• Zurück

Verschiedene Äußerungen des Lebenswillens....

Der Lebenswille der Menschen äußert sich ganz verschieden. Es hat der Mensch oft zu kämpfen mit Unlust und Hemmungen jeder Art, und dies drückt seinen Lebenswillen stark danieder, ebenso sind andere wieder von einem so starken Lebenswillen erfaßt, und es zeigt sich dies in Frohsinn und Freude am Leben. Es brauchen nicht immer gute oder schlechte Verhältnisse bestimmend sein für eine so verschiedene Äußerung des Lebenswillens, sondern es sind dies zumeist die Regungen der Seele, die sich dem Erdenleben weniger gut oder auch besser anpaßt, aber im Inneren ihre Zwangslage auf Erden, ihren unfreien Zustand mehr oder weniger empfindet und dies also im Willen oder Unwillen zum Leben zum Ausdruck kommt. Deshalb muß so manche Seele einen sehr harten Kampf durchfechten, ehe sie erlöst ist, obwohl sie dem Willen Gottes gemäß zu leben bestrebt ist. Sie hat mitunter Leid zu tragen, das äußerlich nicht als solches erkennbar ist, sie ist außergewöhnlich trüben Stimmungen ausgesetzt, sie muß ihre ganze Willenskraft aufbieten, um dieser gedrückten Stimmungen Herr zu werden. Während andere Menschen wieder unter seelischen Depressionen wenig zu leiden haben und nur dann gedrückter Stimmung sind, wenn wirkliche Leiden und Sorgen an sie herantreten. Doch auch solche überwinden sie schnell und sind immer leben-bejahend. Diese Seelen fühlen sich wohl auf Erden, sie lassen sich aber auch gefangennehmen von den Reizen dieser Welt und stehen oft in der Gefahr, ihr zum Opfer zu fallen. Der seelische Reifezustand spielt nun auch hier eine große Rolle. Ein Mensch in höherer Reife findet auf Erden keine Erbauung, seine Seele sehnt sich hinweg ihrer wahren Heimat entgegen. Sie ist sich zwar ihrer Sehnsucht nicht recht bewußt, doch das Leben auf der Erde ist für sie ein Qualzustand, und die Unfreiheit lastet sehr auf ihr. Ein solches Erdenkind muß sehr oft die Zuflucht nehmen zum Gebet, ansonsten sie ihr Leben auf Erden schlecht ertragen kann. Es muß immer und immer wieder um Kraft bitten für den Gang durch das Erdental, und es muß in tiefer Gläubigkeit auch alles Schwere auf sich nehmen aus Liebe zum Heiland; die Menschen müssen unentwegt dem Geistigen zustreben, dann wird das Erdenleben für sie leichter tragbar sein, sie werden sich geduldig fügen in eine jede Schickung von oben und der Stunde der Erlösung aus Körperfesseln sehnend entgegensehen, und der Austritt der Seele aus der Körperhülle wird ihr Befreiung sein aus aller Not....

Amen

Verschillende uitingen van de wil om te leven

De wil van mensen om te leven komt op heel verschillende manieren tot uiting. De mens heeft vaak te kampen met onvrede en allerlei soorten belemmeringen en dit zet zijn wil om te leven sterk onder druk. Evengoed worden anderen weer door een sterke wil om te leven gegrepen en dit toont zich in blijmoedigheid en vreugde in het leven.

Niet altijd hoeven goede of slechte omstandigheden bepalend te zijn voor zulke diverse uitingen van de wil om te leven, maar dit zijn meestal de opwellingen van de ziel, die zich beter of minder goed aan het aardse leven aanpast, maar in haar innerlijk haar dwangpositie op aarde, haar onvrije toestand in meer of mindere mate ervaart en dit komt dus in de wil of onwil om te leven tot uitdrukking.

Daarom moet zo menige ziel een heel harde strijd leveren, voordat ze verlost is, hoewel ze ernaar streeft om overeenkomstig de wil van God te leven. Ze moet zo nu en dan leed dragen, dat uiterlijk niet als zodanig herkenbaar is. Ze is aan buitengewoon sombere stemmingen blootgesteld, ze moet haar hele wilskracht inzetten om deze bedrukte stemmingen meester te worden.

Terwijl andere mensen weer weinig te lijden hebben van depressies van de ziel en alleen dan in een bedrukte stemming verkeren, wanneer ze met werkelijk leed en zorgen geconfronteerd worden. Maar ook zulke stemmingen overwinnen ze snel en ze zijn steeds optimistisch. Deze zielen voelen zich goed op de aarde. Maar ze laten zich ook gevangennemen door de bekoringen van deze wereld en verkeren vaak in het gevaar om hieraan ten offer te vallen.

De rijpheid van de ziel speelt hier nu ook een grote rol. Een mens met een grotere rijpheid vindt op aarde geen verheffing. Zijn ziel verlangt ernaar om weg te gaan, haar ware Vaderland tegemoet. Ze is zich weliswaar van haar vurige verlangen niet goed bewust, maar het leven op aarde is voor haar een kwelling en de onvrijheid drukt zwaar op haar. Zo’n mensenkind moet heel vaak de toevlucht nemen tot het gebed, omdat ze anders haar leven op aarde slecht verdragen kan.

Het moet steeds weer om kracht vragen voor de gang door het aardse dal en het moet in diep geloof ook al het moeilijke op zich nemen uit liefde voor de Heiland. De mensen moeten vastberaden het geestelijke nastreven, dan zal het aardse leven makkelijker voor hen te dragen zijn. Ze zullen zich geduldig schikken in elke beschikking van boven en het moment van de verlossing uit de boeien van het lichaam vurig verlangend tegemoet zien en de uittreding van de ziel uit het lichamelijke omhulsel zal een bevrijding zijn uit alle nood.

Amen