vreugde is zijn gebied en hierin heerst hij waarlijk op een manier, zodat veel mensen aan hem ten prooi vallen. Want zij allen verlangen erg naar lust en genoegens van aardse en lichamelijke aard. En zij allen amuseren zich prima, wanneer ze de wereld aanhangen en al haar verlokkingen volgen, die hij hen voor ogen houdt.

Anders dan door de wereld kan hij de mensen niet verblinden, want zodra dezen eenmaal voor het geestelijke rijk hebben gekozen, zullen ze hem waarlijk niet ter wille zijn en hun gedachten op hem richten. Maar dan treedt hij door de wereld en haar bekoringen hen tegemoet, en de wil van de mens moet al erg sterk zijn om weerstand te bieden aan de verzoekingen.

Let er daarom op, wanneer u probeert de wereld vreugden af te winnen, dat u in gevaar bent voor zijn verleidingskunsten te bezwijken. En wapen u om weerstand te bieden. Richt uw blikken met vergrote ijver weer op de geestelijke wereld. Geef uzelf rekenschap, in hoeverre u standhoudt tegenover zulke verzoekingen, waarvan u met zekerheid zult kunnen aannemen, dat ze het werk van de tegenstander zijn, die u van God en Zijn rijk wil afbrengen en daarom ook geen middel schuwt dit doel te bereiken. Bij iemand die serieus streeft, zal hij weliswaar niet veel meer bereiken, dan dat de mens de eisen van het leven nakomt, die hij moet vervullen, daar hij midden in de wereld staat en zich daarin moet waarmaken. Toch is het gevoelen van het hart hierbij doorslaggevend, want dit mag hij niet gevangen laten nemen, doordat hij aardse vreugden en genietingen begeert. Want het verlangen van het hart is maatgevend, hoe ver de mens zich weer van de geestelijke wereld verwijdert en in de aardse wereld terugkeert.

De verzoekingen van de tegenstander van God houden niet op. Tot het laatst worstelt ook hij om de zielen van diegenen, die voor hem verloren dreigen te gaan. Tot het laatst zal hij niet verslappen, steeds weer met de aardse wereld het geestelijke rijk te verdringen. En steeds weer moet daarom de ziel standvastigheid tonen en weerstaan. En hoe verder ze is in haar streven, des te gemakkelijker zal haar het afweren vallen en des te geringer wordt het gevaar, hem weer terwille te zijn. Want ook het geestelijke rijk zal de ziel boeien en haar niet meer vrij laten, zodra haar wil op God is gericht en de ziel dus niet meer aan de tegenstander toebehoort, maar meer en meer vrij wordt van hem. Dan kunnen de verleidingen op de mens geen indruk meer maken. De wereld heeft aan aantrekkingskracht verloren en alleen het geestelijke rijk is nog begerenswaardig voor hem. De vereniging met God is het enige en hoogste doel van de ziel en ze zal dit doel ook bereiken.

Amen