Ein Band ist geknüpft, das Mich mit Meinem Geschöpf auf ewig verbindet, wenn es sich im freien Willen Mir zuwendet, also gleichsam den Liebestrahl auffängt, der das Geschöpf nun ziehet zu Mir und es nimmer fallenlässet. Dieses Band ist unzerreißbar, und so der Mensch es einmal erfaßt hat, hält es ihn auch fest, und er wird sich nimmer davon lösen können.... Ich rede nun aber nur von denen, die ernsthaft ihren Blick zu Mir wenden, nicht von denen, die sich nur formell zu Mir bekennen, die Mich noch nicht zum Inhalt ihres Verlangens, ihres Denkens und Strebens werden ließen. Denn Ich spreche nur von den innersten Gefühlen des Menschen, von seinen geheimen Gedanken, von dem, was seine Seele erfüllt. Ich spreche vom Willen des Menschen, der aus eigenem Antrieb Mich suchte und gefunden hat. Ich spreche von dem Willen, den niemand zwingen kann, der nicht von außen beeinflußt wurde, sondern aufsteigt aus der Seele und sich wenden kann, wohin es ihn zieht. Es ist ein Moment der Neugeburt, wenn der Mensch zu Mir findet und Meinen Liebestrahl auffängt, mit dem Ich ihn an Mich kette auf ewig. Wie nun auch dessen Weg sei.... er führt mit Sicherheit einmal zu Mir, auch wenn der Mensch noch durch Irrungen und Wirrungen hindurchgeht und es scheinet, als habe er sich wieder von Mir entfernt.... Ich lasse den ewig nimmer, der freiwillig zu Mir kam, wenngleich er in seiner Schwäche als Folge der Unvollkommenheit oft in Gefahr ist, den rechten Weg zu verlassen. Ich gehe auch auf Irrwegen neben ihm und dränge ihn immer wieder auf den rechten Weg zurück, denn dazu habe Ich das Recht, weil er sich frei zu Mir wandte und dieses Zuwenden ihm nun auch Meine ständige Hilfe sichert. Denn Ich weiß es, daß gerade solche Menschen überaus bedrängt werden von Meinem Gegner, und Ich werde es zu verhindern wissen, daß dieser Macht gewinnt über sie. Ich allein weiß es, wessen Wille sich Mir frei, aus eigenem Antrieb, zuwandte, und darum könnet ihr Menschen nicht urteilen darüber, wer Mir schon angehört willensmäßig und wer Mir noch fernsteht, denn der Schein trügt.... aber ihr könnet mit Sicherheit annehmen, daß Ich jedem verhelfe zur Höhe, der ernstlich Mir zustrebt. Denn Ich lasse Mich nicht täuschen. Ich weiß um den Seelenzustand des einzelnen, Ich weiß um alle Motive seines Handelns und Denkens, und Ich fälle wahrlich ein gerechtes Urteil, Ich leite jedem Menschen alle erdenkliche Hilfe zu, wenn Ich den Ernst seines Strebens erkenne. Ihr Menschen aber lasset euch oft blenden von schönen Worten, ihr bewertet den Mitmenschen nach Äußerlichkeiten, ihr seid oft zu vorschnellem Urteil bereit, euch genügen Beteuerungen oder fromme Gebärden, um zu glauben, daß der Mitmensch auf dem rechten Wege ist zu Mir.... Und doch kann er Mir noch sehr fernstehen und kaum einen Schritt vorwärts kommen, bis er einmal in sich geht und dann auch Meinen Liebestrahl auffängt, mit dem er sich nun mit Mir verbindet auf ewig. Und Ich warte immer nur auf diesen Moment des bewußten Verlangens nach Mir, den Ich aber niemals vorübergehen lasse, denn nun erst seid ihr der Gefahr entgangen, wieder auf ewige Zeiten Mir verlorenzugehen. Dennoch wird auch dann noch das Ringen schwer sein, aber ihr erreichet sicher euer Ziel, weil ihr nun (an = d. Hg.) Meinem Liebeband euch immer halten könnet, das euch mehr und mehr zur Höhe zieht und das ihr auch niemals mehr loslasset, weil ihr glücklich seid, einen Halt gefunden zu haben in eurem Erdenleben.... Aber zu diesem Entschluß muß jeder Mensch von selbst kommen.... Keiner kann dazu bestimmt oder überredet werden, weil Ich nur das bewerte, was aus dem innersten Herzen kommt.... Aber es kann der Mensch aufmerksam gemacht werden auf Mich, indem Ich ihm als liebender Vater vorgestellt werde, Der nach Seinen Kindern verlangt.... dann kann das Kind das rechte Verhältnis zum Vater herzustellen versuchen, und es wird die Liebe des Vaters spüren und sich Ihm willig hingeben.... Und dieses Momentes harre Ich, der Mir Meine Kinder zurückbringt.... Und von Stund an wache Ich über ihnen, und wie auch ihr fernerer Lebensweg sei.... er wird zum Ziel führen, weil Meine Liebe nichts mehr zurückfallen lässet, was einmal im freien Willen zu Mir gefunden hat....
Amen
ÜbersetzerEr is een band aangeknoopt die Mij voor eeuwig met mijn schepsel verbindt wanneer het zich in vrije wil naar Mij keert, dus als het ware de liefdesstraal opvangt die het schepsel nu naar Mij toe trekt en het nooit zal laten vallen. Deze band is onverbrekelijk en als de mens hem eenmaal is aangegaan, houdt deze hem ook in zijn greep en hij zal zich daar nooit los van kunnen maken.
Maar Ik spreek nu alleen over degenen die hun blik ernstig op Mij richten, niet over degenen die Mij alleen formeel belijden, die Mij nog niet tot de inhoud van hun verlangen, hun denken en streven lieten worden. Want Ik spreek alleen over de meest innerlijke gevoelens van de mens, over zijn geheime gedachten, over dat wat zijn ziel vervult. Ik spreek over de wil van de mens die uit eigen aandrang Mij zocht en gevonden heeft. Ik spreek over de wil die door niemand kan worden gedwongen, die niet van buitenaf beïnvloed werd, maar opstijgt uit de ziel en zich wenden kan waarheen het hem trekt.
Het is een moment van wedergeboorte wanneer de mens de weg naar Mij vindt en mijn liefdesstraal opvangt waarmee Ik hem voor eeuwig aan Mij bind. Hoe nu diens weg ook mag zijn, hij voert met zekerheid eens naar Mij, ook wanneer de mens nog door dwalingen en verwarringen heen gaat en het lijkt alsof hij zich weer van Mij verwijderd heeft.
Ik geef eeuwig nooit diegene op, die vrijwillig naar Mij kwam ofschoon hij in zijn zwakte, als gevolg van de onvolmaaktheid, vaak in gevaar is de juiste weg te verlaten. Ik ga ook op dwaalwegen naast hem en dring hem steeds weer terug op de juiste weg, want daartoe heb Ik het recht, omdat hij zich vrij naar Mij keerde en dit toekeren hem nu ook mijn voortdurende hulp verzekert. Want Ik weet dat juist zulke mensen buitengewoon in het nauw worden gebracht door mijn tegenstander en Ik zal weten te verhinderen dat deze macht over hen krijgt.
Ik alleen weet wiens wil zich vrij, uit eigen aandrang naar Mij toekeerde en daarom zult u mensen er niet over kunnen oordelen, wie Mij door middel van de wil al toebehoort en wie nog ver van Mij af staat. Want schijn bedriegt, maar u zult met zekerheid kunnen aannemen dat Ik ieder opwaarts help die ernstig op Mij aanstuurt. Want Ik laat Me niet misleiden. Ik ken de toestand van de ziel van ieder afzonderlijk. Ik ben op de hoogte van alle motieven van zijn handelen en denken en Ik vel waarlijk een rechtvaardig oordeel. Ik stuur ieder mens alle denkbare hulp toe wanneer Ik de ernst van zijn streven onderken.
Maar u mensen laat u vaak blind maken door mooie woorden. U beoordeelt de medemens naar uiterlijkheden, u staat vaak klaar met een voorbarig oordeel, u volstaan verzekeringen of vrome gebaren, om te geloven dat de medemens op de goede weg is naar Mij. En toch kan hij nog zeer ver van Mij af staan en nauwelijks een stap vooruit komen, tot hij eenmaal in zichzelf keert en dan ook mijn liefdesstraal opvangt, waarmee hij zich nu voor eeuwig met Mij zal verbinden.
En Ik wacht steeds maar op dit moment van het bewuste verlangen naar Mij, dat Ik echter nooit voorbij laat gaan, want nu pas bent u aan het gevaar ontkomen weer voor eeuwige tijden voor Mij verloren te gaan. Toch zal ook dan het worstelen nog zwaar zijn, maar u zult zeker uw doel bereiken, omdat u zich nu steeds zult kunnen vasthouden aan de liefdesband, die u meer en meer omhoog trekt en die u ook nooit meer los zult laten, omdat u gelukkig bent een houvast te hebben gevonden in uw leven op aarde.
Maar tot dit besluit moet ieder mens uit eigen beweging komen. Niemand kan ertoe worden bestemd of overgehaald, omdat Ik alleen dat waardeer wat uit het binnenste van het hart komt. Maar de mens kan op Mij opmerkzaam worden gemaakt, als Ik hem als liefdevolle Vader zal worden voorgesteld Die naar Zijn kinderen verlangt. Dan kan het kind proberen de juiste verhouding met de Vader tot stand te brengen en het zal de liefde van de Vader gewaarworden en zich gewillig aan Hem overgeven. En Ik wacht op dit moment dat Mij mijn kinderen terugbrengt. En vanaf dat ogenblik waak Ik over hen. En hoe ook hun verdere levensweg zal zijn, hij zal naar het doel leiden, omdat mijn liefde niets meer terug zal laten vallen wat eenmaal in vrije wil de weg naar Mij heeft gevonden.
Amen
Übersetzer