Kein Mensch soll sagen oder glauben, daß er nicht so begnadet worden sei wie mancher seiner Mitmenschen und daß ihm daher ein Aufstieg auf dieser Erde nicht so leicht gemacht sei wie jenem.... Es ist dies eine irrige Ansicht, die jeder Berechtigung entbehrt. Ihr müsset wissen, daß ihr alle inmitten eines Gnadenstromes euch befindet und daß ihr alle darin untertauchen könnet, um die Gnadenwirkung in ganzer Stärke zu erfahren.... daß dies aber euer freier Wille ist, ob ihr diese Wirkung an euch zulasset oder heraussteiget aus dem Strom göttlicher Liebe und also unberührt bleibt.... Und ihr müsset auch als erstes darauf hingewiesen werden, daß der göttliche Erlöser Jesus Christus für alle Menschen gestorben ist am Kreuz, daß Er für alle Menschen einen Gnadenschatz durch Seinen Tod erworben hat, also alle Menschen der Gnaden des Erlösungswerkes teilhaftig werden können, wenn sie an Ihn glauben.... Und zu den Gnaden des Erlösungswerkes gehört die Stärkung des Willens.... Diese also wird jeder erfahren, der an den göttlichen Erlöser Jesus Christus glaubt und Ihn um Erlösung bittet. Und der verstärkte Wille nützet nun auch die Gnaden aus, die ihm zuströmen.... Aber auch der noch Ungläubige wird Gnaden ohne Maß zugewendet bekommen, weil die Liebe Gottes unendlich ist und auch dieser den Weg finden soll zu Jesus Christus. Aber der an sich noch schwache Wille wird selten sich berühren lassen von dem Gnadenstrom, es wird sich der Mensch verschließen den Gnadengaben, und also können sie auch nicht wirksam werden, weil jeglicher Widerstand ihre Wirkung aufhebt. Es kann aber auch der Mensch nicht sagen, daß es ihm unmöglich sei, eine Gnadengabe auszuwerten. Denn seinen Willen kann er frei richten, wie es ihm beliebt.... also auch zu Gott oder.... wenn er Diesen noch nicht erkennt.... zum Guten. Und dann wird er schon erfaßt von der Liebe Gottes und einen Schritt weitergeführt. Und er wird auch bald erkennen lernen, daß er ohne inneren Widerstand gleichsam getragen wird.... geführt, gelenkt dorthin, wo Gnaden ausgeteilt werden. Immer wieder fließen ihm Gnadenströme zu, und gibt er sich deren Wirkung hin, dann wird er sehr bald erkennen, daß auch er ungewöhnlich begnadet ist, daß aber dies sein eigener Wille zugelassen hat.... Gnaden also stehen euch Menschen allen zur Verfügung unbegrenzt, denn der Gnadenstrom Gottes versiegt nicht.... Aber es steht euch auch allen frei, wie und ob ihr die Wirksamkeit der Gnaden zulasset und sie auswertet. Die Liebe Gottes gilt allen Seinen Geschöpfen, und gerade die Ihm noch widersetzlichen Menschen bedürfen großer Gnadenzufuhr, aber niemals werden die Gnaden zwingend auf den Menschen einwirken. Und die Willensfreiheit erklärt darum auch die Verschiedenheit der Menschen auf Erden, nicht aber der verschieden-starke Zustrom von Gnaden. Und noch irriger ist die Ansicht, daß von Gott aus schon die Menschen bestimmt seien zur Seligwerdung oder zur Verdammung.... Eine solche Lehre stellt die Liebe Gottes in Frage, sie macht das Erlösungswerk Jesu Christi hinfällig, das für alle Menschen vollbracht wurde, und sie würde auch das Streben der Menschen nach Vollendung gänzlich untergraben.... Diese Irrlehre kann aber bei nur etwas gutem Willen und Glauben erkannt werden als Irrlehre, weil sie die "Wesenheit Gottes", die höchste "Vollkommenheit", zweifelhaft erscheinen lässet. Sie würde auch eine Willensfreiheit des Menschen in Frage stellen und somit den ganzen Erdenlebenszweck.... der nur in der freien Entscheidung des Willens besteht. Und auf daß diese Willens-Entscheidung möglich ist und dem Wesen die Rückkehr zur Seligkeit bringt, lässet Gott unentwegt Seinen Gnadenstrom den Menschen zufließen.... Also es kann jeder Mensch zur Seligkeit gelangen, wenn er nur die Gnaden annimmt und sie nützet. Ein unverdientes Geschenk sind wohl die Gnaden für die Menschen, weil sie selbst sich einstens von der Liebe Gottes willensmäßig gelöst haben und durch diese Sünde sie sich alles verscherzten, was ihnen als Geschöpf Gottes eigen war. Doch die Liebe Gottes ist größer, und sie bietet daher den gefallenen Geschöpfen immer wieder die Mittel an, die eine Rückkehr zu Ihm ermöglichen.... Sie teilet Gnaden aus unbeschränkt.... Aber sie wird niemals durch Gnaden die Willensfreiheit antasten oder beschränken.... Doch das Ausreifen der Menschen auf Erden hängt immer von der Annahme dieser Gnaden ab, nicht aber von dem Maß, das jedem Menschen zuströmt....
Amen
ÜbersetzerGeen mens mag zeggen of geloven, dat hij niet zo begenadigd is als vele van zijn medemensen en dat hem daarom een positieve ontwikkeling op deze aarde niet zo gemakkelijk is gemaakt als die anderen. Dit is een onjuiste opvatting, die elke grond mist. U zult moeten weten, dat u zich allen temidden van een stroom van genaden bevindt en dat u allen daarin zult kunnen onderduiken, om de werking van de genaden in alle sterkte te ervaren, maar dat het uw vrije wil is, of u deze werking bij u toelaat, of uit de stroom van de goddelijke Liefde stapt en dus onaangeraakt blijft. En u zult ook in de eerste plaats erop moeten worden gewezen, dat de goddelijke Verlosser Jezus Christus voor álle mensen is gestorven aan het kruis, dat Hij voor álle mensen een schat aan genaden heeft verworven door Zijn dood aan het kruis, dat dus alle mensen aan de genaden van het verlossingswerk deelachtig kunnen worden, wanneer ze in Hem geloven. En tot de genaden van het verlossingswerk behoort de versterking van de wil. Deze zal dus ieder ondervinden, die in de goddelijke Verlosser Jezus Christus gelooft en Hem om verlossing smeekt. En de versterkte wil benut nu ook ten volle de genaden, die hem toestromen.
Maar ook aan de nog ongelovige zal genade in overvloed worden gegeven, omdat de Liefde Gods oneindig is en ook hij de weg moet vinden naar Jezus Christus. Maar de als zodanig nog zwakke wil zal zich zelden laten aanraken door de stroom van genade. De mens zal zich afsluiten voor de genadegaven en dus kunnen ze ook niet werkzaam worden, omdat elke weerstand de werking ervan opheft. Maar de mens kan ook niet zeggen, dat het hem onmogelijk is, zich een genadegave ten nutte te maken, want zijn wil kan hij vrij richten, zoals het hem belieft, dus ook op God, of - wanneer hij Deze nog niet onderkent - op het goede. En dan wordt hij al vastgepakt door Gods Liefde en een stap verder geleid. En hij zal ook spoedig leren inzien, dat hij zonder innerlijke weerstand als het ware wordt gedragen, geleid en gestuurd, naar waar genaden worden uitgedeeld. Steeds weer vloeien hem stromen van genade toe. En geeft hij zich over aan de werking ervan, dan zal hij zeer spoedig beseffen, dat ook hij buitengewoon begenadigd is, maar dat dit zijn eigen wil heeft toegelaten.
Dus genaden staan u, mensen, allen onbeperkt ter beschikking, want de genadenstroom Gods is onuitputtelijk. Maar het staat u ook allen vrij, hoe en of u de werkzaamheid van de genaden toelaat en ze benut. De Liefde van God geldt al Zijn schepselen en juist de Hem nog weerstrevende mensen hebben een grote toevoer van genaden nodig. Maar nooit zullen de genaden dwingend op de mens inwerken. En daarom maakt niet de verschillend sterke toevloed van genaden het verschil tussen de mensen op aarde duidelijk, maar de wilsvrijheid.
En nog onjuister is de opvatting, dat van God uit de mensen al zijn voorbestemd om zalig te worden of verdoemd. Zo’n leer trekt de Liefde van God in twijfel. Ze maakt het werk van verlossing van Jezus Christus, dat voor alle mensen werd volbracht, ongegrond. En ze zou ook het streven van de mensen naar voltooiing helemaal ondermijnen. Deze dwaalleer kan echter met een beetje goede wil en geloof worden ingezien als dwaalleer, omdat ze het Wezen Gods, de hoogste Volmaaktheid, twijfelachtig doet voorkomen. Ze zou ook een wilsvrijheid van de mens in twijfel trekken en bijgevolg het hele levensdoel op aarde, dat alleen in de vrije wilsbeslissing bestaat. En opdat deze wilsbeslissing mogelijk is en het wezen de terugkeer naar de gelukzaligheid brengt, laat God onophoudelijk Zijn stroom van genaden naar de mensen toevloeien. Dus kan ieder mens de gelukzaligheid bereiken, wanneer hij maar de genaden aanneemt en ze gebruikt.
De genaden zijn wel een onverdiend geschenk voor de mensen, omdat ze zelf zich een opzettelijk van de Liefde van God hebben losgemaakt en door deze zonde alles verspeelden, wat hun als schepsel Gods eigen was. Maar de Liefde van God is groter en daarom biedt Ze de gevallen schepselen steeds weer de middelen aan, die een terugkeer naar Hem mogelijk maken. Ze deelt onbeperkt genaden uit. Maar Ze zal nooit door genaden de wilsvrijheid aantasten of beperken. Doch het rijp worden van de mensen op aarde hangt steeds af van het aannemen van deze genaden, maar niet van de mate, die ieder mens toestroomt.
Amen
Übersetzer