Euer Wille ist frei, und sonach werdet ihr nicht gezwungen, gut zu sein, wie ihr auch nicht zu schlechten Taten oder Gedanken gezwungen werden könnt von den Kräften der Finsternis, sondern euch allein liegt es ob, wie ihr euren Lebenswandel zu führen gedenkt. Und wenn ihr durch Menschen, die euch an Stärke überlegen sind, gezwungen werdet zu Taten, die Gott-widrig sind, so seid ihr für diese Handlungen nicht verantwortlich, denn dann entscheidet auch nur euer Wille, eure innere Einstellung zu dem, was ihr gezwungenermaßen ausführt. Ist aber euer Gedanke schlecht, ist euer Wille bereit, diese Gedanken zur Tat werden zu lassen, so werdet ihr der Verantwortung nicht enthoben werden und die Folgen eurer Taten auf euch nehmen müssen, auf Erden oder im jenseitigen Reich. Im freien Willen ausgeführte Handlungen wirken sich also so aus, daß sie das Leben in der Ewigkeit bestimmen, sofern sie nicht auf Erden schon ihren Lohn oder ihre Strafe gefunden haben, während im Zwang ausgeführte Handlungen wohl für das Erdenleben bedeutungsvoll sein können, nicht aber das Leben der Seele nach dem Tode gefährden. Denn diese Handlungen werden denen zur Last gelegt, die Macht hatten über den Menschen und also dessen Willen unfrei gemacht haben. Diese müssen sich verantworten für die Taten, deren Anstifter sie waren, und ihre Schuld ist mitunter so groß, daß ewige Zeiten benötigt werden zum Abbüßen ihrer Schuld. Es soll der Mensch sich immer mehr und mehr prüfen, wieweit sein innerstes Denken den göttlichen Geboten entspricht, wieweit also sein Handeln mit seinem Denken übereinstimmt, denn die Gedanken sind stets die Produkte des freien Willens. Also müssen die Gedanken gut sein, sollen sie dem Willen Gottes entsprechen. Weichen die Gedanken ab, nehmen sie eine falsche Richtung an, dann hat sich also der Wille des Menschen entschieden zu Gott-gegnerischem Handeln, selbst wenn er eine Tat nicht zur Ausführung bringen kann. Also ist er auch schon für seine Gedanken verantwortlich, weil diese der freie Wille gebärt. Und darum muß der Mensch sich über sein Denken Rechenschaft ablegen, denn wieder kommt es darauf an, ob diese gewaltsam hingelenkt werden auf das Böse oder Gute von den Mitmenschen oder ob sie aus eigenem Antrieb im Menschen auftauchen.... Immer aber wird der Mensch die Möglichkeit haben, ihm nicht zusagende Gedanken abzulehnen, denn seine Gedankentätigkeit hängt wiederum von seinem Willen ab, und es ist dieser auch fähig, ihm widerstrebende Gedanken fallenzulassen, wie er auch stets schlechte Werke innerlich verdammen kann und er sich dadurch von jeder Mitschuld frei macht. Gott achtet nur auf den innersten Willen des Menschen, der also in seinem Denken zum Ausdruck kommt. Und niemals wird Gott ihn verurteilen für das, was er tut, so dies seinem inneren Willen widerspricht. Doch er wird oft vor die Entscheidung gestellt, und dann muß er sich bewähren, ansonsten er sich dereinst verantworten muß für sein Denken und Handeln. Denn Gott gab dem Menschen freien Willen, den er nun aber auch nützen muß in der rechten Weise.... in guten Gedanken, Worten und Werken, die dereinst im geistigen Reich sich auswirken und der Seele das ewige Leben eintragen....
Amen
ÜbersetzerUw wil is vrij en bijgevolg wordt u niet gedwongen goed te zijn, zoals u ook niet tot slechte daden of gedachten kunt worden gedwongen door de krachten der duisternis. Integendeel, alleen aan u ligt het, hoe u uw levenswandel denkt te leiden. En wanneer u door mensen die u in kracht de baas zijn, gedwongen wordt tot daden die vijandig zijn tegenover God, dan bent u voor deze handelingen niet verantwoordelijk. Want dan beslist ook alleen uw wil uw innerlijke instelling tegenover datgene wat u noodgedwongen uitvoert. Maar is uw gedachte slecht, is uw wil bereid deze gedachte in daden om te zetten, dan zult u niet van de verantwoording worden ontheven. En u zult de gevolgen van uw daden op u moeten nemen, op aarde of in het rijk hierna.
Uit vrije wil uitgevoerde handelingen hebben dus als uitwerking dat ze het leven in de eeuwigheid bepalen voor zover ze niet op aarde al hun loon of straf hebben gekregen, terwijl onder dwang uitgevoerde handelingen wel voor het leven op aarde belangrijk kunnen zijn, maar niet het leven van de ziel na de dood in gevaar brengen. Want deze handelingen worden diegenen ten laste gelegd die macht hadden over de mens en dus diens wil onvrij hebben gemaakt. Deze moeten zich verantwoorden voor de daden waarvan zij de aanstichters waren. En hun schuld is soms zo groot dat er eeuwige tijden voor nodig zullen zijn om deze te delgen.
De mens moet steeds meer bij zichzelf nagaan in hoeverre zijn diepste gedachten beantwoorden aan de goddelijke geboden, in hoeverre dus zijn handelen overeenstemt met zijn denken. Want de gedachten zijn steeds producten van de vrije wil. Dus moeten de gedachten goed zijn, willen ze stroken met de wil van God. Wijken de gedachten af, gaan ze in de verkeerde richting, dan heeft dus de wil van de mens gekozen voor handelingen die tegen God gericht zijn, zelfs wanneer hij een daad niet kan uitvoeren. Dus is hij ook reeds voor zijn gedachten verantwoordelijk, omdat deze door de vrije wil worden voortgebracht.
En daarom moet de mens zich rekenschap geven van zijn denken, want weer komt het erop aan of deze gedachten met geweld op het kwade of goede worden gericht door de medemens, of dat ze uit eigen beweging in de mens opkomen. Maar steeds zal de mens de mogelijkheid hebben de hem niet bevallende gedachten te verwerpen, want zijn denkwerk hangt wederom af van zijn wil. En deze is ook in staat de hem weerstrevende gedachten te laten vallen, zoals hij ook steeds slechte werken innerlijk kan veroordelen, waardoor hij zich vrijmaakt van elke medeplichtigheid.
God let alleen op de meest innerlijke wil van de mens, die dus in zijn denken tot uitdrukking komt. En nooit zal God hem veroordelen voor dat wat hij doet als dit tegen zijn innerlijke wil ingaat. Maar hij wordt vaak voor de beslissing geplaatst en dan moet hij zich waarmaken, daar hij zich anders eens zal moeten verantwoorden voor zijn denken en handelen. Want God gaf de mens een vrije wil die hij nu echter ook op de juiste wijze moet gebruiken: in goede gedachten, woorden en werken die eens in het geestelijke rijk gevolgen zullen hebben en de ziel het eeuwige leven opleveren.
Amen
Übersetzer