In der Welt des Friedens gilt nur ein Gesetz, welches da ist die Liebe.... Wer sich willig unter dieses Gesetz beuget, ist in Gott und Gott in ihm.... Wer danach trachtet, der Welt den Frieden zu geben, muß in der Liebe leben, d.h. unentwegt bemüht sein, zu helfen, zu trösten, Not zu lindern, den Bedrückern zu wehren und alles zu tun, um in den Menschen wieder Liebe zu erwecken, und es ist dies größte Notwendigkeit, um die Menschen dem wahren Leben wiederzugeben, denn nur in der Liebe wurzelt auch das geistige Erkennen.... Nur wer liebt, wird fähig werden, aufzunehmen, was Gott der Herr den Menschen an geistiger Speise bietet. Es werden also die Menschen erst in der Liebe leben müssen, bevor sie gewürdigt werden zu empfangen.... und erst liebetätig sein müssen, um zu erkennen die Wahrheit dessen. Wer nun dem Volk als Führer dient, muß gleichsam das rechte Leben vorleben, er muß in der Liebe tätig sein und nur immer die Liebe zum Beweggrund alles Handelns werden lassen. Denn was er auch unternimmt, darf sich nie auswirken zum Gegenteil, es darf keinen Haß und keine Lieblosigkeit auslösen, denn es würde dann das Seelenleben dessen gefährdet, der im Haß verharrt. Es muß Wahrhaftigkeit und Gerechtigkeit das Handeln leiten und die Liebe alles bedingen. Wer in ständiger Bedrohung lebt, dessen Herz kann nicht der Liebe zugänglich sein, er wird in Verbitterung durch das Leben gehen, und dies kann der Seele nicht zuträglich sein.... Wer aber den Menschen gibt, und das unausgesetzt, wer alles tut, um sich die wahre Liebe der Menschen zu erringen, der erweckt auch fortgesetzt Liebe und wird auch allen Haß und alle Zwietracht besiegen, so daß eine Welt des Friedens die umfängt, die wirklich liebewillig und gebefreudig sind. Es hat sonach der Mensch das Recht, den Maßstab anzulegen an der Handlungsweise des einzelnen, ob und wieweit diese Liebe erzeugt oder nur gewissen Vorteil sucht in irdischer Beziehung. Wer alle seine Aufgaben erfüllt und nicht seinen eigenen Vorteil dabei sucht.... wen immer nur die Liebe zum Volk treibt, tätig zu sein zu dessen Besten, dessen Taten müssen sich auch so auswirken, daß sich ein Ruhezustand, ein tiefes innerliches Glück der Menschen bemächtigt, sie in Liebe des Herzens ihres Führers gedenken und sich nun in aller Beschaulichkeit der Pflege ihres Innenlebens hingeben können, ohne fürchten zu brauchen, in ständiger Gefahr zu schweben, die durch Gewinnsucht, Neid und Lieblosigkeit hervorgerufen wird und gerade den Niedergang alles Geistigen zur Folge hat. Und daran erkennet, ob die Welt des Friedens in euch und um euch ist und wie euer Innenleben beschaffen ist, und ihr werdet urteilen können, ob die Aufgaben eines Führers recht erfüllt werden zum Segen und Seelenheil seines Volkes....
Amen
ÜbersetzerIn de wereld van vrede geldt slechts één wet, en dat is de liefde. Degene, die zich gewillig voor deze wet buigt, is in God en God is in hem. Degene, die er naar streeft om de wereld vrede te geven, moet in de liefde leven. Dat wil zeggen, hij moet zich onophoudelijk inspannen om te helpen, te troosten, de nood te verminderen, zich te weren tegen de onderdrukkers en alles te doen om in de mens weer liefde op te wekken. En het is de grootste noodzaak om de mensen het ware leven weer terug te geven, want alleen in de liefde wortelt ook het geestelijke besef.
Alleen degene, die liefheeft, zal in staat zijn om dat op te nemen, wat God de Heer de mensen aan geestelijke spijs aanbiedt. De mensen zullen dus eerst in liefde moeten leven, alvorens ze gewaardigd zijn om te ontvangen. En eerst moeten ze in de liefde werkzaam zijn om de waarheid hiervan te herkennen.
Degene, die nu het volk als leider dient, moet het juiste leven in zekere zin voordoen. Hij moet in de liefde werkzaam zijn en steeds alleen de liefde het motief van al zijn handelen laten worden. Want wat hij ook onderneemt, het mag niet het tegendeel als gevolg hebben. Het mag geen haat en liefdeloosheid veroorzaken, want dan zou het leven van de ziel, die in haat volhardt, in gevaar gebracht worden. Waarachtigheid en gerechtigheid moeten het handelen leiden en de liefde moet alles teweegbrengen.
Het hart van degene, die in voortdurende dreiging leeft, kan niet voor de liefde toegankelijk zijn. Hij zal verbitterd door het leven gaan, en dit kan niet bevorderlijk zijn voor de ziel. Maar degene, die aan de mensen geeft, en dat onophoudelijk, die alles doet om de ware liefde van de mensen te verwerven, die wekt ook voortdurend liefde op en die zal ook alle haat en tweedracht overwinnen, zodat een wereld van vrede degene omarmt, die werkelijk bereid is om lief te hebben en verheugd is om te geven. De mens heeft dus het recht om de maatstaf aan de handelwijze van het individu te leggen, of en in hoeverre deze liefde geeft of slechts een zeker voordeel in aards opzicht zoekt.
De daden van degene, die al zijn opdrachten vervult en daarbij niet zijn eigen voordeel zoekt, die steeds alleen maar gedreven wordt door de liefde voor het volk, om voor hun bestwil werkzaam te zijn, moeten dan ook een zodanige uitwerking hebben, dat een staat van rust, een diep innerlijk geluk de mensen overmeestert. Dat ze in de liefde van hun hart aan hun leider denken en zich nu in alle rust aan de verzorging van hun innerlijke leven over kunnen geven, zonder ervoor te hoeven vrezen om in voortdurend gevaar te verkeren, die door winstbejag, afgunst en liefdeloosheid tevoorschijn geroepen wordt en die juist de ondergang van al het geestelijke tot gevolg heeft.
En herken daaraan of de wereld van vrede in jullie en rondom jullie is, en hoe jullie innerlijke leven geaard is. En jullie zullen kunnen beoordelen of de opdrachten van de leider goed vervuld werden tot zegen en tot het zielenheil van zijn volk.
Amen
Übersetzer