Ihr würdet ewig nicht zur Freiheit gelangen ohne das Erlösungswerk Jesu Christi.... Diese Worte müssen euch immer wieder gesagt werden, und ihr müsset wissen, daß ihr euch in Unfreiheit befindet, daß ihr noch gebunden seid durch Meinen Gegner. Als Mensch seid ihr euch seiner Fessel nicht voll bewußt, weil ihr kein anderes Dasein kennet, weil euch das Dasein in Freiheit, Licht und Kraft gänzlich fremd ist. Aber es war eine solche Existenz euer Anbeginn, ihr waret einstmals frei und konntet in Licht und Kraft wirken und befandet euch in einem Zustand unbegrenzter Seligkeit. Als Mensch aber fehlt euch die Rückerinnerung an diesen Zustand, und ihr könnet es glauben oder auch nicht, wenn ihr davon in Kenntnis gesetzt werdet. Und so ihr nun ungläubig seid, suchet ihr auch nicht, aus dieser Unfreiheit herauszukommen, weil dazu auch der Glaube an den göttlichen Erlöser Jesus Christus Bedingung ist, damit ihr Ihn anrufet um Hilfe. Doch es sollte allen Menschen dieser Zustand der Freiheit in Licht und Kraft begehrenswert sein, denn das kann jeder wohl erkennen, daß er nicht selig ist in seinem Erdendasein als Mensch, daß es ihm mangelt an Kraft, um alles ausführen zu können, was er will, und daß es ihm auch an Erkenntnis gebricht, an höchster Weisheit, an schrankenlosem Wissen.... Der Mensch ist ein unvollkommenes Geschöpf, solange er sich auf Erden bewegt in der Trennung von seinem göttlichen Vatergeist. Diese Trennung hat das Wesen einst selbst veranlaßt durch seine Bindung mit Meinem Gegner, der sich als erster von Mir löste in Mir-widersetzlicher Gesinnung. Und Mein Gegner hält nun das Wesen gefangen, das sich selbst nicht mehr von ihm zu lösen vermag. Es muß dem Wesen geholfen werden, weil es allein zu schwach ist, diese Trennung von ihm zu vollziehen. Und diese Hilfe ist einzig und allein Jesus Christus.... Wollet ihr Menschen nun zur Freiheit gelangen, was im Erdenleben euch möglich ist, dann müsset ihr Jesus Christus um Hilfe anrufen, ihr müsset Ihn anerkennen als den Sieger über den Gegner, ihr müsset Ihn anerkennen als das irdische Gefäß, in dem Ich Selbst war, um den Kampf auszutragen gegen Meinen Gegner, der nur im irdischen Gewande möglich war, in der Form eines Menschen, Der gleich euch schwach war und göttliche Kraft benötigte, die Ihn zum Sieg über den Gegner befähigte. Und diese Kraft also war Liebe.... Meine Ursubstanz.... weshalb also das Erlösungswerk von der Liebe, von Mir Selbst, vollbracht wurde.... Und wie der Mensch Jesus die Kraft bezog von Mir, Der Ich Ihn erfüllte, so auch müsset ihr Mich bitten um Zuwendung von Kraft, die euch der Mensch Jesus durch Seinen Kreuzestod erwarb. Denn nur über Jesus Christus könnet ihr zu dieser Kraft gelangen, oder auch: Ihr müsset Mich bitten in Jesus, daß Ich euch wieder die Kraft zuwende, die ihr einstens zurückwieset. Aber es ist diese Zuwendung nicht möglich ohne die Anerkennung des Erlösungswerkes, weil erst durch dieses ihr Vergebung finden könnet für die einstige ungeheure Sünde eurer Abkehr von Mir. Denn das Kreuzesopfer war die Tilgung dieser großen Schuld.... Es ist nicht schwer verständlich für den, der guten Willens ist, aber der Unwillige kann die Zusammenhänge nicht fassen und glauben.... Und dennoch sollte er nicht völlig abweisend sich diesem Problem gegenüber einstellen, sondern demütig seine Unkenntnis und Unfähigkeit zu rechtem Verständnis eingestehen.... Er sollte wollen, daß ihm wahrheitsgemäße Aufklärung zugehen und ihm das Verständnis dafür erschlossen werde.... er sollte die ständigen Mahnworte beherzigen, daß keiner ohne Jesus Christus selig werden kann. Und er sollte inständig begehren, frei zu werden aus seinem gebundenen Zustand, solange er noch auf Erden weilt. Denn jedem Menschen kommt es zum Bewußtsein, daß er nicht frei ist, kein Mensch fühlt sich auf Erden uneingeschränkt glücklich, und jeder Mensch ist Schwächezuständen unterworfen.... Denn jeder Mensch ist belastet mit seiner Urschuld, die nur von dem göttlichen Erlöser Jesus Christus getilgt werden kann....
Amen
ÜbersetzerZonder het Verlossingswerk van JEZUS CHRISTUS zult u er nooit in slagen vrij te worden. Deze woorden moeten u steeds weer gezegd worden, want u moet weten dat u zich nog in onvrijheid bevindt, dat u nog gebonden bent door Mijn tegenstander.
Als mens bent u zich van zijn keten niet geheel bewust omdat u geen ander bestaan kent, omdat u het bestaan in vrijheid, licht en kracht geheel vreemd is. Maar toch was dat uw existentie in het begin van uw bestaan. eens was u vrij en kon in licht en kracht werken - en u bevond zich in een toestand van onbegrensde zaligheid. Als mens ontbreekt u echter de herinnering aan deze toestand van weleer, en daarom kunt u het geloven of ook niet, als u hier van op de hoogte wordt gebracht.
Maar als u ongelovig bent probeert u ook niet om uit deze onvrije toestand een uitweg te vinden, want het geloof in de goddelijke Verlosser JEZUS CHRISTUS is voorwaarde dat u Hem aanroept om hulp. Doch voor alle mensen moest de toestand van vrijheid, licht en kracht begerenswaardig zijn, want iedereen kan toch wel inzien dat hij niet zalig is in het aardse bestaan als mens. Dat hem de kracht ontbreekt om alles uit te voeren wat hij wil, dat het hem ook aan inzicht ontbreekt - aan hoogste wijsheid en aan onbeperkte kennis.
De mens is een onvolmaakt schepsel zolang hij zich op de aarde bevindt, gescheiden van de goddelijke GEEST van zijn VADER. En deze scheiding heeft het wezen eens zelf veroorzaakt door zijn verbinding met Mijn tegenstander, die zich als eerste van MIJ losmaakte door zijn weerspannige gezindheid. Mijn tegenstander houdt nu het wezen gevangen dat zichzelf niet meer van hem kan vrij maken, dus moet het wezen geholpen worden omdat het alleen te zwak is om van hem los te komen.
Deze hulp is enkel en alleen JEZUS CHRISTUS, want als u mensen nu vrij wilt worden - en dit is in het aardse leven wel mogelijk, dan moet u JEZUS CHRISTUS om hulp aanroepen. U moet HEM erkennen als OVERWINNAAR, HIJ heeft de tegenstander overwonnen. U moet HEM erkennen als het aardse VAT waarin IKZELF vertoefde om de strijd met Mijn tegenstander uit te vechten. En dat was alleen in een aards kleed mogelijk, in de vorm van een mens die zwak was gelijk uzelf en goddelijke Kracht nodig had die Hem in staat stelde om over de tegenstander te zegevieren.
En deze kracht was de Liefde, Mijn OERWEZEN, om welke reden dus het Verlossingswerk door de Liefde, door MIJZELF werd volbracht. En zoals de mens JEZUS de kracht van MIJ betrok omdat IK Hem daarmee vervulde, zo moet ook u MIJ bidden om de gave van kracht die de mens JEZUS voor u door Zijn kruisdood verwierf. Alleen door JEZUS CHRISTUS kunt u deze kracht verkrijgen, of ook: U moet MIJ in JEZUS bidden dat IK u weer die kracht zal geven die u eens afwees.
Maar deze gave is niet mogelijk zonder de erkenning van het Verlossingswerk, want pas daardoor kunt u vergeving vinden van de vroegere ontzaglijke zonde van het zich afwenden door u van MIJ. Het kruisoffer was de delging van deze grote schuld. Het is voor hem die van goede wil is niet moeilijk te begrijpen, maar de onwillige kan de samenhang hiervan niet vatten en geloven. En toch mag hij zich niet geheel afwijzend tegenover dit probleem opstellen, maar moet ootmoedig zijn onwetendheid en onbekwaamheid t.a.v. het juiste inzicht bekennen.
Hij moet willen dat hem naar waarheid ophelderinq gegeven wordt en hem het inzicht daarvoor ontsloten wordt. Hij moet de voortdurende vermaningen ter harte nemen dat niemand zonder JEZUS CHRISTUS zalig kan worden. En hij moet steeds begeren nog op aarde vrij te worden van de gebonden toestand. Want ieder mens komt tot het besef dat hij niet vrij is. Geen mens voelt zich op aarde onbeperkt gelukkig en ieder mens is aan perioden van zwakheid onderworpen. Want ieder mens is belast met de oerschuld, die alleen door de goddelijke Verlosser JEZUS CHRISTUS gedelgd kan worden.
Amen
Übersetzer