• Zurück

Göttliche Gerechtigkeit....

Fordert nicht die göttliche Gerechtigkeit heraus. Es ist der Herr des Himmels und der Erde unendlich langmütig, geduldig und barmherzig. Er sieht das Gebaren Seiner Erdenkinder, und es findet dies durchaus nicht Seine Zustimmung, und doch gibt Er ihnen immer noch Zeit, sich zu ändern, denn Seine Liebe zu Seinen Geschöpfen ist grenzenlos. Jedoch ebensostark ist Sein Gerechtigkeitsgefühl. Er kann nicht denen das ewige Leben geben, die wider Seinen Willen leben. Er muß allen Seinen Geschöpfen Gerechtigkeit widerfahren lassen. Und immer wieder sucht Er, sie noch auf den rechten Weg zu leiten, immer wieder schiebt Er den Zeitpunkt der Abrechnung hinaus.... Jede menschliche gute Regung nützet Er, um den Menschen das Irrige ihres Lebenswandels vor Augen zu führen, und Seine Liebe äußert sich unaufhörlich denen gegenüber, die Ihn nicht erkennen. Er sucht auch in ihnen das Verständnis zu erwecken für das geistige Leben, Er sucht in natürlichster Weise ihnen zu Hilfe zu kommen, um ihnen den Glauben wiederzugeben, Er sendet ihnen Seine Boten zu, auf daß sie die Gedanken derer anregen sollen zur Tätigkeit, und dies in geistigem Sinn, daß sie sorgen für ihre Seelen. Doch auch Seine Langmut hat einmal ihr Ende, und Seine Gerechtigkeit muß sich nun äußern. Denn er lässet nicht zu, daß Seiner gespottet und Seiner Gaben von oben nicht geachtet wird. Er muß dann die Menschen hart anfassen, die Seine Existenz ableugnen wollen, Er muß es ihnen beweisen, daß Er ist.... Denn Er kann es nicht zulassen, daß die Menschheit alle Seine Liebe zurückweiset und Ihn gänzlich aus dem Leben ausschaltet. Es irren die Menschen gewaltig, und doch bedenken sie nicht, daß es ihnen an der Erkenntniskraft mangelt.... daß sie ohne Urteilsvermögen sind in geistigen Fragen. Sie scheuen sich aber nicht, zu urteilen, sie kritisieren Gottes Sendungen, sie glauben, ungerechterweise leiden zu müssen, und sie nehmen daher eine Haltung an gegen die ewige Gottheit, die ihnen durchaus nicht zusteht. Und Gott sieht noch immer voller Liebe und Güte auf die irrenden Menschen herab. Doch es wird die Stunde kommen, da der göttliche Zorn offenbar werden wird. Es wird die Stunde kommen, wo alle Überheblichkeit erschüttert wird, wo der Arm Gottes nur allzudeutlich erkennbar sein wird und von Entsetzen die Menschen erfaßt werden, die ihn heut noch lästern. Und es sind deren unglaublich viele.... Sie alle wiesen die rettende Hand zurück, also müssen sie die strafende Hand zu spüren bekommen, und wohl denen, die nun die Hand Gottes erkennen und sich Seinem Zorn beugen.... Es kann Gott nicht ungestraft lassen, die wider Ihn ziehen. Es ist wohl Seine Liebe und Güte unendlich, aber auch Seine Gerechtigkeit, und diese veranlaßt Ihn, Sich nun offensichtlich bemerkbar zu machen und zu vernichten alles, was Seine Liebe abgewiesen hat....

Amen

Goddelijke rechtvaardigheid

Provoceer de goddelijke rechtvaardigheid niet. De Heer van de hemel en de aarde is oneindig lankmoedig, geduldig en barmhartig. Hij ziet het gedrag van Zijn mensenkinderen en dit gedrag heeft absoluut niet Zijn goedkeuring en toch geeft Hij hun steeds nog tijd om zich te veranderen, want Zijn liefde voor Zijn schepselen is grenzeloos.

Zijn rechtvaardigheidsgevoel is echter net zo sterk. Hij kan degenen, die in strijd met Zijn wil leven, niet het eeuwige leven geven. Hij moet al Zijn schepselen recht laten wedervaren. En steeds weer probeert Hij hen nog op het juiste pad te brengen. Steeds weer stelt Hij het tijdstip van de afrekening uit. Elke goede menselijke opwelling benut Hij om de mensen het verkeerde van hun levenswandel voor ogen te houden en Zijn liefde uit zich onophoudelijk tot degenen, die Hem niet herkennen.

Hij probeert ook bij hen het begrip op te wekken voor het geestelijke leven. Hij probeert hen op de meest natuurlijke manier te hulp te komen om hun het geloof terug te geven. Hij stuurt hun Zijn boodschappers, opdat ze hun gedachten aan zullen sporen tot activiteit, en dit in geestelijke betekenis, zodat ze voor hun zielen zorgen.

Maar ook Zijn lankmoedigheid bereikt eenmaal haar einde en Zijn rechtvaardigheid moet zich nu uiten. Want Hij laat niet toe, dat er de spot met Hem gedreven wordt en er niet op Zijn gaven van boven gelet wordt. Hij moet de mensen, die Zijn bestaan willen ontkennen, stevig aanpakken. Hij moet het hun bewijzen, dat Hij bestaat. Want Hij kan het niet toelaten, dat de mensheid al Zijn liefde afwijst en Hem geheel uit het leven elimineert.

De mensen vergissen zich geweldig en toch denken ze er niet aan, dat het hen aan besef ontbreekt. Dat ze bij geestelijke vragen geen oordeelsvermogen bezitten. Maar ze schrikken er niet voor terug om te oordelen. Ze hebben kritiek op de zendingen van God. Ze geloven, dat ze ten onrechte moeten lijden en ze nemen daarom een houding tegen de eeuwige Godheid aan, die hen in elk geval niet past.

En God kijkt nog steeds met volle liefde en goedheid op de dwalende mensen neer. Maar het moment zal komen, dat de goddelijke toorn zichtbaar zal worden. Het moment zal komen, waar alle arrogantie aan het wankelen gebracht wordt. Waar de arm van God maar al te duidelijk herkenbaar zal zijn en waar de mensen, die Hem vandaag nog lasteren, door ontzetting gegrepen worden. En dat zijn er ongelooflijk veel. Ze wezen de reddende hand af, dus ze moeten de straffende hand te voelen krijgen en goed voor degenen, die nu de hand van God herkennen en zich voor Zijn toorn buigen.

God kan degenen, die tegen Hem ingaan, niet ongestraft laten. Zijn liefde en goedheid zijn wel oneindig, maar Zijn rechtvaardigheid ook en deze noopt Hem om Zich nu duidelijk kenbaar te maken en alles te verwoesten, wat Zijn liefde afgewezen had.

Amen