• Zurück

Mahnung, nicht nachzulassen in der Weinbergsarbeit....

Die Menschheit bedarf ständiger Weckrufe, denn immer wieder fällt sie in den Todesschlaf zurück, aus dem sie aber zum Leben erwachen soll, um noch eifrig tätig sein zu können an der Seele.... Und das erfordert darum auch ständige Arbeit Meiner Knechte, immer wieder die Menschen aufzurütteln und ihnen die Bedeutsamkeit ihres Erdenlebens vorzustellen und sie anzuregen, sich an die Arbeit zu begeben, die darum dringlich ist, weil nicht mehr viel Zeit dafür zur Verfügung steht. Es darf keiner Meiner Weinbergsarbeiter glauben, genug getan zu haben, wenn er einmal seinen Weckruf erschallen ließ.... Immer wieder soll er versuchen, den Schlaf von ihnen zu scheuchen, der sie gefangenhält und dem sie sich schwer entreißen können. Ich weiß wohl, daß ihr immer wieder Fehlschläge zu verzeichnen habt, aber ihr sollt dennoch nicht müde werden, denn es ist die Vorarbeit, die ihr leistet, auf daß sie wissen, warum es geschieht, daß Ich mit Donnerstimme sie aus ihrer Ruhe aufstöre, wenn sie nicht zuvor schon erwachen und sich der wichtigsten Arbeit zuwenden: sich selbst umzuformen, so wie es Meinem Willen entspricht. Es sollen die Menschen nicht im tiefen Schlafe überrascht werden, und darum sollet ihr zuvor immer wieder Weckrufe ertönen lassen, ihr sollet sie hinweisen auf das Kommende, ihr sollt ihnen vorstellen, daß sie ihre Ruhe nicht lange mehr werden genießen dürfen, daß sie gewaltsam geweckt werden müssen, wenn sie euch nicht anhören und euren Worten Folge leisten. Aber ihr sollet sie nicht ruhen lassen.... Denn sie sind in einer sehr bedrängten Lage, sie verlieren stets mehr an Kraft, weil ihr Erdenleben bald beendet ist und daher auch sie ihrer Lebenskraft verlustig gehen, die sie jetzt noch besitzen, und sie also tätig sein könnten, wenn es ihr Wille wäre. Doch sie liegt brach, solange sie den Todesschlaf halten, solange sie keinerlei geistiges Leben anstreben und ihre Lebenskraft dazu verwenden, geistige Güter zu erwerben. Und die ganze Menschheit ist schon in einem Zustand der Erstarrung, bis auf die wenigen, die den Weckrufen Folge leisteten und zu leben begehrten.... Aber diese sollen ihrer Mitmenschen gedenken und ihnen verhelfen, auch zum Leben zu finden.... Und darum sollet ihr nicht aufhören, ihnen zu künden, was Ich euch auftrage: daß in nicht mehr langer Zeit Ich Meine Stimme laut und vernehmlich ertönen lasse.... Denn dieser Tag rückt immer näher, und er wird sein der Anfang vom Ende. Denn er geht wie ein Schatten dem letzten Ende voraus. Das Ende aber bedeutet eine endlos lange Nacht, aus der es nicht mehr ein solches Erwachen gibt, wie es jetzt noch möglich ist durch Meine Stimme, die wohl überaus laut und schrecklich ertönen wird und darum immer noch Menschen zum Erwachen bringen kann. Und dann können noch einzelne mit vermehrtem Eifer ihrer Tätigkeit nachgehen und sich ernstlich vorbereiten auf das kurz darauf folgende Ende. Dann aber bricht die Nacht unwiderruflich herein über alle Menschen, die jenen Weckruf überhören.... Dann sinken sie wahrlich in einen Todesschlaf, aus dem es endlos lange Zeit kein Erwachen mehr gibt. Daran sollet ihr denken, die ihr als Meine Knechte Mir eure Dienste angetragen habt, daß ihr nicht oft genug euren Mitmenschen gegenüber Erwähnung tun könnet von dem Bevorstehenden.... Denn jede Seele, die eurem Weckruf folgt, wird es euch ewiglich danken, daß ihr sie bewahrtet vor jener endlos langen Nacht.... Die Menschen wissen nicht in welcher Not sie sich befinden, und sie werden auch euren Vorstellungen keinen Glauben schenken. Aber Mein letzter Eingriff kann sie doch noch zur Besinnung bringen, wenn sie es erkennen, daß eure Worte Wahrheit waren, die ihnen dann wieder ins Gedächtnis zurückkehren und nun nicht mehr ohne Eindruck bleiben. Darum lasset keine Gelegenheit vorübergehen, fürchtet nicht den Spott oder Unwillen eurer Mitmenschen, denket immer daran, daß ihr schon im Licht des Tages steht und daß ihr die Dunkelheit nicht mehr zu fürchten brauchet, was auch kommen mag, daß aber jenen ein unsäglich qualvolles Los bevorsteht, wenn es nicht gelingt, auch sie aus dem Todesschlaf aufzurütteln. Liebe und Mitleid sollen euch bewegen, immer wieder in Meinem Namen zu reden, aber niemals sollet ihr glauben, genug getan zu haben, denn solange die Erde noch besteht, muß auch noch um die Seelen gerungen werden, daß sie nicht der Macht Meines Gegners unterliegen....

Amen

Aanmaning niet te verslappen tijdens de arbeid in de wijngaard

De mensheid heeft voortdurend een roep nodig om wakker te worden, want steeds weer valt ze terug in de doodsslaap waaruit ze echter moet ontwaken ten leven om nog ijverig aan hun zielen te kunnen werken. En daarom vraagt dat ook voortdurende arbeid van Mijn knechten om de mensen steeds weer wakker te schudden en hun de betekenis van hun leven op aarde voor de geest te stellen en hen aan te sporen zich aan de arbeid te begeven, die daarom dringend is omdat er niet meer veel tijd ter beschikking staat. Geen van Mijn arbeiders in de wijngaard mag geloven genoeg te hebben gedaan wanneer hij 'n keer zijn roep om wakker te worden liet weerklinken. Hij moet steeds opnieuw proberen de slaap van hen te verjagen die hen gevangen houdt en waaraan ze zich moeilijk kunnen onttrekken.

IK weet wel dat u steeds weer mislukkingen hebt te incasseren, maar toch moet u niet moede worden, want het is het voorbereidend werk dat u verricht, opdat ze weten waarom het gebeurt dat IK met donderstem hen uit hun rust opjaag, wanneer ze tevoren al niet zijn ontwaakt en zich richten op de voornaamste arbeid: zich zelf te veranderen zoals het beantwoordt aan Mijn Wil.

De mensen moeten niet in een diepe (geestelijke) slaap worden verrast en daarom zult u van te voren steeds weer de roep om wakker te worden moeten laten weerklinken, u zult hen op het komende moeten wijzen, u moet hun voor de geest stellen dat ze van hun rust niet lang meer zullen mogen genieten, dat ze met geweld moeten wakker worden geschud, wanneer ze u niet aanhoren en aan uw woorden gevolg geven. Maar u zult hen niet met rust mogen laten. Want ze zijn in een zeer benarde positie, ze verliezen steeds meer aan kracht omdat hun aardse leven spoedig is beëindigd en ze daarom ook hun levenskracht kwijt raken die ze nu nog bezitten en ze dus ook werkzaam zouden kunnen zijn, wanneer ze het zouden willen. Maar die wil is braakliggend zolang ze zich slapend dood houden, zolang ze geen enkel geestelijk leven nastreven en hun levenskracht daartoe benutten geestelijke goederen te verwerven. En de hele mensheid is al in een toestand van verstarring op de weinigen na die aan de wekroep gevolg gaven en verlangden te leven. Maar dezen moeten aan hun medemensen denken en hen helpen ook de weg naar het leven te vinden.

En daarom zult u ook niet op moeten houden hun te verkondigen wat IK u opdraag: dat IK over 'n niet meer lange tijd Mijn Stem luid en duidelijk hoorbaar laat weerklinken: Want deze dag komt steeds naderbij en hij zal het begin zijn van het einde. Want hij gaat als een schaduw aan de laatste tijd vooraf.

Maar het einde betekent een eindeloos lange nacht waaruit er niet meer zo'n ontwaken bestaat zoals het nu nog mogelijk is door Mijn Stem, die wel buitengewoon luid en verschrikkelijk zal weerklinken en daarom steeds nog mensen kan doen ontwaken. En dan kunnen nog enkelen met vergrote ijver zich wijden aan hun werkzaamheid en zich serieus voorbereiden op het kort daarop volgend einde. Maar dan breekt de nacht onherroepelijk aan over alle mensen die de wekroep niet willen horen. Dan verzinken ze waarlijk in een doodsslaap waaruit er eindeloos lange tijd geen ontwaken meer is.

Daaraan zult u moeten denken die als Mijn knechten MIJ uw diensten hebt aangeboden dat u niet vaak genoeg tegenover uw medemensen gewag zult kunnen maken van datgene wat voor de deur staat; Want iedere ziel die uw wekroep opvolgt zal u eeuwig danken dat u haar behoedde voor die eindeloos lange nacht; De mensen weten niet in welke nood ze zich bevinden en ze willen ook aan uw terechtwijzingen geen geloof schenken; Maar Mijn laatste ingreep kan hen toch nog tot bezinning brengen wanneer ze beseffen dat uw woorden waarheid waren, die dan bij hen weer in herinnering terugkeren en niet meer zonder indruk blijven.

Laat daarom geen gelegenheid voorbijgaan, vrees de spot of de onwil van uw medemensen niet, denk steeds daaraan dat u al in het licht van de dag staat en dat u de duisternis niet meer hoeft te vrezen, wat er ook komen mag, maar dat dezulken een onuitsprekelijk kwellend lot te wachten staat, wanneer het niet lukt ook hen uit hun doodsslaap wakker te schudden; Liefde en medelijden moeten u bewegen steeds weer in Mijn Naam te spreken, maar u moet nooit geloven al genoeg te hebben gedaan, want zolang deze aarde nog bestaat, moet er ook nog om de zielen worden geworsteld, dat ze niet aan de macht van Mijn tegenstander ten onder gaan.

Amen