Kundgabe mit Übersetzung vergleichen
Zu Gott gerichteter Wille.... Fesseln der Liebe....
Für Mich genügt es, daß euer Wille zu Mir gerichtet ist, daß ihr nach der Wahrheit verlangt und, um mit Mir in Verbindung treten zu können, Mir ähnlich zu werden strebet. Dann ist auch Mein Wille bereit, euch zu bedenken, und euer Ziel werdet ihr mühelos erreichen.... die endgültige Vereinigung mit Mir, die euch Licht und Kraft sichert bis in alle Ewigkeit. Es ist das Zuwenden in Gedanken zu Mir für eure Seele erfolgeintragend, denn Ich lasse Mich nicht zweimal rufen, Ich komme, so nur ein Gedanke von euch Mir gilt. Denn dieser Gedanke ist schon das Ausstrecken eurer Hände nach oben. Euer Willensentscheid fällt zu Meinen Gunsten aus, ihr wendet euch selbst von Meinem Gegner ab, und diese Gelegenheit erfasse Ich, um euch ganz zu Mir zu ziehen, weil ihr euren Widerstand aufgegeben habt, sowie ihr Mich in Gedanken suchet.
Mein Reich ist nicht von dieser Welt.... suchet ihr Mich in Gedanken, so stellet ihr die irdische Welt schon bewußt hinter euch, denn die Welt lässet keine Gedanken an Mich aufkommen, d.h., wer in ihr verkettet ist, der gedenket nicht Meiner, sondern er ist dem hörig, der in der Welt regieret.... Es kann ein Mensch, der noch ganz der Welt angehöret, nicht mit Mir in Verbindung treten, weil Ich für ihn so lange nicht existiere, wie er der Welt seine Liebe zuwendet. Die Lehre von Mir kann er wohl kennen, doch ihm fehlt der Glaube an die Wahrheit dieser Lehre, und also bestehe Ich auch nicht in seinen Gedanken anders als eine Phantasiegestalt, von deren Dasein ihm jegliche Überzeugung fehlt. Sucht er Mich aber ernstlich zu ergründen, dann hat er sich schon von der Welt gelöst, und dann kann Ich ihn auch zur Höhe ziehen, dann hindert ihn nichts am rechten Erkennen, dann wendet sich seine Liebe Mir zu, Den er zu erreichen trachtet. Ich also weiß es, wann die Trennung von Meinem Gegner vollzogen ist, und kann dann auch Meinen Einfluß geltend machen, während zuvor der Wille sich erst entscheiden muß, wem er sich zuneiget. Immer wieder trete Ich einem Menschen in den Weg, auf daß er eine andere Gedankenrichtung einschlagen möge, die nicht nur der irdischen Welt gilt.... Ich mache Mich ihm bemerkbar in irgendeiner Weise, auf daß er nachdenkt über das Wesen, Das ihn erstehen ließ. Und ist er einmal bei diesem Gedanken angelangt, dann läßt er ihn nicht mehr los, dann habe Ich eine leise Fessel über ihn gestreift, die ihn aber nicht drückt, sondern unablässig Mir folgen lässet ohne Widerstand. Er will sich selbst nicht mehr von dieser Fessel befreien, er hat sich freiwillig von Mir gefangennehmen lassen, weil sein Wille Mich suchte und Ich Mich finden ließ. Es ist die Fessel der Liebe, die Kraft, die ihn durchflutet, die von Mir ausgeht und in seinem Herzen Widerhall findet. Und dieser Liebekraft will er nimmer entfliehen, weil sie seiner Seele wohltut, und das ist Mein "Erfassen", mit Meiner Liebe halte Ich, wer nur seine Gedanken zu Mir wendet, denn die Liebe ist kein Zwang, weil sie nur wirket, wo der Widerstand aufgegeben ist....
Amen
Übersetzer
De op God gerichte wil - Liefdesbanden
Voor Mij volstaat het dat uw wil op Mij is gericht, dat u naar de waarheid verlangt en, om met Mij in verbinding te kunnen treden, er naar streeft op Mij te lijken. Dan is ook mijn wil bereid u te bedenken en u zult moeiteloos uw doel bereiken: de uiteindelijke vereniging met Mij die u licht en kracht verzekert tot in alle eeuwigheid. Het zich in gedachten op Mij richten levert voor uw ziel resultaat op, want Ik laat Me niet tweemaal roepen. Ik kom als er maar een gedachte van u naar Mij uitgaat. Want deze gedachte is al het uitstrekken van uw handen naar boven. Uw wil beslist ten gunste van Mij. U keert u zelf van mijn tegenstander af en deze gelegenheid grijp ik aan om u helemaal naar Mij toe te trekken omdat u uw weerstand hebt opgegeven zodra u in gedachten Mij zoekt.
Mijn rijk is niet van deze wereld. Zoekt u Mij in gedachten, dan zet u de aardse wereld al bewust op de tweede plaats, want de wereld laat geen gedachten aan Mij opkomen. Dat wil zeggen: wie in haar is gevangen die denkt niet aan Mij, maar hij is geketend aan degene die in de wereld regeert. Een mens die nog geheel aan de wereld toebehoort kan niet met Mij in verbinding treden, omdat Ik voor hem niet besta zolang hij zijn liefde op de wereld richt. Hij kan mijn leer wel kennen, maar hem ontbreekt het geloof aan de waarheid van deze leer. En dus besta Ik in zijn gedachten ook niet anders dan als een fantasiefiguur van wiens bestaan hem elke overtuiging ontbreekt. Tracht hij echter serieus Mij te doorgronden, dan heeft hij zich al van de wereld losgemaakt. En dan kan Ik hem ook omhoog trekken. Dan hindert hem niets om tot het juiste inzicht te komen, dan richt zijn liefde zich op Mij, op Degene die hij tracht te bereiken.
Ik weet het dus wanneer de scheiding van mijn tegenstander zich heeft voltrokken. En dan kan Ik ook mijn invloed doen gelden, terwijl tevoren de wil eerst moet beslissen tot wie hij zich aangetrokken voelt. Steeds weer zet Ik iemand de voet dwars opdat hij een andere denkrichting zal mogen inslaan die niet alleen de aardse wereld betreft. Ik maak Me op de één of andere manier aan hem bekend opdat hij nadenkt over het Wezen dat hem liet ontstaan. En is hij eenmaal bij deze gedachte aanbeland, dan laat die hem niet meer los. Dan heb Ik hem lichtelijk vastgepakt, wat hem echter niet belast, maar wat hem Mij onafgebroken zal laten volgen zonder weerstand. Hij wil zichzelf niet meer uit deze band bevrijden. Hij heeft zich vrijwillig door Mij gevangen laten nemen, omdat zijn wil Mij zocht en Ik Me liet vinden.
Het is de band van de liefde, de kracht die hem doorstroomt, die van Mij uitgaat en nu in zijn hart weerklank vindt. En deze liefdeskracht wil hij nooit meer ontvluchten, omdat ze zijn wil goed doet. En dat is mijn "vastpakken". Met mijn liefde houd Ik vast wie maar zijn gedachten op Mij richt, want de liefde is geen dwang, omdat ze alleen maar werkzaam is waar de weerstand is opgegeven.
Amen
Übersetzer