Dojeti skrivnost večne Ljubezni presega človeško sposobnost. In tako nekemu človeku ne bo nikoli mogoče, da si zamisli Boga kot Sámo Ljubezen, ker je za človeka, ki veruje, Bog Bitje (Entiteta, Bistvo), Ljubezen pa je občutek.... Bitje in Ljubezen sta torej dva pojma, katera resda lahko pripadata eden drugemu, kjer eden lahko dopolnjuje drugega, katera pa si je težko zamišljati, da sta eno in isto.... Bog kot Ljubezen je razumljiv in zamisljiv edino kot najbolj vzvišeno, najpopolnejše Bitje, Katero pa mora biti ravno tako na najvišji stopnji Ljubezni, zato sta torej Bog in Ljubezen nerazdružljiva.
Ta razlaga pa je tudi edina, ki je lahko dana ljudem, katera pa torej ne razodeva večne skrivnosti Ljubezni, ker je vsaka nadaljnja zamisel napačna in ker človekove misli niso sposobne dojeti tega čudeža. Vendar pa mora biti človeku dovolj to, da si Ljubezen prestavlja kot nekaj nedojemljivega, kar pa se lahko razume samo z enakim; se pravi, da samo človek, ki ljubi, prodira v skrivnost (BD 2289), in on lahko potem vedno uporabi edinole lastno stopnjo Ljubezni kot merilo, ker mu »večja« ni jasno dojemljiva.
Šele tedaj, ko mu uspe svoje lastno bitje spremeniti v Ljubezen, mu bo lažje predstavljati si Boga kot Sámo Ljubezen; namreč on, kot človek temu ne bo nikoli prišel do konca. Vendar pa si on Boga vseeno lahko predstavlja kot Bitje (Entiteto, Bistvo); in četudi to Bitje glede na človeške pojme ni zamisljivo, pa si človek Bitje vedno zamišlja kot nekaj telesnega, celo če to kot takšno ni očesu vidno. Namreč Ljubezen glede na njegove zamisli ne more imeti oblike, toda čim bi ji bila dana oblika, bi bila ona vendarle obravnavana kot nekaj elementarnega (substancionalnega, kot bistvo).
In zato je poizkus, da se človeka uvede v to skrivnost, popolnoma brez pomena; to bi namreč vodilo samo do napačnih tokov misli, katere pa bi lahko preprečile človeku, da prepozna večno Resnico. Človek bi v svoji omejenosti sicer lahko dojel vse, kar se tiče zemeljskega življenja, vendar pa duhovno razumevanje le tega zahteva Ljubezen-sko dejavnost. Potem pa svoje bitje ravno tako oblikuje v Ljubezen; in ko se duša loči od telesa, ostaja sàmo bistvo, katero pa je sedaj ravno tako Ljubezen. Zato tega ni potrebno ločevati, ampak je preko Ljubezni šele lahko postalo to, kar je.... tako da sta Bitje in Ljubezen eno in isto.
(23. december 1940) Tisti (Bog), Kateri je v Sebi Samemu Ljubezen, bo lahko predstavljiv edinole kot Bitje, ker za človeka obstaja možnost dojemanja šele v substancialnem (nanašajoč se na substanco, snov, obliko).... On resda ravno tako občuti Ljubezen, sicer v najmanjši meri, vendar pa si on še ne more predstavljati večnega Božanstva kot nekaj, kar šele v življenju občutkov prihaja do izraza. On bi namreč to smatral le kot naravno Bitje, ne pa kot Bitje Sámo. Ljubezen je moč in Bog je moč, zato morata biti Bog in Ljubezen eno in isto. Pa vendarle mora biti Bog prepoznan kot Bitje, ker bi drugače lahko prišlo do pomanjkanja temeljnega pojma glede obstoja večnega Božanstva. Šele takrat, ko se je bitje približalo večnemu Božanstvu, je mogoče oba pojma združiti v enega. Potem pa bo bitju popolnoma jasno to, kar sedaj še ne more dojeti. Vendar pa mu na Zemlji primanjkuje sposobnosti, ker lahko sprejme samo tisto, kar je možno uskladiti z zemeljskimi zakoni, ker drugače ostaja nedojemljivo.
AMEN
PrevajalciHet geheim van de eeuwige liefde te doorgronden, gaat het menselijke vermogen te boven en het zal voor een mens nooit mogelijk zijn om zich God als de liefde Zelf voor te stellen, want God is voor de gelovige mens een wezen, maar liefde is een gevoel. Maar het wezenlijke en het gevoel zijn twee begrippen, die wel bij elkaar kunnen horen, waar het ene de aanvulling van het andere kan betekenen, maar die moeilijk als hetzelfde denkbaar zijn. God is als de liefde slechts in zoverre voorstelbaar, dat het als het hoogste, meest volmaakte wezen ook in de hoogste liefdesgraad moet staan. Bijgevolg zijn God en de liefde niet van elkaar te scheiden.
En deze verklaring is ook de enige, die aan de mensen gegeven kan worden, maar het ontsluiert het geheim van de eeuwige liefde niet, omdat elke gedachte hierover fout is, omdat menselijke gedachten niet in staan zijn om dit wonder te doorgronden. En het moet voldoende zijn voor de mens om zich de goddelijke liefde als iets onbegrijpelijks voor te stellen, dat pas door hetzelfde begrepen kan worden. Dat wil zeggen dat alleen maar de liefhebbende mens in een mysterie binnendringt en dat hij dan steeds alleen maar de eigen graad van liefde als maatstaf neemt, omdat een meer hiervan voor hem eenvoudigweg niet te begrijpen valt.
Pas wanneer het hem gelukt is om zijn eigen wezen in liefde te veranderen, zal het hem gemakkelijker vallen om zich God als de liefde Zelf voor te stellen, maar totaal doorgronden zal hij het als mens niet. Hij is wel in staat om zich God als een wezen voor te stellen, ofschoon dit wezen naar menselijke begrippen ook niet voorstelbaar is. Maar de mens denkt bij een wezen steeds aan iets lichamelijks, ook wanneer het voor de ogen niet als zodanig zichtbaar is. Maar liefde kan in zijn voorstelling geen vorm aannemen en zodra haar een vorm gegeven zou worden, zou deze juist weer als iets wezenlijks bestempeld worden.
En daarom is de poging om de mensen dit geheim binnen te leiden geheel doelloos. Het zou alleen maar tot verkeerde gedachtegangen leiden, die de mensen zouden kunnen hinderen bij het herkennen van de eeuwige waarheid. De mens met zijn beperkingen zal wel alles wat met het aardse leven in samenhang staat, kunnen doorgronden, maar geestelijk te begrijpen vereist een werkzaam zijn in liefde. Dan vormt zijn wezen zich ook tot liefde en als de ziel zich van het lichaam scheidt, blijft ook alleen maar het wezenlijke achter, dat nu juist in zichzelf liefde is. Zodoende zijn ze dan ook niet meer als twee verschillende dingen te beschouwen, maar door de liefde kan ze alleen maar dat worden, wat het is. Dus weer wezen en liefde, wat hetzelfde is.
Degene die in zichzelf liefde is, wordt echter pas als wezen voorstelbaar, omdat voor de mens de mogelijkheid tot begrijpen pas in het wezenlijke ligt. Ofschoon hij de liefde ook voelt, hoewel ook in de geringste mate, kan hij zich de eeuwige Godheid toch niet voorstellen als iets, die in het gevoelsleven tot uitdrukking komt. Want dit zou hij eerst als behorend bij het wezen beschouwen, maar niet als het wezen zelf. De liefde is een kracht en God is kracht, zodoende moeten God en de liefde hetzelfde zijn.
En opnieuw moet God als wezen erkend worden, omdat anders het grondbeginsel voor het bestaan van de eeuwige Godheid zou ontbreken. Pas wanneer het wezen contact gezocht heeft met de eeuwige Godheid is het mogelijk om beide begrippen met elkaar te laten versmelten en dan zal voor het wezen volledig duidelijk worden, wat het nu nog niet begrijpen kan. Maar op aarde ontbreekt hem dat vermogen, omdat het alleen maar op kan nemen, wat zich met aardse wetten laat verenigen, omdat het anders onbegrepen blijft.
Amen
Prevajalci