6109 Vragende gedachten vormen de eerste stap omhoog

15 november 1954: Boek 66

Het is een belangrijke stap die u mensen zet, wanneer u uw gedachten naar Mij verheft. Naar de oneindige Geest die het Al regeert. Wanneer u zich vragend tot het Wezen wendt, van wie u gelooft dat het u geschapen heeft. Want met deze stap betreedt u al het geestelijke rijk. U betreedt een gebied dat u niet door mensen kan worden ontsloten. Integendeel: het moet door Mij zelf worden ontsloten, ofschoon Ik me daarvoor ook weer van mensen bedien, wanneer u zelf nog niet zo gevormd bent dat u Mij zelf en mijn antwoord kunt vernemen.

Toch hebt u vooralsnog door middel van gedachten de verbinding met Mij tot stand gebracht. En u bent gezegend wanneer u deze band niet meer verbreekt. Wanneer u zich steeds weer losmaakt van de wereld en Mij zoekt. U bent gezegend wanneer u in gedachten vragen stelt en Ik u nu door middel van gedachten kan antwoorden. Want zo begint er een zekere verlichting van uw geest en daarmee ontstaat er ook een steeds vastere band met Mij.

Denk er toch eens over na of en wat er buiten het aards zichtbare bestaat, dan zet u die belangrijke stap al. Want hij beslist over uw ontwikkeling. Hij is de stap omhoog die moet worden gezet door ieder mens die zich wil vervolmaken. Maar daartoe moet de mens zich los kunnen maken van de wereld. Hij mag er niet met al zijn zinnen aan verslaafd zijn, hij moet de waardeloosheid van de aardse materie hebben ingezien. Want deze materie blokkeert voor hem de weg omhoog. Maar wie eenmaal zijn gedachten liet zwerven in geestelijke hoogten, die komt de aardse materie spoedig niet meer begerenswaardig voor. Maar vanzelf moet in hem het verlangen boven komen, meer te weten te komen over het gebied dat hem nog vreemd is. En zijn verlangen zal zeker worden vervuld.

Daarom wordt aan ieder mens daartoe aanleiding gegeven door zijn aardse bestaan, waarvan het verloop, door het lot bepaald, hem te denken kan geven. Door geschriften of gesprekken wordt hij op het geestelijke gebied gewezen. En hij wordt door Mij zelf steeds weer zachtjes aangesproken in de vorm van in hem opkomende gedachten die gericht zijn op het geestelijke doel. En nu moet zijn wil hem sturen en hij is gezegend wanneer deze de juiste richting kiest.

Vragen die in hem opkomen die Mij betreffen, zijn vaak beter dan een geloof in Mij dat nog niet levend is. Want iemand die vraagt door middel van gedachten, kan Ik door middel van gedachten onderrichten. En Ik kan Mij zo aan hem openbaren, dat hij een overtuigd geloof in Mij kan verkrijgen, terwijl iemand die alleen een vormgeloof heeft, geen vragen stelt en daarom niet zo onderricht kan worden dat zijn geloof levend wordt.

Van Mij uit wordt werkelijk alles gedaan opdat de mens wordt aangespoord om na te denken. Maar de vrije wil tast Ik niet aan. Wie zich echter in gedachten vrijwillig met Mij of met het hem nog niet ontsloten geestelijke rijk verbindt, sla Ik niet over. Mijn liefde zal zich aan hem openbaren en hij zal duidelijk en helder leren zien. Zijn geest zal worden verlicht en hij zal voor eeuwig van Mij zijn.

Amen

Vertaald door: Gerard F. Kotte

Deze openbaring is opgenomen in de volgende themaboekjes:
Themaboekje Titel Downloaden
103 Luister naar de innerlijke stem - Deel 1 ePub   PDF   Kindle  
119 Innige verbinding met Jezus Christus ePub   PDF   Kindle  

Downloads

Download-aanbod voor boek _book
 ePub  
 Kindle  
  Meer downloads

Deze openbaring

 als MP3 downloaden  
Afdrukvoorbeeld
 Kladschriften