• Zurück

Vergöttlichung.... Geistesfunke....

Ihr sollet Mir verbunden sein auf ewige Zeiten.... ihr sollet in Mein Reich eingehen und mit Mir vereint wirken und schaffen zu eurer Seligkeit.... Ihr sollet tätig sein in Meinem Willen und doch aus eigenem Antrieb, nicht von Meinem Willen bestimmt, dann erst seid ihr Meine Kinder, dann erst seid ihr in Seligkeit Mir verbunden auf ewig. Doch diese innige Verbindung ist erst der Erfolg der Überwindung der Tiefe.... die jedem "Geschöpf" zur Aufgabe gesetzt ist, das sich zu einem "Kind" gestalten will.... Der Weg aus der Tiefe zur Höhe stellt große Anforderungen an das Geschöpf, die jedoch immer erfüllbar sind, weil Meine Liebe es ständig zur Höhe zieht, weil Meine Liebe jedem Geschöpf beisteht, wo dessen Kraft nicht ausreicht.... Es wird also nur von dem Geschöpf der Wille verlangt, aus der Tiefe zur Höhe zu steigen, dann wird es ihm niemals an Kraft mangeln, das Ziel zu erreichen, weil einstens auch der Wille das Gegenteil bewirkte.... den Sturz in die Tiefe und die Trennung von Mir.... Alles von Mir Abstrebende aber ist schwach und bleibt schwach, weil es Meine Liebekraft zurückweiset, und erst, wenn es wieder bereit ist, diese anzunehmen, wird es auch die Kraft haben, den Weg zurückzulegen zu Mir, in das Vaterhaus.... Die gerechte Strafe für die freiwillige Abkehr von Mir wäre ewige Verdammung, also ewiges Getrenntsein von Mir, was für ein frei geschaffenes, licht- und kraftvolles Wesen Höllenqualen bedeutet.... Doch dies läßt Meine übergroße Liebe zu Meinen Geschöpfen nicht zu, und darum ist eine Möglichkeit geschaffen worden, daß die "Liebe" zurückerhält das abtrünnig Gewordene, ohne daß die "Gerechtigkeit" umgangen wurde.... Es ist die Schuld beglichen worden von der ewigen Liebe Selbst.... Ich kam zur Erde und leistete die Sühne für die unermeßliche Schuld, so daß die Rückkehr des einst Gefallenen nun möglich wurde, doch von dem Willen des Geschöpfes selbst abhängig ist.... Und auf daß dieser Wille sich Mir wieder zuwandte, auf daß Ich wieder als höchstes Ziel angestrebt wurde von den Wesen in der Tiefe, wirkte Ich durch Meinen Geist auf jene Wesen ein.... d.h., die Liebe, die Mein Urwesen ausmacht, die als Kraft alles erstehen ließ, suchte sich einen Weg auch in die Herzen Meiner Geschöpfe, die den Rückweg zu Mir schon angetreten hatten im Rahmen Meiner ewigen Ordnung, jedoch einmal wieder im freien Willen sich bekennen müssen, ob sie den Weg zu Mir fortsetzen oder wieder zur Tiefe zurückkehren wollen.... In diesem Stadium des freien Willens, als Mensch, sucht Meine Liebe auf ihn einzuwirken, indem Ich ihm ein Fünkchen Meines Liebegeistes beigeselle, das ihn beeinflussen soll, wenn der Mensch dies zuläßt. Durch dieses Geistfünkchen kann der Mensch in ständiger Verbindung mit Mir stehen, er ist aber nicht dazu gezwungen, diese Verbindung herzustellen.... Doch ein Hilfsfaktor von unermeßlichem Wert ist der Geist im Menschen, der auch die Garantie bietet, daß der Mensch den Zusammenschluß mit Mir findet.... vorausgesetzt, daß sein Wille Mir nicht mehr offenen Widerstand leistet.... Als Ich Selbst als Mensch Jesus das Erlösungswerk vollbrachte.... als Ich die große Sündenschuld auf Mich nahm und dafür Sühne leistete, wurde erstmalig der Weg frei gemacht aus der Tiefe zur Höhe.... Dann aber vermittelte Ich den Menschen, die bereit waren, diesen Weg zu gehen, die Kraft, die ihnen bis dahin gefehlt hat.... Ich trat Selbst in Verbindung mit ihnen, Ich ließ sie nicht mehr ohne Hilfe.... Ich verband Mich Selbst mit ihnen durch den Geistesfunken, doch es jedem einzelnen selbst überlassend, ob auch er die Verbindung mit Mir eingehen will.... denn Ich dränge Mich und Meine Geisteskraft keinem Geschöpf auf, stelle sie ihm aber zur Verfügung, so daß jeder von Meinem Geist und seiner Kraft durchströmt werden kann, der es nur will.... Mein Geist ist Mein Anteil.... Er ist die Liebekraft, die alle Meine Geschöpfe uranfänglich durchströmte, die sie aber zurückgewiesen haben, was den Sturz in die Tiefe nach sich zog. Alle Menschen können diese Meine Liebekraft wieder von Mir beziehen unbeschränkt, so sie sich erstmalig frei gemacht haben von ihrer einstigen Sündenschuld durch Anerkennen Jesu Christi als Erlöser und die von Ihm erbetene Vergebung ihrer Schuld.... Dann erst können sie die göttliche Liebekraft von Mir in Empfang nehmen, dann kann Mein Geist in ihnen wirksam werden, dann kann Ich "Meinen Geist ausgießen", und die Verbindung mit Mir ist so weit hergestellt, daß nun ein Rückfall in die Tiefe nicht mehr stattfinden kann, daß der Weg zur Höhe mit dem letzten Ziel der gänzlichen Vereinigung mit Mir mühelos zurückgelegt wird und Mein Geschöpf nun als Mein "Kind" zu Mir zurückkehrt in sein Vaterhaus. Ohne Meine Hilfe wäre es unmöglich, eben weil sich das Geschöpf jeglicher Kraft entäußert hatte.... Meine Liebe aber wendet ihm diese Kraft wieder zu, Meine Liebe schließt sich wieder mit dem Geschöpf zusammen, so dieses bereit ist, zu Mir zurückzukehren.... Meine Liebe sendet allen Meinen Geschöpfen Meinen Geist, daß er euch leite und lehre, daß er euch den rechten Weg weise zu Mir....

Amen

Vergoddelijking - Geestvonk

U zult met Mij verbonden moeten zijn voor eeuwige tijden. U zult mijn rijk moeten binnengaan en met Mij verenigd werken en voortbrengen tot uw gelukzaligheid. U zult actief moeten zijn volgens mijn wil en toch uit eigen aandrang, niet door mijn wil bepaald, dan pas bent u mijn kinderen, dan pas bent u voor eeuwig in gelukzaligheid met Mij verbonden. Maar deze innige band is pas het gevolg van de overwinning van de diepte, die ieder "schepsel" tot taak is gesteld dat zich tot een kind wil vormen. De weg uit de diepte omhoog stelt grote eisen aan het schepsel, die echter steeds vervulbaar zijn omdat mijn liefde het voortdurend omhoog trekt, omdat mijn liefde ieder schepsel bijstaat, waar diens kracht niet voldoende is. Van het schepsel wordt dus alleen de wil verlangd om uit de diepte op te stijgen. Dan zal het hem nooit aan kracht ontbreken om het doel te bereiken, omdat eens ook de wil het tegendeel bewerkstelligde, de val in de diepte en de scheiding van Mij.

Al het van Mij weg strevende echter is zwak en blijft zwak, omdat het mijn liefdeskracht zal afwijzen. En pas wanneer het weer bereid is deze aan te nemen, zal het ook de kracht hebben de weg af te leggen naar Mij in het vaderhuis. De rechtvaardige straf voor het vrijwillig zich van Mij afkeren zou eeuwige verdoemenis zijn, dus eeuwig gescheiden zijn van Mij, wat voor een vrij geschapen wezen vol licht en kracht, helse kwellingen betekent. Maar dit laat mijn overgrote liefde voor mijn schepselen niet toe en daarom is er een mogelijkheid geschapen dat de Liefde hetgeen afvallig geworden is terugkrijgt, zonder dat de "rechtvaardigheid" werd omzeild. De schuld is vereffend door de eeuwige Liefde zelf. Ik kwam naar de aarde en deed boete voor de onmetelijke schuld, zodat de terugkeer van het eens gevallene nu mogelijk werd, maar van de wil van het geschapene zelf afhankelijk is.

En opdat deze wil zich weer naar Mij toekeerde, opdat Ik weer als hoogste Doel werd nagestreefd door de wezens in de diepte, werkte Ik door mijn Geest op de wezens in, dat wil zeggen de liefde - die mijn oorspronkelijk wezen uitmaakt - die als kracht alles liet ontstaan, zoekt zich een weg ook in de harten van mijn schepselen, die de terugkeer naar Mij al hadden aanvaard in het kader van mijn eeuwige orde, echter een keer weer in vrije wil zich moeten uitspreken, of ze de weg naar Mij voortzetten of weer naar de diepte willen terugkeren.

In dit stadium van de vrije wil, als mens, tracht mijn liefde op hem in te werken, doordat Ik een vonkje van mijn Geest van liefde aan hem toevoeg dat hem moet beïnvloeden wanneer de mens dit toelaat. Door dit geestvonkje kan de mens in voortdurende verbinding met Mij staan. Hij is er echter niet toe gedwongen deze verbinding tot stand te brengen. Maar de Geest in de mens is een hulpfactor van onmetelijke waarde, die ook de garantie zal bieden dat de mens de aaneensluiting met Mij zal vinden, vooropgesteld dat zijn wil Mij niet meer openlijk weerstand zal bieden.

Toen Ik zelf als mens Jezus het verlossingswerk volbracht, toen Ik de grote zondeschuld op Me nam en daar boete voor deed, werd voor het eerst de weg vrijgemaakt uit de diepte omhoog. Toen echter verschafte Ik de mensen die bereid waren deze weg te gaan de kracht die hun tot zover had ontbroken. Ik trad zelf met hen in verbinding. Ik liet ze niet meer zonder hulp. Ik verbond Mij zelf met hen door de geestvonk, echter het aan ieder afzonderlijk zelf overlatend of hij ook de verbinding met Mij wil aangaan, want Ik dring Mij en mijn geestkracht aan geen enkel schepsel op, maar zal ze hem ter beschikking stellen zodat ieder door mijn Geest en Zijn kracht kan worden doorstroomd die het maar wil.

Mijn Geest is een deel van Mij. Hij is de liefdeskracht die al mijn schepselen in het allereerste begin doorstroomde, die ze echter hebben afgewezen, wat de val in de diepte tot gevolg had. Alle mensen kunnen mijn liefdeskracht weer onbeperkt van Mij betrekken als ze zich eerst hebben vrijgemaakt van hun vroegere zondeschuld door het erkennen van Jezus Christus als Verlosser en de Hem afgesmeekte vergeving van hun schuld.

Dan pas kunnen ze de goddelijke liefdeskracht van Mij in ontvangst nemen. Dan kan mijn Geest in hen werkzaam worden, dan kan Ik "mijn Geest uitgieten" en de verbinding met Mij is zover tot stand gebracht dat nu een terugval in de diepte niet meer kan plaatsvinden, dat de weg omhoog met het laatste doel van de algehele vereniging met Mij moeiteloos wordt afgelegd en mijn schepsel nu als mijn "kind" naar Mij terugkeert in zijn vaderhuis.

Zonder mijn hulp zou het onmogelijk zijn, juist omdat het schepsel zich van elke kracht had ontdaan. Mijn liefde echter doet hem deze kracht weer toekomen. Mijn liefde sluit zich weer met het schepsel aaneen, als dit bereid is naar Mij terug te keren. Mijn liefde zal al mijn schepselen mijn Geest sturen, dat hij u zal leiden en onderrichten, zodat hij u de juiste weg zal wijzen naar Mij.

Amen