Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Voortzetting van 8882

Wat u ook mag teneerdrukken, kom met al uw zorgen naar MIJ, want IK alleen kan u helpen en IK zal u ook helpen zodra u zich aan MIJ toevertrouwt. Maar IK verlang van u een vast geloof in de waarheid van datgene wat u door Mijn GEEST verneemt. Want pas de sterkte van uw geloof stelt u in staat MIJ onvoorwaardelijk te vertrouwen dat IK u niets anders dan de zuivere waarheid kan aanbieden. Maar als u de waarheid hebt ingezien, is het ook uw plicht ze te verbreiden. Want niets is gevaarlijker dan een dwaling te dulden, die onvermijdelijk een grotere dwaling als gevolg heeft.

Want de dwaling is het middel van de tegenstander u naar beneden in de duisternis te trekken. IK echter wil dat de zuivere waarheid ingang vindt, en geef Mijn dienaren de opdracht voor deze, door hen ingeziene waarheid, op te komen, om dus elke dwaling uit te roeien, want alleen de waarheid leidt naar de voleinding. En de waarheid is en blijft: Dat u allen uit Mijn Liefde bent voortgekomen en daarom ook in alle volmaaktheid, dat u zelf echter uit de ordening bent getreden en bijgevolg zondig werd.

Steeds weer zeg IK u dat Mijn tegenstander, die eens als Mijn evenbeeld was geplaatst als hoogste Lichtgeest, door zijn afval van MIJ pas de zonde in de wereld heeft gebracht. Dat dus Lucifer, die als Mijn evenbeeld met gelijke scheppingsmacht was uitgerust, op grond van deze macht de zonde uit zichzelf heeft voortgebracht. Dat de zonde tevoren in geen enkel wezen aanwezig was en het daarom absoluut fout is dat IK Zelf in MIJ louter tegenstellingen zou hebben. Dan zou IK niet volmaakt zijn en zou ook nimmer het volmaakte hebben kunnen scheppen. Juist zoals IK alleen het goede, het goddelijke in MIJ had, net zoals de Liefde het voornaamste principe was, had Lucifer precies zo na zijn zondeval het kwade in zich. Alles in zijn wezen veranderde totaal, hij werd aarts-slecht, was door zijn haat gedreven, zijn wezen was alleen maar leugen en helemaal van de waarheid afgekeerd.

Maar nooit en te nimmer kunt u in MIJ leugen en waarheid, duisternis en licht, haat en liefde, dus al het tegengestelde aannemen, want dat zou niet overeenstemmen met een volmaakt WEZEN, WIENS oersubstantie LIEFDE is. Al deze eigenschappen kleven wel mensen aan, en dit zijn de gevolgen van het afwijzen van de Kracht van Mijn Liefde. Wanneer IK een wezen volmaakt geschapen heb, dan betekent dit dat het geheel en al in Mijn eeuwige ordening verkeert en het zou deze ordening voor eeuwig niet omver hebben hoeven te gooien. Maar er was een tweede macht aan het werk, die in dezelfde mate haar kracht negatief gebruikte en deze negatieve kracht ook op wezens overdroeg die zijn afgevallen, die dus de aanstraling van Mijn Liefde afwezen en zich daardoor bij die macht schaarden die alle slechte eigenschappen overdroeg op deze wezens. Dat alles was het gevolg van de afval van MIJ, dat Lucifer ten laste gelegd moet worden, want in MIJ is waarlijk niets tegenstrijdigs aanwezig - daar IK anders geen GOD van Liefde genoemd kan worden, als haat reeds in MIJ verankerd zou zijn, IK ook geen GOD van waarheid zou zijn als leugen zich tegelijkertijd in MIJ bevond.

U, mensen moet toch helder denken, u spreekt iets uit wat niet met het beeld van GOD overeenkomt, dat IK van eeuwigheid af ben en blijven zal: Een hoogst Volmaakt WEZEN, Dat in alle volmaaktheid werken en scheppen kon, Dat geen onvolmaaktheden in Zich heeft, Wien's Liefde geen einde heeft en ook naar de gevallen wezens zal uitgaan tot in alle eeuwigheid. Dat Mijn tegenstander, die eveneens machtig was, zijn macht zo misbruiken zou om zodoende een wereld te scheppen die tegenstrijdig was aan de wereld van zuivere geesten - dat kon hij wel, omdat zijn vrije wil alle eigenschappen nastreefde die in strijd waren met Mijn Volmaakte WEZEN, en hij dan al deze eigenschappen overdroeg op het leger van afgevallen geesten.

Waar IKZelf dus pure Waarheid ben, daar zet hij de leugen tegenover. Waar IK Liefde schonk, daar bracht hij haat voort. Waar IK Licht gaf, daar verspreidde hij duisternis. Hij zette alle goede eigenschappen, die in het goddelijke verankerd waren om in slechte, en zijn invloed was des te sterker, hoe meer de wezens zich tegen de straling van Mijn Liefde verzetten. Uit hem kwam al het slechte voort en de mensen zijn meer of minder met zijn erfelijke kwalen belast. De hele aardse wereld is een wereld van weerstand tegen MIJ, maar die Mijn oneindige Liefde eenmaal breken zal.

Want dit ene moet u weten, dat Lucifer eens het gelukzaligste wezen was, in alle volmaaktheid geschapen en ook eindeloze tijden in deze gelukzaligheid verbleef. Dat hij echter toen hij Mijn Liefdekracht afwees uit eigen beweging het kwade geschapen heeft als gevolg van zijn macht, en hij nu tot Mijn tegenpool geworden is. En allen die hem volgden namen zijn slechte eigenschappen over en boden MIJ tegenstand. En het afwijzen van de Kracht van Mijn Liefde had tot gevolg dat zij zich verhardden, tot materiële schepping werden omgevormd en een eindeloos lange gang door de schepping moesten gaan om nu, als mens, te strijden tegen alle niet-goddelijke eigenschappen, die door Lucifer op de gevallen wezens werden overgedragen.

En nu komt het er op aan of zij de aanstraling van Liefde vrijwillig weer aannemen, want Mijn Liefde is almachtig en Ze zal eenmaal bereiken dat ieder wezen zich openstelt en Mijn Liefde begeren zal, dan echter ook tot het gelukzaligste wezen behoort dat nu ook zijn doel bereikt heeft, Mijn kind te zijn geworden en nooit meer van MIJ weg zal gaan, dat het zich weer met MIJ verenigd heeft en weer volmaakt is, zoals het van het allereerste begin was.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Zur Frage: Welchen Ausgang hatte das Böse?....

Was euch auch bedrücken möge.... kommet mit allen euren Sorgen zu Mir. Denn Ich allein kann euch helfen, und Ich werde euch auch helfen, sowie ihr euch Mir anvertraut. Doch Ich verlange von euch einen festen Glauben an die Wahrheit dessen, was ihr durch Meinen Geist vernehmet. Denn erst die Stärke eures Glaubens befähigt euch, Mir rückhaltlos zu vertrauen, daß Ich euch nichts anderes als die reine Wahrheit darbieten kann.... Doch wenn ihr die Wahrheit erkannt habt, dann ist es auch eure Pflicht, sie zu verbreiten, denn nichts ist gefährlicher, als einen Irrtum zu dulden, der unweigerlich einen größeren Irrtum nach sich zieht. Denn Irrtum ist das Mittel des Gegners, euch herabzuziehen in die Finsternis.... Ich aber will, daß die reine Wahrheit sich durchsetze, und beauftrage immer nur Meine Boten, für diese erkannte Wahrheit einzutreten, um also jeglichen Irrtum auszumerzen, denn nur die Wahrheit führt zur Vollendung.... Und die Wahrheit ist und bleibt: daß ihr alle aus Meiner Liebe hervorgegangen seid.... und daher auch in aller Vollkommenheit.... daß ihr selbst aber aus der Ordnung herausgetreten seid und somit sündig wurdet.... Immer wieder sage Ich es euch, daß Mein Gegner.... der einst als Mein Ebenbild herausgestellt war als höchster Lichtgeist.... durch seinen Abfall von Mir die Sünde erst in die Welt gebracht hat, daß also Luzifer, der mit gleicher Schöpfermacht ausgestattet war als Mein Ebenbild, kraft dieser die Sünde aus sich herausgeboren hat, daß sie zuvor in keinem Wesen war und daher es völlig irrig ist, daß Ich Selbst in Mir lauter Gegensätze hätte.... Dann wäre Ich nicht vollkommen und hätte auch niemals Vollkommenes erschaffen können. Genau wie Ich nur das Gute, das Göttliche, in Mir hatte, genau wie die Liebe das erste Prinzip war.... genau so hatte Luzifer nach seinem Sündenfall das Böse in sich. Alles verkehrte sich in seinem Wesen, er wurde urböse, war von seinem Haß getrieben, sein Wesen war nur Lüge und völlig der Wahrheit abgewandt.... Aber nie und nimmer könnet ihr in Mir Lüge und Wahrheit, Finsternis und Licht, Haß und Liebe.... also alles Gegensätzliche, annehmen, denn dies entspräche nicht einem vollkommenen Wesen, Dessen Ursubstanz Liebe ist.... Alle diese Eigenschaften haften wohl dem Menschen an, und es sind dies die Folgen des Zurückweisens Meiner Liebekraft.... Wenn Ich ein Wesen vollkommen erschaffen habe, so bedeutet dies, daß es sich völlig in Meiner ewigen Ordnung bewegt, und es hätte diese Ordnung ewiglich nicht umzustoßen brauchen. Aber es war eine zweite Macht am Werk, die im gleichen Maß ihre Macht negativ nützte und diese negative Kraft auch auf jene Wesen übertrug, die abgefallen sind.... die also Meine Liebeanstrahlung zurückwiesen und sich dadurch zu jener Macht bekannten, die alle bösen Eigenschaften übertrug auf diese Wesen. Alles dieses war Folgeerscheinungen des Abfalles von Mir, die Luzifer zur Last gelegt werden müssen, denn in Mir ist wahrlich nichts Gegensätzliches vorhanden, ansonsten Ich kein Gott der Liebe genannt werden könnte, wo Haß schon in Mir verankert wäre.... Ich auch kein Gott der Wahrheit wäre, wenn sich Lüge gleichzeitig in Mir befände.... Ihr Menschen müsset doch klar denken, ihr sprechet etwas aus, was sich nicht mit dem Bild deckt, das Ich von Ewigkeit her bin und bleiben werde: ein höchst vollkommenes Wesen, Das in aller Vollkommenheit schaffen und erschaffen konnte, Das keine Mängel an Sich hat, Dessen Liebe kein Ende nimmt und auch dem Gefallenen gelten wird bis in alle Ewigkeit. Daß Mein Gegner, der gleichfalls mächtig war, seine Macht so mißbrauchen würde, um also eine Welt zu schaffen, die im Widerspruch stand zu der Welt der reinen Geister, das konnte er wohl, weil sein freier Wille alle Eigenschaften anstrebte, die Meinem vollkommenen Wesen widersprachen, und er dann alle diese Eigenschaften auf das Heer der abgefallenen Geister übertrug. Wo also Ich Selbst pur Wahrheit bin, dort setzt er die Lüge entgegen.... Wo Ich Liebe verschenke, dort gebar er den Haß.... Wo Ich Licht gab, dort verbreitet er Finsternis. Er wandelt alle guten Eigenschaften, die im Göttlichen verankert waren, in böse, und sein Einfluß war desto stärker, je mehr die Wesen sich Meiner Liebeanstrahlung widersetzten. Aus ihm kam alles Schlechte, und die Menschen sind mehr oder weniger mit seinen Erbübeln behaftet, die ganze irdische Welt ist eine Welt des Widerstandes gegen Mich, den aber Meine endlose Liebe einmal brechen wird.... Denn das eine müsset ihr wissen, daß Luzifer einmal das seligste Wesen war, in aller Vollkommenheit erschaffen, und auch endlose Zeiten in dieser Seligkeit verblieben ist.... daß er aber, als er die Liebekraft abwehrte, von sich aus das Böse geschaffen hat kraft seiner Macht und er nun zu Meinem Gegenpol geworden ist.... Und alle, die ihm folgten, nahmen die schlechten Eigenschaften an und leisteten Mir Widerstand. Denn das Zurückweisen Meiner Liebekraft hatte zur Folge, daß sie sich verhärteten, zur Schöpfung umgeformt wurden und in endlos langem Gang durch die Schöpfungen hindurchgehen müssen, um nun als Mensch anzukämpfen gegen alle ungöttlichen Eigenschaften, die durch Luzifer auf das gefallene Wesenhafte übertragen wurden.... Und nun kommt es darauf an, ob sie die Liebeanstrahlung wieder freiwillig annehmen, denn Meine Liebe ist allmächtig, (20.11.1964) und sie wird es einmal erreichen, daß sich jedes Wesen öffnet und Meine Liebe begehren wird, dann aber auch zu den seligsten Wesen gehört, das nun auch das Ziel erreicht hat, Mein Kind geworden zu sein, und niemals mehr von Mir gehen wird, daß es sich mit Mir wieder zusammengeschlossen hat und wieder vollkommen ist, wie es war von Anbeginn....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde