Kundgabe mit Übersetzung vergleichen

Weitere Übersetzungen:

Zehn Gebote.... Erstes und zweites Gebot....

Die Richtlinien sollen euch gegeben werden, nach denen ihr auf Erden wandeln und Meinen Willen erfüllen sollt: Ihr müsset euch immerwährend Meine Liebegebote vor Augen halten, und dann werdet ihr niemals sündigen können, weil ein Leben in Liebe stets ein Leben in Meiner ewigen Ordnung ist und dann jede Sünde ausgeschlossen ist. In Meinem Liebegebot gegen Gott und den Nächsten waren die Gesetze und die Propheten enthalten, und somit waren die zehn Gebote, die Moses gegeben wurden, nicht aufgehoben durch Meine Gebote der Liebe, sondern nur bestätigt. Die zehn Gebote waren gleichsam enthalten in Meinen zwei Geboten, in denen Ich die Liebe zu Mir und die Liebe zum Nächsten forderte.... Nur einem einzigen Gott sollst du deine ganze Liebe entgegenbringen, also nur ein Wesen soll dir das sein, was du mit deinem ganzen Herzen anstrebst, was du liebst und verehrest, was du zu erreichen trachtest. Nichts soll es für dich geben, was dieses vollkommenste Wesen, deinen Gott, ersetzen oder verdrängen könnte, denn alles andere, was einem Menschen noch begehrenswert erscheint, sind Götter, die die Liebe zu deinem Gott verringern und darum neben Mir nicht geduldet werden können. Deine Liebe soll voll und ganz Mir gelten, deinem Gott, Schöpfer und Vater von Ewigkeit. Denn aus dieser Liebe heraus gestaltet sich dein Lebenswandel, dein Wille und deine Erkenntnis. Wer Mich über alles liebt, der hat alles gewonnen, Mich Selbst, Meine Liebe und das ewige Leben in Meiner Nähe.... Es ist dieses Gebot das erste Gebot, schließet aber dennoch auch das zweite Gebot ein, die Liebe zum Nächsten. Denn auch die Liebe zu dem, was Ich geschaffen habe, ist ein Bekenntnis der Liebe zu Mir, und darum sind beide Gebote nicht voneinander zu trennen.

Auf daß ihr glauben lernet fest und unerschütterlich, sollet ihr Meine Nähe spüren und es fühlen, daß Ich Selbst zu euch spreche und auf alle eure Gedanken und Bitten eingehe, selbst wenn sie unausgesprochen sind. Ich nehme immer Anteil an eurem Innenleben, Ich weiß um eure Fragen und will sie euch auch stets beantworten, sowie ihr Mir nur Gelegenheit gebt, d.h. sowie ihr Mir die Fragen gedanklich vorlegt und die Antwort geduldig erwartet.... Ihr werdet stets die Antwort empfangen, sowie ihr euch empfangsbereit einstellt, also nach innen lauschet, von wo die Antwort kommt. Und so vernehmet nun die Erklärung des Gebotes:

Zweites Gebot.

"Du sollst den Namen deines Herrn nicht vergeblich führen...."

Ich bin und bleibe für euch das höchste und vollkommenste Wesen, mit Dem ihr jedoch jederzeit in Verbindung treten könnet. Ich will, daß ihr euch Mir verbindet, daß ihr den Zusammenschluß mit Mir suchet; Ich will, daß ihr nach Mir rufet, weil ihr dadurch euren Willen Mir bekundet; Ich will, daß ihr Mich niemals aus euren Gedanken ausschaltet, daß Ich für euch das Erste und das Letzte bin, daß ihr mit Mir alles teilet, was euch bewegt, daß ihr Mich um Rat angehet und Mir alles anvertraut und daß ihr euch ergeben in Meinen Willen fügt.... Aber Ich will nicht, daß ihr Meinen Namen im Munde führt, ohne daß das Herz dabei ist.... Ich will nicht, daß ihr ein Scheinleben führet, daß ihr vor der Welt dastehen wollet als Meine Kinder, die dem Vater innig ergeben sind und in Wirklichkeit weit entfernt sind von Mir. Ich will nicht, daß ihr Meinen Namen aussprechet vor der Welt und die Verbindung mit Mir völlig unmöglich macht durch eure Gesinnung, durch einen Lebenswandel, der nicht Meinem Willen entspricht, der aber den Mitmenschen darum verborgen bleibt, weil ihr euch ständig Meines Namens bedienet, um die Mitmenschen zu täuschen. Ihr führet Meinen Namen dann vergeblich, wenn Herz und Mund nicht im Einklang stehen, wenn der Mund anders spricht, als das Herz empfindet. Dann ist es wahrlich besser für euch, wenn ihr euch offen von Mir abwendet, weil euch dann jegliches Erkennen mangelt, während ihr durch Nennung Meines Namens zugebet, daß ihr Mich erkennet, jedoch im Herzen noch Mir widerstrebt. Ihr täuschet Mich nicht, wohl aber eure Mitmenschen, und treibt so ein Spiel der Lüge und des Verrates an Mir. Dessen sollet ihr euch bewußt sein, daß die vorgebliche Namensnennung eures Gottes eure Sünde verdoppelt, daß ihr Mich gleichsam als Deckmantel eures falschen Lebenswandel nützet, daß ihr Verwirrnis anrichten wollet unter denen, die noch glauben und für die Ich das höchste und vollkommenste Wesen bin. Ich müßte euch strafen für jeglichen Anruf und jegliche Namensnennung, die aus eurem Munde kommen, doch Ich achte euren freien Willen und dulde euren Frevel, was jedoch die Gläubigen zuweilen stutzig macht und am Glauben zweifeln lässet. Darum ist jede Namensnennung ohne Ernst eine Versuchung für die Gläubigen, für die Ich dereinst Verantwortung fordere. Sie ist eine Herabsetzung für Mich, Den ihr nicht anerkennt und doch zur Verschleierung eures wirklichen Wesens gebrauchet, den ihr also zum Mitwisser zu machen suchet, ansonsten ihr euch offen von Mir abwenden würdet und euren Lebenswandel nicht zu verdecken suchtet. Es ist die vorgebliche Namensnennung eine Lüge, die sich schwer rächen wird dereinst, wenn alle Sünde offenbar wird, sie ist ein grober Verstoß gegen das Gebot der Gottes- und der Nächstenliebe....

Amen

Übersetzer
Dies ist eine Originalkundgabe von Bertha Dudde

Het eerste en het tweede gebod

De richtlijnen volgens welke u op aarde moet leven en Mijn Wil vervullen, zullen u gegeven worden: U zult u voortdurend Mijn geboden van de liefde voor ogen moeten houden en dan zult u nooit kunnen zondigen, omdat een leven in liefde steeds een leven in Mijn eeuwige ordening is en dan elke zonde is uitgesloten. In Mijn gebod van de liefde tegenover GOD en de naaste waren de wetten (van de eeuwige ordening) en de profeten bij inbegrepen en zodoende waren de tien geboden, die Mozes gegeven werden, niet opgeheven door Mijn geboden van de liefde, veeleer bevestigd. De tien geboden waren a.h.w. vervat in Mijn twee geboden, waarin IK de liefde tot MIJ en de liefde tot de naaste verlangde.

Alleen één enkele GOD moet u uw gehele liefde schenken, dus slechts één WEZEN moet voor u Datgene zijn waar u met uw hele hart naar streeft, Wat u bemint en vereert, Wat u tracht te bereiken. Niets moet er voor u bestaan wat dit volmaakte WEZEN, uw GOD, zou kunnen vervangen of verdringen, want al het andere wat een mens nog begerenswaardig toeschijnt, zijn afgoden, die de liefde tot uw GOD minder maken en daarom naast MIJ niet kunnen worden geduld. Uw liefde moet volledig en helemaal MIJ gelden, uw GOD, Schepper en VADER van eeuwigheid. Want vanuit deze liefde vormt zich uw levenswandel, uw wil en uw inzicht.

Wie MIJ boven alles liefheeft, heeft alles gewonnen, MIJ Zelf, Mijn Liefde en het eeuwige leven in Mijn nabijheid. Dit gebod is het eerste gebod, maar omvat toch ook het tweede gebod, de liefde tot de naaste. Want ook de liefde tot datgene wat IK geschapen heb, is een getuigenis van de liefde voor MIJ en daarom zijn beide geboden niet van elkaar te scheiden.

Opdat u vast en onwankelbaar leert geloven, moet u Mijn nabijheid bespeuren en voelen dat IK Zelf tot u spreek en inga op al uw gedachten en vragen, zelfs wanneer die niet zijn uitgesproken. IK toon steeds belangstelling voor uw innerlijk leven, IK ken uw vragen en wil ze u ook steeds beantwoorden, zodra u MIJ er maar gelegenheid toe geeft, d.w.z. zodra u MIJ de vragen en gedachten voorlegt en het antwoord geduldig afwacht. U zult steeds het antwoord ontvangen, zodra u zich instelt om (het) bereidwillig te ontvangen, dus naar uw innerlijk luistert, vanwaar het antwoord komt. En zo verneem nu de verklaring van het gebod: "U zult de Naam van uw HEER niet nutteloos gebruiken".

IK ben en blijf voor u het Hoogste en Volmaaktste WEZEN, met WIE u toch altijd in verbinding zult kunnen treden. IK wil dat u zich met MIJ verbindt, dat u de vereniging met MIJ zoekt; IK wil dat u naar MIJ roept, omdat u daardoor uw wil aan MIJ laat blijken, IK wil dat u MIJ nooit uit uw gedachten bant, dat IK voor u het eerste en het laatste ben, dat u alles met MIJ deelt wat u bezig houdt, dat u MIJ om raad vraagt en MIJ alles toevertrouwt en dat u zich toegedaan naar Mijn Wil voegt. Maar IK wil niet dat u Mijn Naam in de mond neemt zonder dat het hart erbij is. IK wil niet dat u een schijnleven leidt, dat u zich tegenover de mensen wilt voordoen als Mijn kinderen die de VADER innig zijn toegedaan, terwijl u in werkelijkheid ver van MIJ verwijderd bent. IK wil niet dat u Mijn Naam in het openbaar uitspreekt en de verbinding met MIJ helemaal onmogelijk maakt door uw gezindheid, door uw levenswandel die niet overeenstemt met Mijn Wil, die echter daarom voor uw medemensen verborgen blijft omdat u zich voortdurend van Mijn Naam bedient om uw medemensen te misleiden.

U gebruikt dan Mijn Naam vergeefs, wanneer hart en mond niet overeenstemmen, wanneer de mond anders spreekt dan het hart voelt. Dan is het waarlijk beter voor u, wanneer u zich duidelijk van MIJ afwendt, omdat elk inzicht u dan ontbreekt, terwijl u door het noemen van Mijn Naam toegeeft dat u beseft wie IK ben, maar MIJ in uw hart nog weerstreeft. U misleidt MIJ niet, wel echter uw medemensen en u speelt zo een spel van leugen en verraad tegenover MIJ. U moet u ervan bewust zijn dat het nutteloos noemen van de Naam van uw GOD uw zonde verdubbelt, dat u MIJ in zekere zin als dekmantel van uw verkeerde levenswandel gebruikt, dat u verwarring wilt stichten bij hen die nog geloven en voor wie IK het hoogste en volmaaktste WEZEN ben. IK zou u moeten straffen voor elk aanroepen van Mijn Naam dat uit uw mond komt, maar IK eerbiedig uw vrije wil en duld uw vergrijp, wat de gelovigen echter soms achterdochtig maakt en aan het geloof zal laten twijfelen.

Daarom is elk noemen van Mijn Naam zonder ernst een verzoeking voor de gelovigen, waarvoor IK eens verantwoording eis. Het is een minachting voor MIJ, DIE u niet erkent en toch gebruikt om uw werkelijke wezen te versluieren, DIE u dus tot deelgenoot tracht te maken, anders zou u zich duidelijk van MIJ afwenden en uw levenswandel niet proberen te verbergen. Het nutteloos noemen van Mijn Naam is een leugen, dat zich eens ernstig zal wreken wanneer elke zonde openbaar wordt, het is een grove overtreding van het gebod van de liefde tot GOD en de naaste.

Amen

Übersetzer
Übersetzt durch: Gerard F. Kotte