Kundgabe mit Übersetzung vergleichen

Weitere Übersetzungen:

Himmlische Glückseligkeit....

Jeder Vergleich wäre unangebracht, der die Seligkeiten des Himmels den Menschen veranschaulichen sollte, denn nichts auf Erden kann annähernd diese Seligkeiten darstellen, nichts kann ihnen gleichgestellt werden, wollte der Versuch gemacht werden, den Menschen davon ein Bild zu enthüllen. Es ist nichts Greifbares, was die Seelen in der Ewigkeit unendlich beglückt, und darum kann der Mensch sich auch nichts vorstellen, sondern er muß sich begnügen mit der Verheißung des Herrn: "Keines Menschen Auge hat es je gesehen und keines Menschen Ohr je gehört, was Ich bereitet habe denen, die an Mich glauben...." Das Wissen um die Wonnen des ewigen Lebens wäre auch höchst nachteilig für das Ausreifen der Seelen, denn es soll der Mensch vollkommen werden, und also muß er gut sein aus innerstem Antrieb, nicht um des Lohnes willen. Was ein vollkommenes Wesen in der Ewigkeit erwartet, ist so unvergleichlich beseligend, daß der Mensch alles tun und auch alles leiden würde, wüßte er um den Grad der Seligkeit; wüßte er, worin diese Seligkeit besteht. Nur so weit kann ihm Aufschluß gegeben werden, daß das Gefühl der Liebe im Jenseits ausschlaggebend ist, daß ohne dieses keine Seligkeit zu denken ist, daß die Liebe alles verbindet und dadurch ein Glückszustand geschaffen wird, der unvorstellbar für die Erdenmenschen ist. Denn auf der Erde ist die Liebe verschwindend klein, gemessen an dem Liebesgrad der Lichtwesen im Jenseits. Und daher ist der Mensch auch nicht fähig, sich die Liebe als Inbegriff der Seligkeit vorstellen zu können, obgleich schon auf Erden die Liebe, d.h. Liebestätigkeit und Liebesempfinden, als etwas Köstliches empfunden und begehrt wird, sowie es der Mensch einmal kennengelernt hat. Denn beseligend ist nur die göttliche Liebe, die Liebe, die gebend, also uneigennützig ist. Die verlangende Liebe ist nur dann beseligend, wenn der Gegenstand des Verlangens Gott und Seine Liebe ist.... weil diese verlangende Liebe gleichzeitig Erfüllung ist, da die göttliche Liebe jedem Menschen zufließt, der sie begehrt. Wenn schon auf Erden die Liebe zu Gott beglückend ist, wieviel mehr ist das Wesen in der Ewigkeit beglückt, so Gott Sich in Seiner unendlichen Liebe ihm zuneigt und sein heißes Verlangen stillt.... Die Wonnen dieses erfüllten Verlangens sind unbeschreiblich und lassen sich mit Worten nicht wiedergeben, weil es ein reingeistiger Vorgang ist, so das Wesen den Zusammenschluß mit Gott findet und Seine Liebesausstrahlung in sich aufnimmt. Und es kann darum kein Mensch sich eine Vorstellung machen von der ewigen Glückseligkeit, solange er noch auf Erden weilt, denn Gott Selbst hält ihm das Wissen verborgen, so lange, bis er die geistige Reife erlangt hat, um Einblick zu nehmen in das geistige Reich, das ihm die ewige Herrlichkeit enthüllt, so es Gottes Wille ist....

Amen

Übersetzer
Dies ist eine Originalkundgabe von Bertha Dudde

Hemelse gelukzaligheid

Elke vergelijking die de gelukzaligheden van de hemel voor de mensen aanschouwelijk zou moeten maken zou misplaatst zijn, want niets op aarde kan bij benadering deze gelukzaligheden beschrijven. Niets kan eraan gelijkgesteld worden, wilde de poging worden gedaan de mensen daar een beeld van te onthullen. Er is niets tastbaars wat de zielen in de eeuwigheid oneindig gelukkig maakt en daarom kan de mens zich ook niets voor de geest stellen, maar moet hij genoegen nemen met de belofte van de Heer: "Geen menselijk oog heeft het ooit gezien en geen menselijk oor ooit gehoord, wat Ik heb bereid voor diegenen die in Mij geloven."

Het weten van de gelukzaligheden van het eeuwige leven zou ook hoogt nadelig zijn voor het rijp worden van de zielen, want de mens moet volmaakt worden en dus moet hij goed zijn uit de meest innerlijke aandrang, niet ter wille van het loon. Wat een volmaakt wezen in de eeuwigheid zal wachten, is zo onvergelijkelijk gelukkig stemmend dat de mens alles zou doen en ook alle leed zou dragen, als hij op de hoogte was van de graad van gelukzaligheid, als hij zou weten waarin deze gelukzaligheid bestaat.

Alleen zover kan hem opheldering worden gegeven, dat het gevoel van de liefde in het hiernamaals doorslaggevend is, dat zonder deze geen gelukzaligheid denkbaar is, dat de liefde alles zal verbinden en daardoor een staat van geluk geschapen wordt die voor de mensen op aarde onvoorstelbaar is. Want op aarde is de liefde uiterst klein vergeleken met de graad van liefde van de lichtwezens in het hiernamaals. En daarom is de mens ook niet in staat zich de liefde als summum van gelukzaligheid voor te stellen, hoewel al op aarde de liefde, dat wil zeggen liefdadigheid en gevoelens van liefde, als iets kostelijks wordt ervaren en begeerd, zodra de mens het eenmaal heeft leren kennen.

Want gelukkig stemmend is alleen de goddelijke liefde, de liefde die gevend, dus onbaatzuchtig is. De verlangende liefde is alleen gelukkig stemmend wanneer het voorwerp van het verlangen God en Zijn liefde is, omdat deze verlangende liefde tegelijk vervulling is, daar de goddelijke liefde ieder mens toevloeit die haar begeert. Wanneer al op aarde de liefde voor God gelukkig makend is, hoeveel meer is het wezen in de eeuwigheid gelukkig gemaakt als God zich in Zijn oneindige liefde naar hem over buigt en zijn vurig verlangen stilt.

De verrukkingen van dit vervulde verlangen zijn onbeschrijfelijk en laten zich niet met woorden weergeven, omdat het een zuiver geestelijk gebeuren is wanneer het wezen de aaneensluiting met God vindt en Zijn liefdesuitstraling in zich opneemt. En daarom kan geen mens zich een voorstelling maken van de eeuwige gelukzaligheid, zolang hij nog op aarde vertoeft. Want God zelf houdt voor hem het weten zolang verborgen, tot hij de geestelijke rijpheid heeft verkregen om een kijkje te nemen in het geestelijke rijk, dat hem de eeuwige heerlijkheid onthult als het Gods wil is.

Amen

Übersetzer
Übersetzt durch: Gerard F. Kotte