Kundgabe mit Übersetzung vergleichen

Weitere Übersetzungen:

Segen von Krankheit und Leid.... Ausreifen....

Eine heilsame Warnung ist oft der Verfall des Körpers für den Menschen, der noch zu sehr der Welt zugewandt ist und darum die Seele gefährdet. Er muß einmal erkennen lernen, daß von der Natur aus Einhalt geboten werden kann, und aus dieser Erkenntnis heraus sich dessen bewußt werden, was nachher kommt, wenn der Körper völlig untauglich geworden ist für diese Erde. Der Mensch muß oft gewarnt und ermahnt werden, solange er nicht aus eigenem Antrieb seiner Seele gedenket. Körperliche Leiden, Krankheiten und Einbüßung körperlicher Fähigkeiten müssen daher auch als ein Mittel zum Ausreifen der Seele angesehen werden, da sie das Denken eines Menschen erheblich wandeln können und darum auch oft als Heilmittel für die Seele angewandt werden, so diese in Gefahr ist, dem geistigen Tode zu verfallen. Doch nicht immer erfüllen sie ihren Zweck.... Dann tritt ein Zustand der Verstockung ein, ein völliges Abwenden vom Göttlich-Geistigen, und es sucht der Mensch, alles dem Leben abzugewinnen trotz Krankheit und Unglück, die seinen Körper betroffen haben. Nichts ist ohne Bedeutung, was einem Menschen beschieden ist.... Krankheit des Körpers bringt oft die Gesundung der Seele zustande; dann ist sie von Segen gewesen, weil der Mensch die Welt verachten lernte, nachdem er sie entbehren mußte und er sich in der geistigen Welt Ersatz suchte und fand. Köstliche Güter darf er in Empfang nehmen als Ausgleich für die Güter, die ihm die Welt versagt und die er nun als wertlos erkennt. Doch dazu gehört, daß er sich demütig beugt unter das Schicksal, das ihm um seiner Seele willen auferlegt wurde, daß er in Ergebung trägt, was ihm wohl schwer erscheint, jedoch auch überwunden werden kann. Sowie der Mensch einen geringen Glauben hat, spürt er die Hand Gottes über sich und fügt sich ergeben in den Willen Gottes; und dann kann er nur gewinnen, niemals aber verlieren, also auch nicht bedauert werden, weil er ungleich mehr besitzt als ein Mensch voller Gesundheit und Körperkraft, der keine Verbindung hat mit dem Reich, das auch einmal sein Aufenthalt sein wird nach dem leiblichen Tode. Maßgebend allein ist der Reifegrad, den die Seele hat beim Abscheiden von der Erde.... Alles, was zur Erhöhung der Reife beitragen kann, bringt Gott in Anwendung, auch wenn es der Mensch nicht als Wohltat empfindet, solange er ohne Erkennen ist.... Einmal wird er den Segen des Leides und der Krankheit ersehen und Gott danken für die Anwendung von Mitteln, die erfolgreich waren, ohne den freien Willen des Menschen zu beschneiden. Ein kranker Körper ist nicht so schlimm als eine kranke Seele, und soll diese gesunden, muß der Körper Krankheit erdulden, bis die Seele duldsam geworden ist, bis sie den Blick himmelwärts richtet und die Welt nur als vorübergehende Prüfungsschule ansehen gelernt hat.... Einst wird sie sich aufschwingen können unbeschwert und ungehindert zu hohen Regionen des Geistes und ihrem Schöpfer ewig danken für die ihr erwiesene Gnade, den Körper leiden zu lassen, auf daß die Seele gesunde....

Amen

Übersetzer
Dies ist eine Originalkundgabe von Bertha Dudde

De zegen van ziekte en leed - Voltooiing

De aftakeling van het lichaam is vaak een heilzame waarschuwing voor de mens die nog te zeer op de wereld gericht is, en daardoor de ziel in gevaar brengt. Hij moet eens leren inzien dat er vanuit de natuur paal en perk kan worden gesteld, en vanuit dit besef zich bewust worden van wat hierna komt als het lichaam helemaal ongeschikt is geworden voor deze aarde. De mens moet vaak gewaarschuwd en vermaand worden, zolang hij niet uit eigen beweging aan zijn ziel denkt.

Lichamelijk lijden, ziektes en het inboeten van lichamelijke bekwaamheden moeten daarom ook als een middel voor de ontwikkeling van de ziel worden aangezien, daar ze het denken van de mensen aanzienlijk kunnen veranderen en daarom ook vaak als heilmiddel voor de ziel worden aangewend - als deze in gevaar is aan de geestelijke dood ten prooi te vallen.

Maar niet altijd beantwoorden ze aan hun doel, dan treedt een toestand van onverbeterlijkheid in, een zich geheel afwenden van het goddelijk-geestelijke. En dan probeert de mens nog alles uit het leven te halen, ondanks ziekte en ongeluk die zijn lichaam hebben getroffen.

Niets wat een mens beschoren is, is zonder bedoeling. Lichamelijke ziekte brengt vaak het herstel van de ziel tot stand en dan is ze tot zegen geweest, want de mens leert de wereld versmaden aangezien hij haar moest missen en zich in de geestelijke wereld vervanging zocht en vond. Kostelijke goederen mag hij in ontvangst nemen als compensatie voor de goederen die de wereld hem onthoudt, en die hij nu als waardeloos inziet. Maar daartoe is nodig dat hij zich ootmoedig buigt onder het lot dat hem terwille van zijn ziel werd opgelegd, zodat hij nu met overgave draagt wat hem wel moeilijk schijnt maar toch ook kan worden overwonnen.

Zodra de mens een gering geloof heeft, bespeurt hij de Hand van GOD boven zich en voegt zich dienstwillig naar de Wil van GOD. En dan kan hij alleen winnen doch nimmer verliezen, dus is er ook niets te betreuren omdat hij aanzienlijk meer bezit dan ’n mens met goede gezondheid en lichamelijke kracht die niet in verbinding staat met het rijk dat ook eens zijn verblijf zal zijn nà de lichamelijke dood.

Maatgevend is alleen de graad van voltooiing die de ziel heeft bij het heengaan van deze aarde. Alles wat kan bijdragen tot verhoging van deze graad wendt GOD aan, ook al ervaart de mens het niet als een weldaad zolang hij zonder inzicht is. Eenmaal zal hij de zegen van lijden en ziekte zien en GOD danken voor de toepassing van middelen die succesvol waren, zonder echter de vrije wil van de mensen te beperken.

Een ziek lichaam is niet zo erg als een zieke ziel, en dit zal deze gezond maken als het lichaam ziekte moet verdragen tot de ziel geduldig is geworden. Tot ze de blik hemelwaarts richt en het aardse leven als slechts een tijdelijke school heeft leren bezien, waarin de mens beproefd wordt. Eens zal zij onbezwaard en ongehinderd naar hogere regionen van de geest kunnen opstijgen en haar Schepper eeuwig danken voor de haar bewezen genade, het lichaam te laten lijden opdat de ziel gezond zou worden.

Amen

Übersetzer
Übersetzt durch: Gerard F. Kotte