Als u zo innig om de waarheid vraagt, zult u toch niet geloven dat IK u verkeerd onderricht. Gedenk Mijn Woorden: "Als gij, die slecht zijt goede gaven aan uw kinderen geeft, hoeveel meer zal IK dan, uw VADER in de Hemel, aan hen Mijn GEEST geven die MIJ erom vragen"!. Het zijn dus niet uw eigen gedachten die u neerschrijft, maar Mijn GEEST geeft ze u in, en altijd zo, dat u de betekenis begrijpen kunt, dat u niet hoeft te vrezen misleid te worden. Wat van boven tot u komt, moet duidelijk en voor iedereen begrijpelijk zijn, in zich geen tegenstrijdigheden bevatten en geheel onverholen u Mijn WEZEN beschrijven, zodat u niet de geringste twijfel in u voelt opkomen.
U, die als mens op de aarde vertoeft, u bent dat eens van MIJ afgevallen geestelijke. Door uw afval van MIJ raakte uw denken verward. U nam van Mijn tegenstander alle slechte eigenschappen aan, die niet van MIJ Zelf zijn uitgegaan maar van Mijn tegenstander. Uw wezen bleef niet goddelijk, dus kwam het tegenover MIJ te staan. Deze niet-goddelijke eigenschappen moesten uit u verwijderd worden, waarvoor de eindeloos lange gang door de scheppingen diende.
U had al een zekere rijpheid bereikt toen u zich op de aarde mocht belichamen. Maar nu, in bewuste staat, beseft u met een goede wil de grote afstand tot MIJ, en dus moet u al uw slechte eigenschappen zelf overwinnen, die IK Zelf echter niet in u gelegd heb maar die als gevolg van uw afval van MIJ, door de inwerking van Mijn tegenstander, nog in u waren. U zelf had de gevolgen ervan te dragen omdat u zelf vrijwillig het kwaad van Mijn tegenstander had aangenomen.
Deze waarheid blijft onherroepelijk bestaan. IK Zelf heb u wel zo geschapen dat u kon ervaren wat goed en wat slecht was. IK Zelf had u zo geschapen dat u zowel naar het goede als ook naar het kwade verlangen kon. IK heb u er echter niet toe gebracht dat u het kwade in u moest opnemen. Maar uw verlangen was erop gericht en de gevolgen ervan zijn, dat u al die slechte neigingen in het aardse leven nog in u hebt die Mijn tegenstander eens op u overdroeg, en dat u hier tegen moet strijden en ze ten laatste zou moeten overwinnen.
U kunt niet aannemen dat het kwade van MIJ is uitgegaan, daar u anders het gehele scheppingsplan als een knoeiwerk zou moeten bezien, dat echter een werk van hoogste Volmaaktheid geweest is.
Nooit kan iets in MIJ zijn oorsprong hebben wat IK als "zonde tegen MIJ" bestempel. Als u dus gezondigd hebt, dan moet u ook in strijd met Mijn wet van eeuwige orde gehandeld hebben en u moet uw zondeschuld, zo ver u dit mogelijk is, zelf aflossen in het aardse leven. Maar u kunt nooit zeggen dat IK Zelf u zo geschapen heb zoals u nu als mens bent, als u daarmee de fouten en gebreken bedoelt waarmee u te kampen hebt.
Deze tegenspraak is zo opvallend dat u die als zodanig had moeten inzien en afwijzen. IK schiep wel de mens, maar het eigenlijke is de ziel, die al veel van het niet-geestelijke kon afstoten tijdens de eindeloze gang tevoren. Ze is de oergeest die eens gevallen is en de gevolgen van zijn afval nog te dragen heeft - tot hij verlost is van zijn oerschuld, maar toch nog met de begeerten die Mijn tegenstander in hem gelegd heeft moet afrekenen, om zich geheel te kunnen verenigen met MIJ, zijn VADER van eeuwigheid, uit WIE hij hoogst volmaakt is voortgekomen.
Mijn Woord van boven wordt u waarlijk zo gegeven dat het voor u begrijpelijk is, en er wordt van u niets anders verlangd dan dat u het als waarheid aanneemt. Doch IK heb wijselijk voor de schrijver de kennis van de geschriften verborgen gehouden, om diens blik niet te vertroebelen en alleen dat neer te schrijven wat IK voor heel belangrijk houd, lettend op het einde, omdat juist deze vragen aanleiding zullen geven tot heftige debatten. Doch een ding kan niet miskend worden, dat de mensen liever ertoe overgaan om in een GOD te geloven DIE hoogst volmaakt is, en dat ieder goed mens voelt dat het hem tegen de borst stuit zich in GOD ook de drager van het kwade voor te stellen. En het gaat erom dat IK niet de wereldwijzen winnen wil - maar hen, die van goede wil zijn.
Hoe echter zijn de vele bijbelplaatsen te verklaren, waaruit de lezer afleidt MIJ Zelf met het kwade te kunnen confronteren? Bij deze duivelse gelegenheid kan hij het beste binnensluipen en al te graag gaat hier de menselijke wil op zijn wil in. Niemand verkeert in de positie hem de waarheid te zeggen zoals Mijn Johannes dit gedaan heeft, toen satan hem diezelfde vraag stelde. (Jakob Lorber/Bisschop Martinus 197, 198) Zo is Mijn Johannes ook nu aan het werk u, mensen een helder licht te ontsteken dat niemand kan uitdoven. En hij zal u ook nu de tegenstrijdigheid ophelderen die echter geen tegenstrijdigheid is.
Vanuit GOD zijn al Zijn wezens voortgekomen, dus ook hij, de grootste en machtigste geest,(Lucifer) die HIJ Zelf Zich schiep om in hem een afspiegeling van Zich Zelf te hebben, in wie HIJ onophoudelijk de Kracht van Zijn Liefde kon stralen, en van wie HIJ ook deze liefdekracht terug ontving. HIJ schiep Zich dus een evenbeeld dat HIJ precies zo uitrustte met alle vermogens, zodat tussen HEM en het scheppingswerk geen onderscheid was dan dat, dat HIJZelf de Bron van Kracht, zijn schepsel echter de ontvanger van die Kracht was. Zodoende was de eerst geschapen Geest, Lucifer ofwel Lichtdrager, ook "uitgestraalde Kracht" die als het eerste zichtbare wezen door GOD buiten GOD Zelf werd geplaatst - en dat dan voor alle erna volgende wezens ook zichtbaar bleef tot zijn afval.
Maar dit wezen was toen nog geen tegenpool van GOD, want het had noch aan GOD tegenstrijdige eigenschappen, noch een aan GOD tegenstrijdig gevoelen. Integendeel, het was in vurige liefde tot HEM ontvlamd en zijn wil was net zo gericht als GOD's Wil. Ook hier is weer de duivelse list onmiskenbaar: dat hij het tijdstip van de afval van GOD verplaatst naar de scheppingsdaad, om juist GOD als de verantwoordelijke en hij zichzelf als "zo geschapen" voor te stellen. Want denk hier serieus over na: Hoe kan een "gerechtvaardigde tegenstelling" van GOD, die dus anders is dan GOD Zelf, "niet ongoddelijk" zijn? (Leopold Engel, Ev.11, hfdst.l5, alinea 6) Hij is pas tot Zijn tegengestelde geworden na ondenkbaar lange tijd, nadat hij, door het leger van eerstgeschapen oergeesten aangespoord, zijn wil en denkvermogen begon te veranderen. Maar dit eeuwige tijden durende gelukzalig zijn is aan zijn val voorafgegaan en zijn deze ongoddelijke eigenschappen uit hem voortgekomen, maar niet, dat GOD ze in het geschapen wezen zou hebben gelegd, dat juist alleen maar als GOD's evenbeeld geschapen kon zijn. Ook deze vingerwijzing was nodig om volledige duidelijkheid daarover te verschaffen; dat niet GOD de veroorzaker van de zonde is geweest en Zijn (scheppings) werken zonder enige twijfel vanuit Zijn Liefde waren voortgebracht en daarom niet anders dan volkomen, d.w.z. goed in de hoogste volmaaktheid, moesten zijn.
U moet de openbaringen van boven begrijpen kunnen, daar u anders wel een vreemde invloed zult moeten aannemen wanneer u iets onbegrijpelijks wordt aangeboden. Want daarom stuurt GOD Zijn Woord naar de aarde om u een licht te geven, en alleen indien u werkelijk licht ontvangt, zult u ook GOD Zelf als de Gever kunnen herkennen. Maar dan weet u ook dat u heel zeker in de waarheid wandelt, omdat HIJ diegenen niet in de duisternis van geest laat, die zich aan HEM toevertrouwen en HEM vragen de waarheid te sturen.
Amen
VertalerDacă vă rugați cu atâta ardoare pentru adevăr, totuși nu veți crede că vă învăț greșit. Amintiți-vă cuvintele Mele: "Dacă voi, care sunteți răi, dați daruri bune copiilor voștri.... cu atât mai mult voi da Eu Duhul Meu celor care Mi-l cer....". Astfel, voi nu vă scrieți propriile gânduri, ci spiritul Meu le introduce în voi, și întotdeauna în așa fel încât să puteți înțelege și voi înțelesul, astfel încât să nu vă fie teamă că veți fi induși în eroare. Ceea ce veți primi de sus va fi clar și pe înțelesul tuturor, nu va conține nici o contradicție și vă va reflecta în mod complet nevăzut natura Mea, astfel încât să nu simțiți nici cea mai mică îndoială care se ridică în voi.... Tu, care locuiești pe Pământ ca o ființă umană, tu ești substanța spirituală care odată a căzut de la Mine.... Prin apostazia voastră de la Mine, gândirea voastră a devenit confuză, ați adoptat toate caracteristicile rele ale adversarului Meu, a căror origine nu am fost Eu Însumi, ci adversarul Meu.... Firea voastră a devenit neevlavioasă, adică a fost în opoziție cu Mine.... Aceste calități nepământești trebuiau să fie transportate din nou în afara ta, scop pentru care a servit lungul curs, nesfârșit de lung prin creații. Astfel, dobândiseți deja o anumită maturitate atunci când vi s-a permis să vă întrupați pe Pământ. Dar acum, în starea conștientă, ai recunoscut.... cu bunăvoință.... distanța mare față de Mine, și astfel a trebuit să depășiți voi înșivă toate calitățile voastre rele pe care, totuși, Eu Însumi nu le-am pus în voi, ci care erau încă în voi ca urmare a apostaziei voastre de la Mine, datorită influenței adversarului Meu.... voi înșivă a trebuit să suportați consecințele acestui lucru, deoarece voi înșivă, prin voința voastră liberă, ați acceptat răul din partea adversarului Meu.... Acest adevăr rămâne irevocabil.... Eu Însumi te-am creat în așa fel încât să poți simți ce este bun și ce este rău.... Eu Însumi v-am creat în așa fel încât să puteți dori atât binele, cât și răul.... Dar nu Eu v-am făcut să trebuiască să luați răul în voi înșivă, totuși dorința voastră a fost pentru el, iar consecințele acestui fapt sunt că în viața pământească aveți încă în voi toate instinctele rele pe care adversarul Meu vi le-a transferat cândva, și că trebuie să luptați împotriva lor și în cele din urmă să le învingeți.... Nu Mă puteți accepta pe Mine Însumi ca fiind originea răului, altfel ar trebui să considerați întregul plan al creației ca fiind o lucrare ratată, care, totuși, a fost o lucrare de cea mai mare perfecțiune. Nimic nu-și poate avea vreodată originea în Mine, ceea ce Eu numesc păcat împotriva Mea. Prin urmare, dacă ai păcătuit, trebuie să fi încălcat legea Mea de ordine eternă și trebuie să te pocăiești de păcatul tău..... în măsura în care acest lucru este posibil pentru voi înșivă în viața pământească. Dar nu poți spune niciodată că Eu Însumi te-am creat așa cum ești acum, ca ființă umană, dacă te referi prin aceasta la defectele și viciile cu care trebuie să te lupți. Această contradicție este atât de evidentă încât ar fi trebuit să o recunoașteți ca atare și să o respingeți. Eu am creat omul, dar esența este sufletul, care a fost deja capabil să respingă mult din ceea ce este nespiritual în cursul nesfârșit de dinainte. Este spiritul originar care a căzut o dată și care trebuie să suporte consecințele apostaziei sale până când va fi răscumpărat din păcatul său originar, dar trebuie totuși să se împace cu dorințele puse în el de adversarul Meu pentru a se putea uni complet cu Mine, Tatăl său din eternitate, de la care a ieșit perfect.... Cuvântul Meu de sus vă este dat cu adevărat în așa fel încât să vă fie ușor de înțeles, și nu vi se cere nimic altceva decât să-l acceptați ca adevăr.... Cu toate acestea, am păstrat cu înțelepciune cunoașterea Scripturilor ascunsă scriitorului pentru a nu-i întuneca vederea și scriu doar ceea ce consider că este de maximă importanță în vederea sfârșitului, pentru că tocmai aceste întrebări vor da naștere la dezbateri aprinse. Dar un lucru nu trebuie judecat greșit, că oamenii preferă să se decidă să creadă într-un Dumnezeu care este extrem de perfect și că orice om bun se simte respins de faptul că își imaginează în Dumnezeu și un purtător al răului. Și ideea este că nu vreau să câștig pe cei înțelepți din lume, ci pe cei de bunăvoință. Dar cum se explică numeroasele pasaje scripturistice din care cititorul deduce că Mă poate confrunta pe Mine Însumi cu răul? Aceasta este (singura) întrebare (ocazie) satanică în care se poate strecura cel mai bine.... și prea ușor aici intră voința omului în voința sa.... Nimeni nu este în stare să-l aștepte așa cum a făcut-o Ioan al Meu când Satana i-a pus aceeași întrebare.... (Episcopul Martin, Kpt. 197-198) Tot așa și Ioan al Meu lucrează acum pentru a vă aprinde vouă, oamenilor, o lumină strălucitoare, pe care nimeni nu o poate stinge. Și tot el vă va explica acum contradicția care, totuși, nu este o contradicție.... Toate ființele Sale au ieșit din Dumnezeu, deci și El, cel mai mare și mai puternic spirit, pe care l-a creat pentru a avea în el o imagine în oglindă a Sa, în care să poată radia în permanență puterea Sa de iubire și de asemenea, să primească înapoi această putere de iubire. Astfel, El a creat o imagine a Sa, pe care a înzestrat-o cu toate capacitățile, în așa fel încât să nu existe nicio diferență între El și opera creată, în afară de faptul că El Însuși era sursa puterii, iar creatura Sa era destinatarul puterii. Astfel, primul spirit creat a fost.... Lucifer sau purtătorul de lumină.... a fost, de asemenea, "puterea emanată", care a fost pusă în evidență de Dumnezeu ca prima ființă vizibilă, care apoi a rămas vizibilă și pentru toate ființele ulterioare până la căderea sa. Dar nu era încă un antipod al lui Dumnezeu, pentru că nu poseda nici trăsături antidivine, nici sentimente antidivine, ci era înflăcărat de o dragoste arzătoare pentru El și voința sa era îndreptată exact ca a Mea (voința lui Dumnezeu). Deci și aici viclenia satanică este inconfundabilă: El transferă momentul apostaziei de la Dumnezeu în actul creației, pentru a-L prezenta pe Dumnezeu ca fiind cel responsabil și pe el însuși ca fiind "astfel creat". Căci gândește-te serios: Cum poate un contra-spirit al lui Dumnezeu.... care este deci diferit de Dumnezeu Însuși....să fie numit "divin"? ("chiar opus".... care este, prin urmare, diferit de Dumnezeu Însuși.... "a nu fi nelegiuit"). El a devenit contra-spiritul Său doar după o perioadă de timp inimaginabil de lungă.... după ce, stimulat de armata de spirite primordiale create, a început să-și inverseze voința și facultatea de gândire. Dar acest act de fericire veșnică a precedat căderea lui, iar aceste calități nepământești s-au născut din el, nu că Dumnezeu le-a pus în ființa creată, care nu putea fi creată decât după chipul lui Dumnezeu..... Această referință era necesară și pentru a crea o deplină claritate asupra faptului că Dumnezeu nu era autorul păcatului și că faptele Sale erau, fără îndoială, născute din iubirea Sa și, prin urmare, nu puteau fi altceva decât perfecte...., adică bune în cea mai înaltă perfecțiune..... Trebuie să fii capabil să înțelegi revelațiile de sus, altfel trebuie să presupui deja o influență externă atunci când ți se oferă ceva de neînțeles. De aceea, Dumnezeu transmite Cuvântul Său pe Pământ pentru a vă da lumină, și numai acolo unde primiți cu adevărat lumină puteți să-L recunoașteți și pe Dumnezeu Însuși ca fiind Creatorul, dar atunci veți ști cu siguranță că trăiți în adevăr.... pentru că El nu-i lasă în întunericul spiritual pe cei care se încredințează Lui și apelează la El pentru furnizarea adevărului....
Amin
Vertaler