Kundgabe mit Übersetzung vergleichen
Stimme des Gewissens....
Jeder trägt in sich einen stillen Mahner, der ihn unmerklich dränget oder warnet, der aber so leise sich äußert, daß er leicht überhört werden kann, wenn der Mensch nicht auf ihn achtet. Dieser Mahner in euch ist auch eine Gnade Gottes, ein Hilfsmittel, das die Liebe Gottes anwendet, ein Geschenk, das jedem Menschen gegeben ist, dessen aber auch geachtet werden muß, wenn es einen Zweck haben soll. Solange der Mensch recht und gerecht leben will, wird er auch immer dessen achten, was ihm die innere Stimme sagt, er wird sich gehindert fühlen, wenn er im Begriff ist, ein Unrecht zu tun, und er wird ein leises Drängen in sich vernehmen, wo es gilt, gute Werke zu verrichten, denn der Mahner in ihm kann sich äußern bei Menschen, die guten Willens sind. Doch es kann auch sehr leicht die "Stimme des Gewissens" erstickt werden oder übertönt von Lockungen, die lauter erklingen und darum eher angehört werden, die aber niemals der Seele zum Heil gereichen. Dann stumpfet der Mensch ab, es ist ihm gleichgültig, ob sein Tun gut oder schlecht ist.... Er folgt allen Anregungen, die ihm irdisch Vorteil bringen, und höret nicht mehr darauf, wenn sich die Stimme des Gewissens bemerkbar machen möchte. Doch diese Unempfindsamkeit für die Sprache des Gewissens ist seine eigene Schuld, denn der stille Mahner ist in eines jeden Menschen Herz, er kann aber verdrängt oder bewußt gehindert werden, daß er sich äußert, und das geschieht, wenn der Mensch entgegen der inneren Mahnung oder Warnung handelt und dadurch diese feine Stimme zum Schweigen bringt.... Denn Gott wendet keinen Willenszwang an, und ein Willenszwang wäre es, wenn sich die innere Stimme trotz Abwehr immer lauter hervordrängen würde und der Mensch dadurch unfrei würde im Wollen und Handeln. Jede Gnadengabe von Gott muß freiwillig ausgenützt werden, wenn sie ihre Wirkung nicht verfehlen soll.... Von größtem Erfolg aber ist es, wenn der Mensch sich ganz von innen leiten lässet.... Wenn er bei allem Tun und Lassen zuvor mit sich zu Rate geht, wenn er im Wollen, immer das Rechte zu tun, Gott bittet um Seine Führung und dann sich leiten lässet von Ihm.... Und dann wird die Stimme stets klarer und verständlicher ihm ertönen, dann wird sie nicht mehr von der Weltstimme übertönt werden können.... Dann stellt sich der Mensch bewußt unter die Führung des Geistes, denn er erkennt in sich dessen Wirken, und er weiß, daß es die Stimme Gottes ist, die ihn nun lenket und leitet, die ihn belehrt und ihm ratend zur Seite steht.... Der stille Mahner im Menschen, die Stimme des Gewissens, kann also vom Menschen selbst veranlaßt werden, sich lauter zu äußern, wenn er immer bereit ist, auf ihn zu hören und seinen Anregungen zu folgen, was aber nur bei den Menschen geschehen wird, die ein Liebeleben führen.... Dann gibt es keine Hindernisse mehr für den Geistesfunken, der sich äußern möchte, dann kann er hervortreten und offen auf den Menschen einwirken, dann bedeutet das keinen Willenszwang mehr, denn der Wille ist dann von selbst bereit, sich unter die göttlich-geistige Führung zu stellen.... Und dann führt der Mensch ein Innenleben, er bespricht sich ständig mit seinem inneren Führer, er weiß es, daß es Gottes Stimme ist, die in ihm ertönet, die ihn warnet und mahnet, die ihn führt auf allen seinen Wegen.... Und dann wird sein Lebenswandel auch nach dem Willen Gottes sein, weil der Geist in ihm immer nur im Willen Gottes auf den Menschen einwirkt. Ohne den inneren Mahner und Warner braucht kein Mensch durch das Erdenleben zu gehen, denn er wird alle Menschen ansprechen, solange diese noch zu leiten sind, solange sie noch unentschlossen sind zum guten wie auch zum bösen Handeln.... Doch sowie der Wille zum Bösen überwiegt, wird die Stimme immer leiser und kann zuletzt ganz verstummen, wenn nicht eine plötzliche Wandlung geschieht. Doch solange der Mensch lebt, versucht Gott es immer wieder, ihn innerlich anzusprechen und sein Gewissen zu berühren.... Doch Er übt keinerlei Zwang aus auf dessen Willen, Er lässet ihm stets seine Freiheit....
Amen
Übersetzer
De stem van het geweten
Ieder heeft een stille maner in zich die hem onmerkbaar dringt of waarschuwt, die zich echter zo zachtjes uit dat hij gemakkelijk niet gehoord kan worden wanneer de mens geen acht op hem slaat. Deze maner in u is ook een genade van God, een hulpmiddel dat door de Liefde Gods wordt gebruikt, een geschenk dat ieder mens is gegeven, maar waar ook acht op moet worden geslagen, wil het zin hebben. Zolang de mens juist en rechtvaardig wil leven, zal hij ook steeds aandacht schenken aan wat de innerlijke stem hem zegt. Hij zal zich gehinderd voelen wanneer hij op het punt staat een onrechtvaardigheid te begaan. En hij zal een zacht aandringen in zich vernemen als het er om gaat goede werken te verrichten. Want de maner in hem kan zich uiten bij mensen die van goede wil zijn.
Maar de “stem van het geweten” kan ook heel gemakkelijk worden verstikt of overstemd door verlokkingen die luider klinken en daarom eerder worden aangehoord, maar die nooit de ziel tot heil strekken. Dan stompt de mens af. Het is hem onverschillig of dat wat hij doet goed of slecht is. Hij geeft gevolg aan alle opwellingen die hem aards voordeel opleveren. En hij luistert er niet meer naar, wanneer de stem van het geweten zich kenbaar wil maken. Maar deze ongevoeligheid voor het spreken van het geweten is zijn eigen schuld, want de stille maner bevindt zich in ieder mensenhart.
Hij kan echter verdrongen of bewust verhinderd worden zich te uiten. En dat gebeurt wanneer de mens tegen de innerlijke aanmaning of waarschuwing in handelt en daardoor deze fijne stem tot zwijgen brengt. Want God dwingt de wil niet en een dwingen van de wil zou het zijn, als de innerlijke stem ondanks afweer zich steeds luider op de voorgrond zou plaatsen en de mens daardoor onvrij werd in zijn willen en handelen. Elke genadegave van God moet vrijwillig worden benut, wil ze haar uitwerking niet mislopen.
Maar het beste resultaat krijgt men, wanneer de mens zich helemaal van binnen uit zal laten leiden. Wanneer hij bij al zijn doen en laten tevoren bij zichzelf te rade gaat, wanneer hij vanuit de wil om steeds het goede te doen, God vraagt om Zijn leiding en zich dan zal laten leiden door Hem. En dan zal de stem steeds helderder en begrijpelijker in hem weerklinken. Dan zal ze niet meer door de stem van de wereld overstemd kunnen worden. Dan plaatst de mens zich bewust onder de leiding van de Geest. Want hij herkent bij zichzelf diens werkzaam zijn en hij weet dat het de stem van God is die hem nu stuurt en leidt, die hem onderricht en hem met raad ter zijde staat.
De stille maner in de mens, de stem van het geweten, kan dus door de mens zelf ertoe worden gebracht zich luider te uiten, wanneer hij altijd bereid is naar hem te luisteren en zijn aansporingen op te volgen. Dat zal echter alleen gebeuren bij mensen die een leven in liefde leiden. Dan zijn er geen hindernissen meer voor de Geestvonk die zich graag wil uiten. Dan kan hij op de voorgrond treden en openlijk op de mensen inwerken. Dan betekent dat geen gedwongen wil meer, want de wil is dan zelf bereid zich onder de goddelijk-geestelijke leiding te plaatsen. En dan leidt de mens een innerlijk leven. Hij beraadslaagt voortdurend met zijn innerlijke leider. Hij weet dat het Gods stem is die in hem weerklinkt, die hem waarschuwt en aanmaant, die hem leidt op al zijn wegen. En dan zal zijn levenswandel ook volgens de wil van God zijn, omdat de Geest in hem steeds alleen vanuit Gods wil op de mens inwerkt.
Zonder de innerlijke maner en waarschuwer hoeft geen mens door het aardse leven te gaan. Want hij zal alle mensen aanspreken zolang deze nog te leiden zijn, zolang ze nog besluiteloos zijn om goed of slecht te handelen. Maar zodra de wil tot het kwade overweegt, wordt de stem steeds zachter en kan tenslotte helemaal verstommen, wanneer er niet een plotselinge verandering plaatsvindt. Maar zolang de mens leeft, probeert God hem steeds weer innerlijk aan te spreken en zijn geweten te treffen. Hij oefent echter geen enkele dwang uit op diens wil, Hij zal hem steeds de vrijheid laten.
Amen
Übersetzer