In den Fluten der göttlichen Liebe dürfen alle untertauchen, die dem göttlichen Willen nachkommen und nur um ihr Seelenheil bemüht sind. Wohingegen sich die Menschheit nur mit täglichen Sorgen befaßt und voller Gedankenlosigkeit dahinlebt, wird das stärkende Bad gar sehr fehlen, denn nimmer vermag sie ohne göttliche Liebe sich frei zu machen von weltlicher Begierde. Doch die Liebe ist so leicht zu erwerben.... Nur ein liebevoller Gedanke zu Dem, Der euch das Leben gegeben hat.... nur ein Dank dafür und der Wunsch, auf Erden stets das Rechte zu tun im Sinne Dessen, Der euch geschaffen hat.... Und schon werdet ihr von der Liebe Gottes ergriffen und geleitet, und dies so lange, wie ihr guten Willens seid. Wendet ihr euch aber ab von dem Gedanken an Gott.... wollet ihr allein euch das Leben zimmern nach eurem Gutdünken, so wird sich auch Gott von euch abwenden, denn Er liebt einen jeden innig, der Ihn anerkennt, drängt aber Seine Liebe keinem Menschen auf, der allein wandeln will auf Erden. Wie leicht könnten sich die Menschen das Leben selbst machen, wenn sie in allen Lagen, in Freud oder Leid, mit Ihm wandelten.... wie viel beglückender wäre die Freude, und wie leicht tragbar das Leid.... wenn ihr alles teilen möchtet mit Ihm, dem Herrn und Heiland, Der euch doch immer nahe steht mit Seiner Liebe. So die Menschen ihren Gott sehen in irdischem Besitz, werden sie dort nur ein hartes Herz finden, denn irdischer Reichtum ist nicht angetan, die Menschenherzen zu veredeln, sondern alle Laster und Untugenden wurzeln in der Begierde nach Gold und Gut.... nach irdischem Besitz.... Wo könnet ihr in diesem die göttliche Liebe finden? Der Herr weilt dort, wo Er gerufen wird, doch der Ruf zu Ihm dringt selten empor aus dem Palast des Reichen, desto öfter aber aus der Hütte der Armut. Die finsterste Not zwingt oft den Menschen, Zuflucht zu nehmen zu Gott und Ihn um Hilfe anzugehen, und es kann ein Mensch, der nicht an irdischem Gut hängt, sich selbst voll und ganz dem himmlischen Vater darbringen. Wie erbarmend senkt sich nun die Liebe Gottes auf ein solches Menschenkind.... Jene Menschen aber, die in Reichtum schwelgen und nicht zum Vater finden, müssen trotz allem Reichtum darben.... sie entreißen zwar der Welt alles, was diese ihnen bietet, sind aber in großer geistiger Armut, denn Geist und Seele darben unsäglich, da ihnen die Liebe Gottes mangelt. Weltlicher Glanz und weltliche Macht ersetzen nicht die Gnadenkraft göttlicher Liebe, um so mehr müsset ihr Menschen darauf bedacht sein, euch diese zu erwerben, da sie doch euch allen zugänglich ist und in die Fluten der göttlichen Liebe ein jeder steigen kann, auf daß er gestärkt wird an Leib und Seele und Kraft findet im Übermaß für die Aufgabe, die ihm für das Erdendasein gestellt ist....
Amen
ÜbersetzerIn de stromen van de goddelijke Liefde mogen allen onderduiken die de goddelijke wil nakomen en die zich alleen maar voor hun zielenheil inspannen. De mensen die daarentegen slechts met dagelijkse zorgen bezig zijn en totaal gedachteloos leven, zullen het versterkende bad heel erg missen. Want zonder de goddelijke Liefde zijn ze nooit in staat zich van de wereldlijke begeerten vrij te maken.
Toch is de Liefde zo gemakkelijk te verwerven: slechts een liefdevolle gedachte aan Hem die jullie het leven heeft gegeven, slechts dankbaarheid daarvoor en de wens op aarde steeds het goede te doen volgens de bedoeling van degene die jullie geschapen heeft, dan worden jullie reeds door de Liefde van God vastgepakt en geleid, en dit zolang als jullie van goede wil zijn. Maar als jullie je afwenden van de gedachten aan God en als jullie alleen een leven willen opbouwen naar eigen goeddunken, dan zal God zich ook van jullie afwenden. Want Hij heeft iedereen vurig lief die Hem aanvaardt, maar Hij dringt Zijn Liefde aan geen mens op die alleen over de aarde wil gaan.
Hoe gemakkelijk zouden de mensen het leven voor zichzelf kunnen maken, wanneer ze in alle situaties, in vreugde en in leed, de weg samen met Hem zouden gaan. Hoeveel meer geluk zou de vreugde brengen en hoe gemakkelijk zou het leed te dragen zijn, wanneer jullie alles zouden willen delen met Hem, de Heer en Heiland, die jullie met Zijn Liefde toch steeds nabij is.
Als de mensen hun God zien in aards bezit, dan zullen ze daar slechts een hard hart vinden. Want aardse rijkdom is niet geschikt om de mensenharten te veredelen. Maar alle zonden en ondeugden wortelen in de begeerte naar goud en goederen, naar aards bezit. Waar kunnen jullie daarin de goddelijke Liefde vinden?
De Heer verblijft daar waar Hij geroepen wordt. Doch de roep tot Hem komt zelden uit het paleis van de rijke, maar des te vaker uit de hut van de arme. De ergste nood dwingt de mensen vaak hun toevlucht te nemen tot God en Hem om hulp te vragen. En een mens die niet gehecht is aan aardse goederen, kan zichzelf geheel en al aan de hemelse Vader geven. Met hoeveel erbarmen daalt de Liefde van God neer op zulk een mensenkind.
Maar de mensen die in rijkdom zwelgen en de weg tot de Vader niet vinden, moeten ondanks alle rijkdom gebrek lijden. Ze maken de wereld wel alles afhandig wat deze hun biedt, maar ze verkeren in grote geestelijke armoede, want geest en ziel lijden onuitsprekelijke nood, omdat de Liefde van God hun ontbreekt.
Wereldlijke glans en wereldlijke macht vervangen de genadekracht van de goddelijke Liefde niet. Des te meer moeten jullie mensen erop bedacht zijn deze genadekracht te verwerven, aangezien ze toch voor jullie allen toegankelijk is. En in de stromen van de goddelijke Liefde kan iedereen opwaarts gaan, zodat hij gesterkt wordt naar lichaam en ziel en opdat hij in overvloed kracht vindt voor de opdracht die hem voor het aardse bestaan gesteld is.
Amen
Übersetzer