Kundgabe mit Übersetzung vergleichen

Weitere Übersetzungen:

Begriff des Übersinnlichen....

Der unbewußte Zustand der Voreingenommenheit gegen alles Übersinnliche ist oft die Ursache eines blinden Dahingehens durch das Erdenleben, denn es kann verständlicherweise immer erst eine gewisse Erkenntnis den Weg erhellen, diese Erkenntnis aber wieder erst gewonnen werden durch Forschen.... alles außerhalb der Erde Liegende aber wieder nur erforscht werden mit Inanspruchnahme jener Kräfte, die übersinnlich genannt werden, also dürfen diese nicht ausgeschaltet, sondern das Wirken solcher Kräfte muß anerkannt werden. Es muß bewußt die Verbindung mit ihnen angestrebt werden, um hellsichtig zu werden für das Erdenleben. Und das erfordert eine gewisse Hingabe, es erfordert zugleich aber auch den Willen des Menschen, sich mit Geistigem zu verbinden. Denn es hat jenes Streben nichts mit irdischem Besitzen-Wollen gemein. Es wird, wer übersinnliche Dinge zu ergründen sucht, keinen irdischen Vorteil erwarten oder bezwecken, sondern einzig und allein seiner Seele gedenken; er wird ferner sich selbst jenen Kräften überlassen und dadurch anerkennen, daß diese wissend sind, und also jegliche Lehre von ihnen annehmen wollen. Er wird die Überlegenheit dieser Kräfte spüren und sich selbst ihnen unterordnen, und nun können die jenseitigen Kräfte auch ihren ganzen Einfluß ausüben auf ein so williges Erdenkind. Es muß also ein sich diesen Kräften überlassender Mensch weit im Vorteil sein in geistiger Beziehung, denn er ist gewissermaßen am Quell alles Wissens, und ob ihm auch manches noch unerklärlich erscheint, er lässet doch alles Übersinnliche gelten und hat tiefstes Verständnis für geistige Wahrheiten....

Nur zu oft vermischen sich falsche und rechte Begriffe des Übersinnlichen, und das ist die Ursache, daß nur dort das rechte Verständnis zu finden ist, wo man den Willen hat, das, was recht ist, gelten zu lassen. Es ist dort der Wille nach der Wahrheit vorhanden und entsprechend auch der Geist im Menschen tätig, und so dieser Geist ihn nun hinweiset auf das außerhalb des Erdgebundenen Bestehende, so erkennt auch der Mensch solche Hinweise als Wahrheit und begreift nun viel eher auch das Wirken jenseitiger Geisteskräfte, und es erscheint ihm nun nicht mehr übernatürlich, sondern natürlich.... Es ist ihm das Übersinnliche nun erst Erklärung für alles bisher Unfaßbare, und er spürt es, daß er nun erst in der Wahrheit steht, da er sich jenen Kräften überläßt. Es erscheint ihm nun erst alles sinnvoll, und der Zustand der Voreingenommenheit gegen das Übersinnliche weicht dem Zustand der vollsten Bejahung dessen. Er hat nun eine Grenze überschritten, die überschreiten zu dürfen er sich nicht berechtigt glaubte oder die er einfach nicht als bestehend zugeben wollte.... Er ist also hinübergewechselt in ein anderes Reich, das sein Denkvermögen zuvor nicht aufnehmen wollte.... Er durchstreift nun dieses Reich nach allen Richtungen, er stößt immer wieder in neue Gebiete, die ihm fremd sind und deren Erforschung ihn reizen und froh werden lassen des Erdenlebens. Denn nun erst ist ihm auch der Sinn des Erdenlebens verständlich, nun erst weiß er um seine Aufgabe, und dies alles gibt ihm erhöhte Lebenslust (weil = d. Hg.), nun das Übersinnliche nicht mehr getrennt geht von dem, was seine Sinne erfassen. Erst die geistige Verbundenheit mit dem Leben außerhalb der Erde.... das Anerkennen dessen.... läßt den Menschen bewußt sich versenken in die mannigfachsten Probleme, während zuvor alle diese Probleme unaufgeworfen blieben oder als unlösbar abgetan wurden, so sie wirklich im Herzen des Menschen auftauchen.... zumeist aber den Menschen gar nicht berühren, denn er verschwendet seine Gedanken nicht auf ihm unwichtig Erscheinendes. Und es wird daher völlig unbeeindruckt und unwissend bleiben, der voreingenommen ist gegen das, was ihm nicht handgreiflich oder ersichtlich ist.... Er versperrt sich selbst den Weg zu jeder Erkenntnis, denn letztere ist ohne geistige Kraft nicht zu finden.... Geistige Kraft aber ist etwas den Menschen Unsichtbares und Nichtgreifbares.... geistige Kraft ist unabhängig von der Erde und deren Gesetzen, geistige Kraft ist mit den Sinnen des Menschen nicht zu spüren, jedoch mit dem Herzen jederzeit in Empfang zu nehmen. Sie ist also niemals sinnenmäßig zu ergründen.... sie ist übersinnlich. Sie gehört in jenes Reich, das unendlich ist, das mehr ist als die Erde. Es ist die geistige Kraft der Lebensstrom, der alles, was ist, durchflutet.... der von Gott ausgeht und allem zugeführt wird, was Gottes Schöpfung ist.... Und es ist die Erde nur ein Teilchen der Gesamtschöpfung; es muß somit dem Menschen verständlich sein, daß diese Erde nicht Zweck und Ziel zugleich sein kann, daß vielmehr das Ziel der die Erde bewohnenden Wesen eine andere Welt sein muß.... eine Welt, die ihre Sinne noch nicht fassen können, die also übersinnlich ist....

Amen

Übersetzer
Dies ist eine Originalkundgabe von Bertha Dudde

Begrip van het bovennatuurlijke

De onbewuste toestand van vooringenomenheid tegen al het bovennatuurlijke is vaak de oorzaak van blind door het aardse leven gaan. Want begrijpelijkerwijs kan steeds pas een zekere kennis de weg verlichten. Maar deze kennis moet eerst weer door onderzoek verkregen worden. Maar alles wat buiten de aarde ligt, moet weer met gebruikmaking van deze krachten, die bovennatuurlijk genoemd worden, onderzocht worden. Deze krachten mogen dus niet uitgeschakeld worden, maar het werkzaam zijn van zulke krachten moet erkend worden.

De verbinding met zulke krachten moet nagestreefd worden om in het aardse leven helderziend te worden. En dat vereist een zekere toewijding. Maar het vereist tevens ook de wil van de mens om zich met het geestelijke te verbinden. Want dit streven heeft niets gemeen met het willen hebben van aards bezit. Degene, die bovennatuurlijke dingen probeert te doorgronden, zal geen aards voordeel verwachten of op het oog hebben, maar enkel en alleen aan zijn ziel denken. Hij zal zichzelf bovendien aan deze krachten toevertrouwen en daardoor erkennen, dat deze wetend zijn en dus elke lering van hen aan willen nemen. Hij zal de superioriteit van deze krachten opmerken en zichzelf aan hen onderwerpen. En nu kunnen de krachten in het hiernamaals hun gehele invloed op een zo’n bereidwillig mensenkind uitoefenen.

Een zich zo aan deze krachten overgevend mensenkind moet dus in geestelijk opzicht ver in het voordeel zijn. Want hij vertoeft in zekere zin aan de bron van alle kennis. En ofschoon veel hem ook nog onverklaarbaar lijkt, laat hij toch al het bovennatuurlijke gelden en hij heeft het diepste begrip voor geestelijke waarheden.

Maar al te vaak vermengen de verkeerde en de goede opvattingen over het bovennatuurlijke zich. En dat is er de oorzaak van, dat alleen daar, waar men de wil heeft om datgene wat juist is te laten gelden, het juiste begrip te vinden is. Daar is de wil om de waarheid te vinden aanwezig en overeenkomstig daarmee is ook de geest in de mens werkzaam. En als deze geest hem nu wijst op hetgeen buiten het aardse bestaat, dan herkent de mens ook zulke aanwijzingen als waarheid en begrijpt nu ook veel eerder het werkzaam zijn van geestelijke krachten in het hiernamaals. En nu lijkt het niet meer bovennatuurlijk voor hem, maar natuurlijk.

Pas nu is het bovennatuurlijke voor hem de verklaring voor alles, wat tot nog toe onbegrijpelijk was. En hij voelt het, dat hij pas nu in de waarheid staat, omdat hij zich aan deze krachten overgeeft. Pas nu lijkt alles hem zinvol en de toestand van vooringenomenheid tegen het bovennatuurlijke maakt plaats voor de toestand van de meest volkomen instemming hiermee. Hij heeft nu een grens overschreden, waarvan hij geloofde, dat hij niet gerechtigd was om te overschrijden of waarvan hij eenvoudigweg niet wilde toegeven dat het bestond.

Hij is dus naar een ander rijk, dat zijn denkvermogen tot nog toe niet wilde bevatten, gegaan. Hij zwerft nu in alle richtingen door dit rijk. Hij gaat steeds weer naar nieuwe gebieden, die vreemd voor hem zijn en waarvan de bestudering hem bekoort. En dit laat hem vrolijk worden in zijn aardse leven. Want nu pas is de zin van het aardse leven begrijpelijk voor hem. Pas nu kent hij zijn opdracht en dit alles geeft hem een verhoogde levenslust, omdat het bovennatuurlijke nu niet meer gescheiden is van wat zijn gevoel begrijpt.

Pas de geestelijke verbondenheid met het leven buiten de aarde, het erkennen ervan, laat de mensen zich bewust verdiepen in de meest veelvoudige vraagstukken, terwijl van tevoren al deze vraagstukken onopgemerkt bleven of als onoplosbaar afgedaan werden, als ze echt in het hart van de mens opdoken, maar de mens meestal helemaal niet beroert, want hij verspilt zijn gedachten niet aan hetgeen hem onbelangrijk lijkt. En degene, die vooringenomen is tegen dat, wat voor hem niet tastbaar of zichtbaar is, zal daarom totaal niet onder de indruk zijn en onwetend blijven. Hij verspert voor zichzelf de weg tot elk besef, want het laatste is zonder geestelijke kracht niet te vinden.

Maar geestelijke kracht is iets, wat voor de mensen onzichtbaar en ongrijpbaar is. Geestelijke kracht is onafhankelijk van de aarde en haar wetten. Geestelijke kracht is met de zintuigen van de mens niet op te merken, maar altijd door het hart in ontvangst te nemen. Ze is dus nooit door peinzen te doorgronden. Ze is bovennatuurlijk. Ze behoort tot dat rijk, dat eindeloos is, dat meer is dan de aarde. De geestelijke kracht is de levensstroom, die alles wat bestaat, doorstroomt. Die van God uitgaat en naar alles, wat de schepping van God is, geleid wordt. En de aarde is slechts een deeltje van de totale schepping. Het moet dus begrijpelijk voor de mensen zijn, dat deze aarde geen doel en eindbestemming tegelijk kan zijn. Dat het doel van de wezens die de aarde bewonen veeleer een andere wereld moet zijn. Een wereld, die hun zinnen nog niet kunnen bevatten, die dus bovennatuurlijk is.

Amen

Übersetzer
Übersetzt durch: Peter Schelling