Ihr nehmet teil am Erlösungswerk des Herrn, so ihr das Leid eurer Mitmenschen willig auf eure Schultern nehmt, es ihnen tragen helft und im Hinblick auf das Leiden Jesu am Kreuz alles ergeben traget, was der Herr euch sendet. Nur durch das Leid kann die Menschheit erlöst werden, denn es muß das Leid durch die tätige Liebe überwunden und vermindert werden, und es kann die also tätige Liebe erst das Erlösungswerk vollbringen. Und es würde die Liebe wiederum kein Betätigungsfeld haben, so nicht das Leid auf Erden nach Linderung verlangte und ihm eben durch die Tat-gewordene-Liebe gesteuert werden könnte. Und es wendet sich die Menschheit so oft ab, um nicht das Leid des Mitmenschen vor Augen zu haben, verhärtet dadurch die Herzen und ist so unendlich weit entfernt, erlösend tätig zu sein auf Erden. Es ist nicht einer unter den Menschen, der nicht der liebenden Hilfe bedarf, und die Not der Zeit setzet alle übergenug in die Gelegenheit, hilfreich Hand anzulegen und dem Nebenmenschen beizustehen in jeglicher Not. Dessen Herz bereit ist, zu helfen, der wird auch spüren, wo seine Hilfe vonnöten ist, er wird erkennen die Notlage des anderen und sofort einspringen; und ihm wird Unterstützung werden von geistiger Seite, denen auch die Betreuung der Erdenwesen obliegt. Denn das Arbeiten dieser gilt auch nur unausgesetzt dem Erretten irrender Seelen im Jenseits wie auf Erden. Das Herz dieser, das in der Liebe für alle diese Seelen schlägt, erkennet die Notlage der Wesen und springt sofort hilfsbereit ein, sowohl in geistiger wie in irdischer Beziehung. Denn es geht beides Hand in Hand. Jede Hilfe, irdisch gewährt, zieht unsagbaren Segen nach sich, denn es ist dies ein Werk der Liebe, und somit nimmt der Mensch am Erlösungswerk des göttlichen Heilands teil, wenn auch noch unbewußt. Und so möge sich der Mensch befleißigen, zu helfen und zu lindern, wo immer er den Mitmenschen in Not sieht, denn was er auf Erden versäumt, muß er drüben im Jenseits nachholen, doch auf Erden trägt es unermeßliche Früchte ein....
Amen
ÜbersetzerU neemt deel aan het Verlossingswerk van de HEER als u het leed van uw medemensen gewillig op uw schouders neemt, het hen helpt dragen, en met het oog op het lijden van JEZUS aan het kruis, alles berustend draagt wat de HEER u zendt. Alleen door het leed kan de mensheid worden verlost, want het leed moet door werkzame liefde worden overwonnen en verminderd en kan de dus daadwerkelijke liefde pas het verlossingswerk volbrengen. En de liefde zou op haar beurt geen arbeidsterrein hebben, als niet het leed op aarde verlangde gelenigd te worden en dit leed juist door de tot daad geworden liefde zou kunnen worden tegengegaan.
En de mensheid keert zich zo vaak af om het leed van de medemens niet voor ogen te hebben, verhardt daardoor het hart en is op die manier oneindig ver verwijderd om op aarde verlossend bezig te zijn. En er is er niet een onder de mensen die de liefdevolle hulp niet nodig heeft, en de nood van de tijd stelt ieder meer dan genoeg in de gelegenheid hulpvaardig mee te helpen en de naaste bij te staan in elke nood.
Wiens hart bereid is te helpen, zal ook bemerken waar zijn hulp nodig is, hij zal de hachelijke positie van de ander inzien en dadelijk bijspringen en hij zal ondersteund worden door geestelijke zijde aan wie ook de begeleiding van de wezens op aarde is opgedragen. Want het werk van dezen gaat ook steeds zonder ophouden uit naar het redden van op een dwaalspoor gebrachte zielen in het hiernamaals alsook op aarde. Het hart van dezen dat in liefde voor al deze zielen slaat, onderkent de noodtoestand van de wezens en springt dadelijk bij tot hulp bereid, zowel in geestelijk-als in aards opzicht. Want beide gaan hand in hand.
Elke hulp, aards verleend, heeft onuitsprekelijke zegen als gevolg, want dit is een werk van liefde en bijgevolg neemt de mens deel aan het Verlossingswerk van de goddelijke Heiland, al is het ook nog onbewust en moge zo de mens zijn best doen te helpen en te lenigen waar hij maar de medemens in nood ziet, want wat hij op aarde verzuimt, moet hij daarboven in het hiernamaals goedmaken, maar op aarde levert het onmetelijke vruchten op.
Amen
Übersetzer