Des Mächtigen Größe wird sichtbar werden in einer Zeit, da die Naturelemente wüten und unsagbaren Schaden anrichten. Dann ist die Stunde gekommen, wo der geistige Verfall der Menschen sichtlich zutage tritt, denn nichts wird sie an Gott gemahnen, nichts wird sie zum Gebet bewegen können, denn ihr Glaube an einen Gott ist verlorengegangen, und also rufen sie Ihn nicht an in der Not. Es kann die Menschheit daher nicht länger auf der Erde belassen bleiben, denn sie gedenket nicht des eigentlichen Erdenlebenszweckes und trägt nur dazu bei, den wenigen Gott-noch-nicht-ganz-entfremdeten Menschen den Glauben zu zerstören und sie gleichfalls Gott abtrünnig zu machen. Die Liebe Gottes aber verhütet, daß auch diese noch zu Schaden kommen und beendet daher gewaltsam das Leben derer, die die Seelen zu gefährden drohen. Und eine große Not wird sein, wenn das Toben der Elemente beginnt. Es wird sein wie ein Sturm, der alles zu vernichten droht; es werden die Menschen ihm keinen Widerstand entgegensetzen können, denn sie sind schwachen Halmen gleich, die vom Sturm geknickt werden.... Sie werden flüchten wollen, doch den Elementen nicht entfliehen können, ohne Gottes Hilfe wird jeglicher Widerstand zu schwach sein, doch ein inniger Ruf zu Gott wird die Gewalt der Elemente bannen, und es wird errettet sein, wer sich Gott anvertraut in dieser Not. Gott aber wird euch in dieser Not so nahe sein, Er wird eines jeden Gedanken berühren und euch zum letzten Mal die Hand reichen, auf daß ihr sie ergreifet und euch retten lasset.... Doch zwingen kann Er euren Willen nicht, ihr müßt euch freiwillig zu Ihm bekennen und Seine Hilfe begehren. Es gibt kein anderes Mittel, die Menschheit aus der geistigen Nacht zum Licht zu führen, als ein in der Naturkraft bedingtes Geschehen, das die Menschen in einen Aufruhr bringt, dem keiner entfliehen kann. Sie müssen ihre Ohnmacht erkennen diesen Naturelementen gegenüber; es muß ihnen jegliche anderweitige Hilfe entzogen sein, so daß sie das Ende ihres leiblichen Lebens erkennen, dann erst ist geringe Hoffnung, daß sie des Herrn gedenken, Dem alle Macht zusteht und Der gebieten kann über Himmel und Erde. Die Geschöpfe Gottes haben sich von Ihm getrennt, und endlos lange Zeiten sind sie in dieser Trennung von Gott gewandelt, doch ein Moment größter Not und Gefahr kann diese Trennung überbrücken. Es kann die Seele zu Gott zurückkehren, und dann dankt sie ihrem Schöpfer noch das unsägliche Leid, das sie zum Erkennen gebracht hat. Doch dieser Moment, der ihren Willen zu Gott lenkt, kann nicht zwangsweise von Gott herbeigeführt werden trotz größter Liebe. Diese Liebe Gottes hat alles versucht, den Seelen Rettung zu bringen und ihnen den Weg nach oben zu weisen. Doch der Wille der Menschen war stark, und diesen Willen kann Gott nicht brechen, sondern nur so auf den Menschen einwirken, daß er selbst seinen Willen ändert und ihn Gott zuwendet. Es ist nun dieses Naturgeschehen der letzte Versuch, den menschlichen Willen in günstigster Weise zu beeinflussen. Aber es wird dieses Naturgeschehen auch so gewaltig sein, daß die Seinen große Kraft benötigen werden, um im Glauben stark zu bleiben, und es wird diese Kraft einem jeden zugehen, der seine Gedanken bittend zu Gott emporsendet, denn der Vater weiß um die Not Seiner Kinder und wird ihnen liebreich beistehen, so sie wankend zu werden drohen. Denn es soll Sein Reich auf Erden bestehenbleiben, und es wird große Arbeit geleistet werden müssen, um denen das göttliche Reich zu verkünden, die zu Gott fanden und Sein Wort begehren. Und dieser Zeit gedenket der Herr und bringt Sein Wort schon jetzt den Menschen näher.... es soll der Samen auf guten Boden fallen und reiche Frucht tragen auf dem Acker, den der Herr zuvor reinigen will von allem Unkraut....
Amen
ÜbersetzerDe Grootheid van de Almachtige zal zichtbaar worden in een tijd, dat de elementen der natuur woeden en onnoemelijke schade aanrichten. Dan is het uur gekomen, waarin het geestelijke verval der mensen duidelijk aan het licht komt. Want niets zal ze aan God doen denken. Niets zal ze kunnen bewegen te bidden, want hun geloof in een God is verloren gegaan en dus roepen ze Hem niet aan in de nood. De mensheid kan daarom niet langer op de aarde gehandhaafd blijven, want ze denkt niet aan het eigenlijke doel van het aardse bestaan en draagt er alleen maar toe bij, de weinige mensen die nog niet geheel van God vervreemd zijn, het geloof de grond in te boren en ze eveneens van God afvallig te maken. Maar de Liefde Gods verhindert, dat ook dezen nog hun geloof verliezen en Hij beëindigt daarom met geweld het leven van diegenen, die de zielen in gevaar dreigen te brengen.
En er zal een grote nood zijn, wanneer het razen van de elementen begint. Het zal zijn als een storm, die alles dreigt te vernietigen. De mensen zullen hem geen tegenstand kunnen bieden, want ze zijn als zwakke halmen, die door de storm worden geknakt. Ze zullen willen vluchten, maar de elementen niet kunnen ontvluchten. Zonder Gods hulp zal elke tegenstand te zwak zijn, maar een innige roep tot God zal het geweld van de elementen bezweren. En gered zal zijn, wie zich aan God toevertrouwt in deze nood.
Maar God zal u in deze nood heel nabij zijn. Hij zal ieders gedachten aanraken en u voor de laatste keer de Hand reiken, opdat u Deze pakt en u laat redden. Maar dwingen kan Hij uw wil niet. U moet vrijwillig aan Zijn kant gaan staan en Zijn hulp verlangen.
Er is geen ander middel om de mensheid vanuit de geestelijke nacht naar het licht te brengen, dan een in de kracht der natuur vastgelegd gebeuren, dat de mensen in een beroering brengt, die niemand kan ontvluchten. Ze moeten hun onmacht inzien tegenover de elementen der natuur. Elke verdere hulp moet hen ontnomen zijn, zodat ze het einde van hun lichamelijke leven beseffen. Pas dan is er een geringe hoop, dat ze aan de Heer denken, Die alle macht toekomt en Die kan gebieden over hemel en aarde.
De schepselen Gods hebben zich van Hem losgemaakt. En in deze scheiding zijn ze in eindeloos lange tijden veranderd. Maar een moment van grootste nood en gevaar kan deze scheiding overbruggen. De ziel kan naar God terugkeren en dan is ze haar Schepper nog dankbaar voor het onuitsprekelijke leed, dat haar tot inzicht heeft gebracht. Maar dit moment, dat haar wil zich op God richt, kan niet door middel van dwang door God worden bewerkstelligd, ondanks overgrote Liefde. Deze Liefde Gods heeft alles geprobeerd om de zielen redding te brengen en hen de weg naar boven te wijzen. Doch de wil van de mensen was sterk en deze wil kan God niet breken, maar Hij kan alleen zo op de mens inwerken, dat hij zelf zijn wil verandert en hem op God richt.
Dit natuurgebeuren is nu de laatste poging om de menselijke wil op een gunstige manier te beïnvloeden. Maar dit natuurgebeuren zal ook zo geweldig zijn, dat de zijnen grote kracht nodig zullen hebben om sterk te blijven in het geloof. En deze kracht zal eenieder toekomen, die zijn gedachten smekend naar God opzendt. Want de Vader is op de hoogte van de nood van Zijn kinderen en zal hen liefdevol bijstaan als ze dreigen te gaan wankelen. Want Zijn rijk op aarde moet blijven bestaan. En er zal veel arbeid moeten worden verricht om diegenen het goddelijke rijk te verkondigen, die de weg naar God vonden en Zijn Woord begeren.
En aan deze tijd denkt de Heer en Hij brengt Zijn Woord nu al nader tot de mensen. Het zaad moet op goede bodem vallen en rijke vrucht dragen op de akker, die de Heer tevoren wil reinigen van alle onkruid.
Amen
Übersetzer