Kundgabe mit Übersetzung vergleichen

Weitere Übersetzungen:

Rückerinnerung.... Freier Wille.... Glaube ohne Beweis....

Das Wesenhafte strebt die letzte Verkörperung auf Erden an, weil es sich durch diese die endgültige Freiwerdung verspricht. Und also muß es nun die letzte Lebensprobe als Mensch bestehen, jeglicher Rückerinnerung über die Vorstadien beraubt, auf daß das Bestehen dieser Erdenlebensprobe nur vom Entscheiden seines freien Willens abhängt. Das Wissen darum, welche Aufgabe ihm auf Erden gesetzt ist, geht ihm zu, entweder durch Belehrungen menschlicherseits oder gedankliche Belehrungen wissender Geistwesen, und es wird der Wille des Menschen nun vor Entscheidungen gestellt, die ihn Gott näherbringen oder die Entfernung von Ihm vergrößern können. Wüßte er um sein Vorleben, so würde sein Handeln und Denken unter dem Eindruck jenes Vorlebens stehen und von einem freien Entscheid könnte dann nicht gesprochen werden, denn die Gebundenheit in den vielen Formen, die das Wesenhafte überwunden hat, würde so belastend wirken auf die Seele des Menschen, daß sie ihren Lebenswandel nun führen würde unter einem gewissen Zwang oder der Furcht, die Vorstadien noch einmal durchleben zu müssen. Niemals aber könnte dann das Wesen einen Reifegrad erreichen, für den der freie Wille Voraussetzung ist. Folglich muß der Seele die Rückerinnerung genommen werden, um sie nicht unfrei und also untauglich zu machen für ihre geistige Höherentwicklung. In der Zeit des Erdenwandels werden aber doch dem Menschen die Folgen eines rechten wie eines falschen Lebens zur Kenntnis gebracht, nur geschieht das auf dem Wege von Belehrungen, die nicht bewiesen werden können, sondern nur geglaubt werden müssen, so daß wieder die Freiheit des Willens bestehenbleibt, da Beweise gleichfalls bestimmend auf den Menschen einwirken würden, also wieder der Mensch unter Zwang handeln würde. Jegliches Wissen kann dem Menschen erschlossen werden, und doch sind göttliche Weisheiten nicht unter Beweis zu stellen, sondern sie erfordern tiefe Gläubigkeit und können daher nicht als Zwangsmittel betrachtet werden, durch welche die Seele auf einen bestimmten Weg gedrängt wird ohne deren Willen. Gott gibt unentwegt den Menschen Kenntnis über die Folgen ihres Erdenwandels, doch immer in einer Weise, die sie dennoch frei handeln läßt.... Er bringt Sich ihnen nahe, zwingt Sich aber ihnen nicht auf.... Doch wie sie sich auch entscheiden, so müssen sie die Folgen auf sich nehmen, denn Gott hat ihnen für die Zeit des Erdenwandelns ein Maß an Gnade zugedacht, das nur genützt zu werden braucht. Er überläßt die Seele nicht hilflos sich selbst, sondern gibt ihr allen erdenklichen Beistand, daß sie den Erdenweg recht zurücklegt. Und so ist die Zeit der Verkörperung als Mensch für das Wesen eine rechte Gnadenzeit, die ihm restlose Befreiung aus der Form eintragen kann, wenn das Wesen nicht seinen Willen dagegensetzt und die Gnade, die Gottes Liebe ihm gewährt, zurückweiset.... Dann hat es sich aus freiem Willen entschieden für den Gegner Gottes und seine letzte Verkörperung auf Erden ungenützt gelassen, und dann muß es im Jenseits unter Qualen und Selbstvorwürfen ringen und kämpfen, um sich sein selbstverschuldetes Los erträglich zu machen und einen geistigen Fortschritt verzeichnen zu können....

Amen

Übersetzer
Dies ist eine Originalkundgabe von Bertha Dudde

Herinnering – Vrije wil – Geloof zonder bewijs

Het wezenlijke streeft de laatste belichaming op aarde na, omdat hierdoor de definitieve bevrijding verwacht mag worden. En zodoende moet het nu de laatste levensproef als mens doorstaan. Van elke herinnering over de voorstadia beroofd, opdat het doorstaan van deze levensproef op aarde alleen maar van de beslissing van zijn vrije wil afhangt. De kennis van welke opdracht hem op aarde gegeven is, wordt hem of toegestuurd door onderrichtingen van menselijke zijde of door onderrichtingen via de gedachten door geestelijke wezens en de wil van de mens hoeft alleen maar beslissingen te nemen die hem of dichter bij God kunnen brengen of de afstand tot Hem kunnen vergroten.

Als hij zijn verleden zou kennen, dan zouden zijn handelen en denken beïnvloed worden door dit verleden en van een vrije beslissing zou dan niet gesproken kunnen worden, want de gebondenheid in de vele vormen, die het wezenlijke overwonnen heeft, zou zo belastend op de ziel van de mensen inwerken, dat ze hun leven alleen maar zouden leiden onder een bepaalde dwang of vrees dat ze de voorstadia nog eens zouden moeten doorleven. Maar nooit zou het wezen een graad van rijpheid kunnen bereiken, waar de vrije wil een voorwaarde voor is. Bijgevolg moet de ziel de herinnering ontnomen worden om haar niet onvrij en dus ongeschikt te maken voor haar geestelijke opwaartse ontwikkeling.

Ten tijde van de gang over de aarde wordt de mensen de gevolgen van een goed of een verkeerd leven ter kennis gegeven. Dit geschiedt alleen maar via de weg van de onderrichtingen, die niet bewezen kunnen worden, maar alleen maar geloofd moeten worden, zodat de vrijheid van de wil weer behouden blijft, omdat bewijzen eveneens bepalend op de mensen in zouden werken, zodat de mens weer onder dwang zou handelen. Elke kennis kan voor de mens ontsloten worden en toch zijn goddelijke wijsheden niet te bewijzen, maar deze vereisen een diep geloof en kunnen daarom niet als dwangmiddelen beschouwd worden, waardoor de ziel op een bepaalde weg gedwongen wordt zonder diens wil.

God geeft de mensen onophoudelijk kennis van de gevolgen van hun gang over de aarde, maar steeds op een manier, die hen toch vrij laat handelen. Hij brengt Zichzelf in hun nabijheid, maar dringt Zich niet aan hen op. Maar wat ze ook beslissen, ze moeten de gevolgen op zich nemen, want God heeft hen voor de tijd van de gang over de aarde een hoeveelheid genade toebedacht, die alleen maar gebruikt hoeft te worden. Hij laat de ziel niet hulpeloos aan zichzelf over, maar geeft haar alle denkbare hulp, zodat ze de aardse weg goed aflegt.

En zo is de tijd van de belichaming als mens voor het wezen een ware genadetijd, die hem volledige bevrijding uit de vorm op kan leveren, als het wezen zijn wil daar niet tegenover zet en de genade, die Gods liefde hem geeft, afwijst. Dan heeft het uit vrije wil voor de tegenstander van God gekozen en zijn laatste belichaming op aarde ongebruikt gelaten. En dan moet het in het hiernamaals onder kwellingen en zelfverwijten worstelen en strijden om zijn door eigen schuld veroorzaakt lot draaglijk te maken en een geestelijke vooruitgang op te kunnen tekenen.

Amen

Übersetzer
Übersetzt durch: Peter Schelling