Die Erinnerung an alle Vorstadien des Entwicklungsganges würde den Menschen zwangsweise zu rechtem Lebenswandel veranlassen und somit ein Vollkommen-Werden ausschalten, denn alles Vollkommene ist gut aus freiem Antrieb, während ein gezwungenes Wesen immer etwas Unvollkommenes ist, da es ja eigentlich anders ist, d.h. wider seinen Willen zu dem wurde, was es freiwillig niemals erstrebt hat. Jedes Vorwissen aber scheidet den freien Willen aus, denn es muß dann das Wesen das anstreben, was es vor einer Wiederholung des Leidenszustandes in der gebannten Form bewahrt. Es bleibt ihm dann nicht mehr die freie Entscheidung, er kann nicht mehr wählen zwischen Gut und Böse, er muß das Gute tun, ohne gut zu sein.... Er muß dann Liebe geben, ohne solche zu empfinden; er wird alles tun, um nur den endlos langen Weg vor der Verkörperung als Mensch nicht mehr zurücklegen zu brauchen. Also nahm Gott den Menschen die Rückerinnerung und stellte sie völlig unwissend darüber ins Leben. So Er ihnen nun darüber Aufschluß gibt, geschieht dies aus übergroßer Liebe, jedoch nehmen Kenntnis davon nur jene Menschen, die schon aus eigenem Antrieb das Gute anstreben, denn für diese ist das Wissen darum ohne Gefahr. Doch gerade jene Aufklärung wird überall dort abgelehnt werden als unglaubwürdig, wo der Mensch sich noch nicht entschieden hat. Es wird gerade die Lehre von der Wanderung der Seele in ihren einzelnen Substanzen durch jegliches Schöpfungswerk als völlig unannehmbar abgewiesen werden. Sie wird nicht geglaubt und daher auch für die Menschen keine Gefährdung des freien Willens bedeuten, denn sie ändern nicht im geringsten ihren Lebenswandel auf Grund solcher Aufklärungen, weil sie diese glattweg verneinen. Andererseits aber spornt diese Lehre die Menschen an, deren Wille schon zu Gott gewandt ist, denn ihnen ist sie nur die aufschlußreiche Begründung aller Schöpfungen, die Gottes große Liebe, Weisheit und Allmacht erkennen läßt und also nur dazu beiträgt, den Glauben zu stärken und Gott Liebe und Ehrfurcht entgegenzubringen. Und darum muß auch diese Lehre mit großer Vorsicht weitergegeben werden und sie soll möglichst jenen verborgen (vorenthalten?) bleiben, die sich schwer zu Gott bekennen wollen. Denn so diesen auf Grund anderer nicht zu widerlegenden Lehren die Wahrheit der göttlichen Offenbarungen glaubhaft gemacht würde, besteht die Gefahr, daß sie nur um der Folgen willen ihr Leben ändern, daß sie also gewissermaßen nur eine Gefahr fliehen, weil sie ihnen Schaden einträgt, nicht aber aus innerstem Antrieb das Böse meiden und das Gute tun. Es soll der Mensch gut sein um des Guten willen, er soll sich veredeln aus Liebe zu Gott, weil er aus tiefstem Herzen nach Ihm verlangt.... Ist dies der Grund seiner Höherentwicklung, dann wird ihm aber gerade diese Lehre erst das Licht bringen, denn es wird ihm nun vieles erst verständlich werden, was ihm unerklärlich war bisher, ohne jedoch seinen freien Willen zu hemmen....
Amen
ÜbersetzerDe herinnering aan alle voorstadia van het ontwikkelingsproces zou de mensen gedwongen aanleiding geven tot de juiste levenswandel en dus een volmaakt worden onmogelijk maken, want al het volmaakte is goed uit eigen beweging, terwijl een gedwongen wezen altijd iets onvolmaakts is, omdat het immers eigenlijk anders is. Dat wil zeggen tegen zijn wil dat werd, wat hij nooit vrijwillig nagestreefd zou hebben.
Maar elke voorkennis schakelt de vrije wil uit, want het wezen moet dan dat nastreven, wat het voor een herhaling van de staat van lijden in de gebonden vorm behoedt. Voor hem blijft er geen vrije beslissing meer over. Hij kan niet meer kiezen tussen het goede en het kwade. Hij moet het goede doen, zonder goed te zijn. Hij moet dan liefde geven zonder liefde te ervaren. Hij zal alles doen om maar de eindeloos lange weg voor de belichaming als mens niet meer af te hoeven leggen.
Daarom nam God de mensen het geheugen af en zette hen wat dit betreft in volledige onwetendheid in het leven. Als Hij hun nu daarover opheldering geeft, gebeurt dit uit enorme liefde, maar alleen deze mensen, die al uit eigen beweging het goede nastreven, nemen hier nota van, want voor hen is het weten daarom zonder gevaar.
Maar juist deze opheldering wordt overal als ongeloofwaardig afgewezen, waar de mens nog geen beslissing genomen heeft. Juist de leer van de verandering van de ziel in haar afzonderlijke substanties door elk scheppingswerk zal als volledig onaannemelijk afgewezen worden. Ze wordt niet geloofd en dat betekent daarom voor de mensen ook geen bedreiging van de vrije wil, want ze veranderen hun levenswijze op grond van zulke ophelderingen niet in het minst, omdat ze deze zonder meer ontkennen.
Maar aan de andere kant spoort deze leer de mensen aan, van wie de wil al op God gericht is, want voor hen is ze enkel de leerzame verklaring voor alle scheppingen, die Gods grote liefde, wijsheid en almacht laat herkennen en er dus alleen maar aan bijdraagt het geloof te versterken en God liefde, eer en ontzag te schenken.
En daarom moet deze leer met de grootste voorzichtigheid doorgegeven worden en ze moet zoveel mogelijk verborgen blijven voor degenen, die moeite hebben om God te belijden. Want als voor dezen op grond van andere niet te weerleggen leringen de waarheid van de goddelijke openbaringen geloofwaardig gemaakt zou worden, bestaat het gevaar dat ze alleen maar vanwege de gevolgen hun leven veranderen. Dat ze dus in zekere zin alleen maar een gevaar vermijden, omdat het hun schade berokkent, maar niet uit innerlijke aandrang het boze vermijden en het goede doen.
De mens moet goed zijn, ter wille van het goede. Hij moet zich uit liefde voor God veredelen, omdat hij uit het diepste van zijn hart naar Hem verlangt. Als dit het motief is van zijn opwaartse ontwikkeling, zal juist deze leer hem pas het licht brengen, want pas nu zal veel begrijpelijk voor hem worden, wat tot nog toe onverklaarbaar voor hem was, zonder echter zijn vrije wil te belemmeren.
Amen
Übersetzer