• Zurück

"Siehe, Ich bin bei euch alle Tage...."

"Siehe, Ich bin bei euch alle Tage...." Diese Worte sollen euch Trost und Zuversicht sein jederzeit. Ich lasse die Meinen nicht, so sie nur Meiner begehren, und Ich will alles Leid euch tragen helfen, so ihr Mir nur gläubig vertraut. Das Leid zu tragen, lege Ich euch wohl auf, doch nur, auf daß ihr Meiner gedenket und Mich als Helfer in aller Not anrufet um Beistand. Denn Ich will euren Glauben stärken, Ich will, daß ihr den Glauben zu jener Stärke werden lasset, daß euch kein irdisches Leid mehr bangend und verzagt machen kann. Noch seid ihr mutlos und droht unter den Widerständen, die Ich euch sende, zusammenzubrechen, doch so euch diese nichts mehr anhaben können, so euch nichts mehr wankend machen kann im Glauben an Meine Hilfe, habt ihr jenen Grad der Glaubensstärke erreicht, daß Ich durch euch wirken kann. Sehet, wieviel leichter wird euch dann das Leben sein, wenn ihr der täglichen Widerstände nicht mehr achten und euch nicht um das tägliche Leben zu sorgen braucht. Ein rechtes Kind seines Vaters im Himmel zu sein erfordert auch vollstes Vertrauen, daß es beschützt werde in jeder Not und Gefahr, und so will Ich Meine Kinder im Glauben und Gottvertrauen stehend wissen.... Ich will, daß sie stets und ständig Mich suchen, daß sie sich Mir nahen furchtlos und vollgläubig, um ihnen jederzeit ihre Bitten erfüllen zu können.... Ihre Herzen sollen sie allzeit hinweisen zu Mir und nimmer kleingläubig werden, und Meine Liebe wird ihrer Not achten und sie daraus befreien. Welch unnennbare Gnadenfülle steht euch also allezeit zu Gebot, wenn Ich euch Meinen Beistand verheiße, wenn ihr diesen begehrt.... Und es ist nur vonnöten, daß ihr glaubet und bittet.... Ich werde euch nicht verlassen, denn Ich weiß ja um alles Leid der Erde und bin dort zur Hilfe bereit, wo man gläubig diese begehrt. Einzig und allein ihr selbst schaffet euch alles Schwere; so ihr Mir im Herzen ferne seid, muß Ich eure Gedanken zu Mir lenken, und das durch Not und Leid. So ihr Mich aber im Herzen traget, seid ihr auch an Meinem Herzen geborgen, und was euch dann noch zu tragen auferlegt ist, dient nur eurem eigenen Seelenheil.... Ihr werdet mir dereinst Dank wissen, so ihr erkennet, warum euch solches beschieden war.... Doch auf Erden fasset ihr es nicht und sollt daher nur ohne Murren und Klagen das Kreuzlein auf euch nehmen und es ergeben Mir zuliebe tragen. Der Leib vergeht und mit ihm irdische Schmerzen.... Doch um eure Seele sollt ihr bangen, deren Leid weit größer ist, so dem Körper auf Erden das Leid erspart bleibt. Ich liebe alle Meine Kindlein und will nicht, daß sie leiden durch ewige Zeiten hindurch, doch dies wäre euer Los, so Ich das Erdenleid euch ferne hielte, das zu tragen wahrlich nicht das Schwerste ist. Und so Ich euch Meine Gegenwart verheiße, so vertrauet Mir und werdet nicht kleinmütig. Der über euch das Leid verhängt, kann es auch von euch nehmen, und Er wird euch wahrlich nicht vergeblich rufen lassen, so ihr Ihn aus tiefstem Herzen bittet....

Amen

“Zie, Ik ben bij u alle dagen”

“Zie, Ik ben bij u alle dagen.” Deze woorden moeten u altijd tot troost zijn en u vertrouwen geven. Ik laat de mijnen niet alleen als ze naar Mij verlangen. En Ik wil u alle leed helpen dragen, als u maar gelovig op Mij vertrouwt. Ik leg u wel op het leed te dragen, maar alleen opdat u aan Mij denkt en Mij als helper in alle nood aanroept om bijstand. Want Ik wil uw geloof sterker maken. Ik wil dat u het geloof tot die sterkte zult laten worden, dat geen aards leed u meer bang en moedeloos kan maken.

Nog bent u ontmoedigd en dreigt u ineen te storten onder de tegenstanden die Ik u zend, maar als deze u niets meer kunnen deren, als niets u meer aan het wankelen kan brengen in het geloof aan Mijn hulp, dan hebt u de graad van standvastigheid in het geloof bereikt dat Ik door u werkzaam kan zijn. Zie, hoeveel gemakkelijker het leven dan voor u zal zijn, wanneer u op de dagelijkse tegenwerkingen geen acht meer hoeft te slaan en u zich om het dagelijkse leven geen zorgen meer hoeft te maken.

Een waar kind van zijn Vader in de hemel te zijn, vereist ook het volste vertrouwen dat het wordt beschermd in elke nood en elk gevaar. En zo wil Ik Mijn kinderen standvastig in geloof en godsvertrouwen weten. Ik wil dat ze Mij voortdurend zoeken, dat ze zonder vrees en vol geloof dichter bij Mij komen om steeds aan hun verzoeken te kunnen voldoen. Ze moeten hun harten steeds op Mij attent maken en ze moeten nooit kleingelovig worden. En Mijn Liefde zal acht slaan op hun nood en ze daaruit bevrijden.

Wat voor een onnoemelijke volheid van genade staat u dus te allen tijde ter beschikking, wanneer Ik u Mijn bijstand beloof als u deze verlangt. En het is alleen maar nodig dat u gelooft en vraagt. Ik zal u niet verlaten, want Ik ken toch al het leed op aarde en ben bereid te helpen waar men deze hulp gelovig verlangt. Al uw moeilijkheden veroorzaakt u enkel en alleen zelf. Als u in uw hart ver van Mij bent, moet Ik uw gedachten op Mij richten, en wel door nood en leed. Maar als u Mij in uw hart draagt, bent u ook aan Mijn Hart geborgen. En wat u dan nog is opgelegd te dragen, dient alleen voor uw eigen zielenheil.

Eens zult u Mij dankbaar zijn als u inziet waarom zoiets u was beschoren. Maar op aarde begrijpt u het niet en daarom moet u zonder morren en klagen slechts het kruisje op u nemen en het berustend dragen uit liefde voor Mij. Het lichaam vergaat en daarmee de aardse pijnen. Maar u moet vrezen voor uw ziel, wier leed veel groter is wanneer het lichaam op aarde het leed blijft bespaard.

Ik heb al Mijn kindertjes lief en wil niet dat ze eeuwige tijden lang lijden. Doch dit zou uw lot zijn als Ik het aardse leed, dat waarlijk niet het zwaarste is om te dragen, ver van u hield. En als Ik u Mijn tegenwoordigheid beloof, vertrouw Mij dan en word niet kleinmoedig. Degene die u het leed oplegt, kan het ook van u afnemen. En Hij zal u waarlijk niet tevergeefs laten roepen als u Hem uit het diepst van uw hart smeekt.

Amen