Ich kenne alle eure Gedanken, Ich weiß um eure innerste Herzensregung, und ihr könnet Mich daher niemals täuschen. Das will Ich allen jenen sagen, die anders denken, als ihr Mund spricht, die wohl ihren Mitmenschen Sand in die Augen streuen können, die aber niemals glauben dürfen, daß Ich bewerte, was der Mund spricht, sondern immer nur das Herz ansehe, wie sein Empfinden ist. Und so werdet ihr Menschen auch einsehen können, daß jedes nach außen erkenntliche Gebaren sinn- und zwecklos ist, daß es immer nur dazu angetan ist, die innersten Gefühle und Regungen vor dem Mitmenschen zu verstecken, und daß es nur zur Lügenhaftigkeit und Verstellung anregt, wenn des Menschen Denken und Fühlen anders ist. Doch Mir bleibt nichts verborgen.... Ich sehe bis in den äußersten Herzenswinkel, und Ich werde auch alle Handlungen des Menschen entsprechend bewerten. Darum möchte Ich euch vorerst zur Wahrhaftigkeit erziehen, Ich möchte in euch das Gefühl der Verantwortung erwecken, damit ihr selbst mit euch ins Gericht gehet, daß ihr strenge Selbstkritik übet an eurem Denken und Handeln und daß ihr Mir gegenüber jegliches Spiel fallenlasset, daß ihr euch völlig entblößet und euch Mir so nahet, wie ihr wirklich seid.... um dann auch eure Fehler und Mängel zu erkennen und nun an euch zu arbeiten mit allem Ernst. Denn es nützen euch nicht die Mäntelchen, die ihr euch gern umhänget, um das Eigentliche darunter zu verbergen. Und Ich frage euch: Ist euch an dem Urteil eurer Mitmenschen mehr gelegen als an dem Meinen? Was ihr weltlich tut, das könnte wohl mitunter Anlaß geben, euch zu verhüllen, euch eine Maske aufzusetzen.... Ihr aber treibt auch ein solches Versteckspiel auf geistiger Ebene. Wo es um das Heil eurer Seele geht, da solltet ihr wahrhaft bleiben, oder ihr beweiset nur, daß ihr nicht an Mich glaubet als höchst vollkommenes, alles durchdringendes Wesen. Und darum ist der Mensch noch besser zu nennen, der alles unterläßt, was als Seelenarbeit anzusehen ist und dies auch offen zugibt, als jene, die sich den Anschein geben, gut und fromm zu sein, und dabei keinerlei Arbeit an ihrer Seele leisten. Denn diese wissen es, was ihre Erdenaufgabe ist, aber sie kommen ihr nicht nach, täuschen sie aber vor. Und jegliche Lüge ist vom Gegner, also geben sie sich auch freiwillig in sein Bereich. Wer ernstlich strebt, zur Vollkommenheit zu gelangen, der arbeitet in aller Stille an sich selbst, und die Mitmenschen werden nur wenig davon merken, nur sein Lebenswandel in Liebe ist nach außen zu erkennen.... Auch Liebewerke können vorgetäuscht werden und in Wahrheit gewisse Zielstrebung sein, aber auch diese werden nicht von Mir gewertet, denn wahre Liebe erwacht im Herzen des Menschen und ist nicht durch äußere Handlungen zu ersetzen. Das sollten sich alle Menschen gesagt sein lassen, daß Ich wahren Ernst verlange, wo das Seelenheil angestrebt wird.... daß Ich Mir nicht genügen lasse an Äußerlichkeiten, wenn jener Liebeernst fehlt, und daß keiner sich Mir gegenüber verstellen kann.... Im Geist und in der Wahrheit sollet ihr beten, und so auch sollet ihr im Geist und in der Wahrheit handeln.... Jede Äußerlichkeit aber ist Schein und Trug, was auch das Herz erkennt und der Mensch darum alle Äußerlichkeiten vermeidet, sowie in seinem Herzen das tiefe ernste Verlangen ist, sich Mir zu verbinden.... Dann ist ihm jede Äußerlichkeit nur störend zur inneren Sammlung, dann wird er sich fernhalten auch von traditionellen Gebräuchen, die nichts anderes sind als Sinnbilder, denen der eigentliche Sinn fehlt. Viele Menschen lassen es an dem rechten Ernst zur Wesenswandlung fehlen, und doch wird allein nur diese ihm ein Leben in Seligkeit eintragen, denn eine mißgestaltete Seele kann nicht in eine Sphäre versetzt werden, wo sie vergehen müßte.... Sie kann nicht in das Lichtreich eingehen, wenn sie nicht zuvor sich so gestaltet hat, daß sie lichtempfänglich geworden ist.... Und zwecks dieser Umgestaltung befindet sie sich auf Erden.... Und darum sollte diese Umgestaltung, die Wesenswandlung, mit allem Ernst betrieben werden, denn es steht dem Menschen nur kurze Zeit dafür zur Verfügung, die aber vollauf genügt, wenn er den Willen hat, zu Mir zu gelangen. Dann werde Ich ihm wahrlich beistehen und ihm in jeder Weise zur Reife verhelfen, dann wird er sich selbst erkennen und aus seinem Herzen heraus Mich rufen, und Ich werde seinen Ruf erhören, weil er im Geist und in der Wahrheit zu Mir gesendet wurde....
Amen
ÜbersetzerIK ken al uw gedachten, IK ben op de hoogte van uw innerlijkste harteroerselen en daarom zult u MIJ nooit om de tuin kunnen leiden. Dat wil IK aan al diegenen zeggen die anders denken dan hun mond spreekt, die wel hun medemensen zand in de ogen kunnen strooien, maar die nooit hoeven te geloven dat IK beoordeel wat de mond spreekt, integendeel steeds alleen naar het hart zie, hoe zijn gevoelen is.
En zo zult u, mensen ook kunnen inzien dat elke naar buiten toe zichtbare manier van doen zin en doelloos is, dat die steeds alleen geschikt is de innerlijke gevoelens en opwellingen voor de medemens te verbergen en dat ze alleen tot leugenachtigheid en veinzerij aanzet, wanneer het denken en voelen van de mens anders is. Maar MIJ blijft niets verborgen. IK zie tot in het uiterste verborgen hoekje van het hart en IK zal ook alle handelingen van de mens in overeenstemming daarmee beoordelen.
Daarom zou IK u graag eerst tot waarachtigheid opvoeden. IK zou graag in u het gevoel voor verantwoordelijkheid wekken, opdat u uzelf aanpakt, dat u strenge zelfkritiek beoefent over uw denken en handelen en dat u tegenover MIJ elk spelletje achterwege laat, dat u zich helemaal blootlegt en u MIJ zo nadert als u werkelijk bent - om dan ook uw fouten en gebreken in te zien en dan ook in alle ernst aan uzelf te werken. Want al dat goedpraten dat u graag doet, helpt u niet om het eigenlijke daaronder te verbergen. En IK vraag u: Is u aan het oordeel van uw medemensen meer gelegen dan aan het Mijne? Wat u werelds doet, zou zo nu en dan wel aanleiding kunnen geven u te verhullen, u een masker op ze zetten.
Maar u speelt ook verstoppertje op geestelijk vlak. Waar het om het heil van uw ziel gaat, zou u waarachtig moeten blijven, of u laat alleen maar zien dat u niet in MIJ gelooft als hoogst Volmaakt, alles doordringend WEZEN.
En daarom is de mens die alles nalaat wat als arbeid aan zijn ziel is te beschouwen en dit ook openlijk toegeeft, nog beter te noemen dan diegenen die de indruk willen wekken goed en vroom te zijn en toch geen enkele zorg aan hun ziel besteden. Want dezen weten wat hun taak op aarde is, maar komen die niet na, maar veinzen dit. En elke leugen is van de tegenstander, dus schikt u zich ook vrijwillig naar zijn werkingssfeer.
Wie er ernstig naar streeft volmaakt te worden, werkt in alle stilte aan zichzelf en de medemensen zullen daar maar weinig van merken, alleen diens levenswandel in liefde is naar buiten toe te herkennen. Ook werken van liefde kunnen worden voorgewend en in waarheid gericht zijn op een bepaald doel, maar ook deze worden door MIJ niet gewaardeerd, want ware liefde ontwaakt in het hart van de mens en is niet door uiterlijke handelingen te vervangen.
Dat zouden alle mensen zich goed in de oren moeten knopen, dat IK ware ernst verlang, waarbij het heil van de ziel wordt nagestreefd, dat IK geen genoegen neem met uiterlijkheden wanneer daar de ernst van de liefde bij ontbreekt en dat niemand tegenover MIJ kan doen alsof. In geest en waarheid moet u bidden en zo moet u ook in geest en waarheid handelen.
Maar elke uiterlijkheid is schijn en bedrog, wat het hart ook soms inziet en de mens daarom alle uiterlijkheden vermijdt zodra er in zijn hart het diepe en ernstige verlangen is zich met MIJ te verbinden. Dan is voor hem elke uiterlijkheid alleen storend om zich innerlijk te concentreren, dan zal hij zich ook ver houden van traditionele gebruiken die niets anders zijn dan symbolen waaraan de eigenlijke betekenis ontbreekt.
Bij veel mensen ontbreekt het aan de juiste ernst om hun wezen ten goede te veranderen, en toch zal deze hem alleen maar een leven in gelukzaligheid opleveren, want een verkeerd gevormde ziel kan niet in een sfeer worden geplaatst waar ze zou vergaan. Ze kan het lichtrijk niet ingaan, wanneer ze zich tevoren niet zo heeft gevormd dat ze ontvankelijk is geworden voor licht. En met het doel van deze omvorming bevindt ze zich op aarde.
En daarom zou deze omvorming, de wezensverandering, met alle ernst moeten worden uitgevoerd, want er staat de mens daarvoor maar korte tijd ter beschikking, die echter volop voldoende is, wanneer hij de wil heeft bij MIJ te geraken.
Dan zal IK hem waarlijk bijstaan en hem op elke manier helpen rijp te worden, dan zal hij zichzelf herkennen en vanuit zijn hart roepen naar MIJ en IK zal zijn roep verhoren, omdat die in geest en waarheid naar MIJ werd opgezonden.
Amen
Übersetzer