Zodra u mensen in Mij uw God en Schepper ziet, zodra u de juiste verhouding met Mij tot stand hebt gebracht, die van een kind met de Vader, staat u ook in de juiste relatie tot Mij, dat wil zeggen: u bent vervuld met diepe deemoed en u wacht er op door Mij aangesproken te worden, wat Ik niemand van u weiger die op de juiste wijze tot Mij bidt, waarvoor onherroepelijk de diepste deemoed nodig is, want aan de ootmoedige schenk Ik mijn genade. U mensen moet u echter voor mijn aanspreken openstellen, u moet iedere gedachte die na innig gebed in u opkomt als een antwoord van Mij zien. Want u kunt dan onmogelijk iets anders denken dan zoals het mijn wil is, omdat Ik tot u gezegd heb dat u alleen maar op de juiste manier, dat wil zeggen: in geest en in waarheid tot Mij moet bidden, opdat Ik uw gebed hoor en verhoor.
Toch hoeft u niet op ongewone resultaten te rekenen, dat u Mij nu hoorbaar verneemt, maar iedere gedachte die na innig gebed in u opkomt is mijn antwoord. En u zult dan waarlijk alleen maar goede gedachten hebben, die niet aan een andere bron ontsprongen kunnen zijn dan aan de mijne. U moet steeds bedenken dat Ik weet wanneer uw gedachten op Mij gericht zijn en dat u dan geen gedachten van de vijand kunnen treffen. U moet weten dat Mij deze houding van u ten opzichte van Mij lief is en Ik u nu geven kan naargelang de rijpheid van uw ziel, of Ik Mij hoorbaar uiten kan, wat toch in een heel enkel geval mogelijk is.
Wanneer Ik Mij echter hoorbaar kan uiten, is iedere dwaling uitgesloten. Want dan klinkt het in u als een helder klokje. U bent overgelukkig als u zo mijn stem verneemt. En Ik kan u dan openbaringen doen toekomen van diepste wijsheid en u zult zulke openbaringen zonder bezwaar geloof kunnen schenken. Nu valt echter dit ene te bedenken, dat de mens zich met dergelijke problemen bezighoudt en (alleen dan) zijn verstand een verkeerde weg gaat (kan gaan), waardoor de tegenstander de mogelijkheid gegeven is tussenbeide te komen en de mens dan ook wel een stem hoort, die hem echter niet gelukkig maakt maar een licht onbehagen in hem opwekt. En deze stem lost dan het probleem zo op, zoals het met de wil van de mens overeenkomt. En daarom is het juist bij zulke vragen dringend nodig dat hij het verzoek om "beschermd te worden tegen dwaling" tevoren naar Mij opzendt, omdat deze bede hem voor het werkzaam zijn van de tegenstander behoedt. Dan maakt hij zichzelf ontvankelijk voor het antwoord dat nu van Mij zelf tot hem kan komen, daar dit verzoek de tegenstander wegdringt.
En juist de vraag, of ook het kwade van Mij is uitgegaan, houdt u mensen heden nog bezig, evenals in de tijd van die openbaringen daarover. Ik kan u echter steeds alleen maar zeggen dat Ik geen slechte gedachten in Mij kan overwegen, dat alles alleen goed kan zijn wat van Mij is uitgegaan. Hoe is dan het kwade in de wereld gekomen?
In het denkvermogen van het wezen hebt u de verklaring. Want dit was vrij, kon dus de goede gedachten die van Mij naar het wezen toe straalden in vrije wil veranderen. En vrije wil betekent, zich in iedere richting te kunnen ontplooien. Dus is het kwade geboren in de vrije wil. Het was er tevoren niet! Het is een product van de vrije wil. Het is er, omdat het denkvermogen van het wezen hem geen beperking oplegde - een scheppingsproduct van hem, die van zijn macht blijk gaf, tegengesteld aan Mij en mijn wil, die dus, daar hij de gave had te kunnen scheppen, nu ook het "kwade" schiep, dat dit aan hem te wijten was, dat hij ter wereld heeft gebracht en daardoor dus een onrein wezen geworden is.
Steeds wilt u Mij, als het volmaaktste Wezen, het kwade ten laste leggen waarvoor bij Mij nooit plaats zou zijn geweest. Dat echter mijn tegenstander zelf de oorsprong van het kwade was, dat hij zijn denkvermogen in zichzelf tot kwaad deed worden, omdat hij zich verwijderde uit de stroomkring van mijn liefde en dit dus een "uittreden" uit mijn ordening van eeuwigheid was, dat kunt u zich niet voorstellen. Dat hij precies zoals Ik een zelfstandig wezen was en de hem van Mij uit toe gestraalde goede gedachten uit eigen vrije wil veranderen kon en ze veranderd had, was het begin van de zonde tegen Mij. Want Ik had alle wezens de vrije wil gegeven, Ik had alle wezens met een denkvermogen uitgerust.
Hoe kwam het dan dat niet alle wezens hun vrije wil en hun denkvermogen op dezelfde wijze gebruikten? Hijzelf was het die het kwade uit zich heeft voortgebracht, dat ermee begon, dat hij in zichzelf een verkeerde liefde voelde, dat hij Mij de kracht misgunde en daaruit dan al het kwade voortkwam - maar in hemzelf zijn oorsprong had, omdat hij zijn denkvermogen verkeerd gebruikte, wat Ik echter vanwege de wilsvrijheid niet veranderen kon, maar van Mij uit kwamen er geen verkeerde gedachten naar hem toe.
U moet steeds bedenken dat dit wezen, Lucifer oftewel lichtdrager, iets anders geweest is dan de wezens, voortgebracht door de wil en de kracht van ons beiden, dat Ik Mij in hem een evenbeeld geschapen heb, een wezen, dat precies zo was als Ik zelf en dat Ik ook de grootste scheppingsmacht gaf en dat derhalve ook uitermate goed was. Maar het enorme aantal van de uit ons voortgekomen wezens maakte hem arrogant, en deze verwaandheid vertroebelde tijdelijk zijn denkvermogen - en dit was al een geringe opwelling van eigenliefde die tegen mijn Wezen gericht was.
En daarom zeg Ik: Wat zijn eigen weg, buiten Mij, ging, dat verkeerde niet meer in mijn orde. En dit wezen - Lucifer - heeft met Mij gebroken en alles in hem veranderde tot een door en door slecht wezen. Het liet zelf uit zich alle slechte eigenschappen ontstaan en bracht ze tevoorschijn. U kunt steeds alleen maar zeggen: Hij, als ook een macht gelijk aan Mij, bracht het kwade in de wereld - maar niet, dat Ik ook het kwade in Mij zou hebben en op dat wezen zou hebben overgedragen. Want de omstandigheid dat er ook niet gevallen wezens waren, zou u er van moeten overtuigen dat het denkvermogen niet ten de val zou hebben hoeven te leiden, dat echter mijn tegenstander veel middelen ter beschikking stonden om zijn aanhang eveneens ten val te brengen.
Alleen al dat Ik als het hoogste Wezen voor hen niet zichtbaar was, hij echter in alle volheid van licht straalde en zij hem als hun god erkenden, niettegenstaande het helderste licht. Want de afval strekte zich uit over eeuwig lange tijden. Dus kon hij niet als "onzuivere" geest door Mij geschapen zijn en konden die slechte eigenschappen zich langzaam ontwikkelen, maar nooit hadden ze in Mij hun oorsprong, daarentegen in hem, die net als Ik machtig was, maar wel een begin had - wat hij heel goed wist. En zo is ook het kwade begonnen toen de afval van de geesten van Mij begon. Tot dan was echter alles volmaakt en dus is ook hij in alle volmaaktheid uit Mij voortgekomen, wat echter niet uitsloot dat hij zijn begaafdheid anders gebruikte dan mijn bedoeling was.
En dat had dus zijn "denkvermogen" tot stand gebracht, dat Ik echter niet voorbeschikt heb, maar van Mij uit stroomden hem altijd alleen maar goede gedachten toe. En steeds weer wijs Ik u op de ontelbare niet gevallen wezens, die eveneens het denkvermogen hadden, maar in Lucifer het misbruik van krachten ontdekten, die het kwade naar de wereld bracht en Mijzelf er verantwoordelijk voor stelde dat Ik het kwade in Me zou hebben en hij zo ook die mensen altijd op een dwaalspoor zal brengen die daarvoor ontvankelijk zijn.
Amen
VertalerSowie ihr Menschen in Mir euren Gott und Schöpfer sehet, sowie ihr das rechte Verhältnis hergestellt habt zu Mir.... das eines Kindes zum Vater.... stehet ihr auch in der rechten Verbindung mit Mir, d.h., ihr seid erfüllt von tiefer Demut, und ihr erwartet von Mir Meine Ansprache, die Ich keinem von euch verweigere, der in der rechten Weise zu Mir betet.... wozu unwiderruflich die tiefste Demut gehört. Denn dem Demütigen schenke Ich Meine Gnade.... Ihr Menschen aber müsset euch Meiner Ansprache öffnen, ihr müsset jeden Gedanken, der in euch nach innigem Gebet auftaucht, als eine Antwort von Mir erkennen, denn ihr könnet dann unmöglich etwas anderes denken, als es Mein Wille ist, weil Ich es euch verheißen habe, daß ihr nur recht.... d.h. im Geist und in der Wahrheit.... zu Mir beten müsset, auf daß Ich euer Gebet höre und erhöre. Ihr brauchet jedoch nicht mit ungewöhnlichen Ergebnissen zu rechnen.... daß ihr Mich nun tönend vernehmet.... sondern jeder Gedanke, der nach innigem Gebet in euch auftaucht, ist Meine Antwort, und ihr werdet dann wahrlich nur gute Gedanken haben, die keinem anderen Quell entsprungen sein können als dem Meinen. Ihr müsset immer bedenken, daß Ich es weiß, wenn eure Gedanken Mir zugewandt sind, und daß euch dann keine gegnerischen Gedanken bewegen können. Ihr müsset wissen, daß Mir diese eure Einstellung zu Mir lieb ist und Ich euch nun bedenken kann eurer Seelenreife gemäß.... ob Ich Mich tönend äußern kann, was jedoch in den seltensten Fällen möglich ist....
(3.10.1964) Wenn Ich Mich aber tönend äußern kann, dann ist jeder Irrtum ausgeschlossen, denn dann klingt es in euch wie ein feines Glöckchen, ihr seid überglücklich wenn ihr so Meine Stimme vernehmet. Und Ich kann euch dann Offenbarungen zugehen lassen von tiefster Weisheit, und ihr könnet solchen Offenbarungen unbedenklich Glauben schenken.... Nun aber ist das eine zu bedenken, daß sich der Mensch, befaßt mit solchen Problemen und (nur dann) sein Verstand einen falschen Weg geht(en kann), wodurch dem Gegner die Möglichkeit gegeben ist, sich einzuschalten, und er dann wohl auch eine Stimme hört, die ihn aber nicht beseligt, sondern ein leises Unbehagen in ihm auslöst. Und diese Stimme löst dann das Problem so, wie es dem Willen des Menschen entspricht. Und darum ist gerade bei solchen Fragen es besonders nötig, daß er die Bitte um "Schutz vor Irrtum" zuvor zu Mir emporsendet, weil diese Bitte ihn vor dem Wirken des Gegners schützt. Dann macht er sich selbst fähig für die Antwort, die ihm nun von Mir Selbst zugehen kann, weil diese Bitte den Gegner verdrängt.... Und gerade die Frage, ob auch das Böse seinen Ausgang habe bei Mir, bewegt euch Menschen heut noch wie zur Zeit jener Offenbarungen.... Ich aber kann euch immer nur sagen, daß Ich keinen bösen Gedanken in Mir bewegen kann, daß alles nur gut sein kann, was aus Mir seinen Ausgang nahm. Wie ist also das "Böse" in die Welt gekommen?.... In der "Denkfähigkeit" des Wesens habt ihr die Erklärung.... Denn diese war frei, konnte also den guten Gedanken, der von Mir dem Wesen zustrahlte, im freien Willen wandeln. Und freier Wille bedeutet, nach jeder Richtung hin sich zu entfalten (zu können).... Also ist das Böse im freien Willen geboren worden, es war zuvor nicht da, ist aber ein Produkt des freien Willens, es ist.... da des Wesens Denkfähigkeit ihm keine Schranken auferlegte.... ein Schöpfungsprodukt dessen, der seine Macht im Gegensatz zu Mir und Meinem Willen kundtat, der also.... weil er schöpferisch veranlagt war.... nun auch das Böse "schuf".... daß dieses auf sein Konto ging, das er in die Welt gesetzt hat und dadurch also zu einem unlauteren Wesen geworden ist. Immer wollet ihr Mir, als dem vollkommensten Wesen, das Böse zur Last legen, das niemals in Mir Raum gefunden hätte. Daß aber Mein Gegner selbst der Ausgang des Bösen war, daß er seine Denkfähigkeit in sich selbst zum Bösen verkehrte, weil er sich entfernte aus Meinem Liebestromkreis und dies also ein "Heraustreten" aus Meiner Ordnung von Ewigkeit war, das machet ihr euch nicht klar.... Daß er, genau wie Ich, ein selbständiges Wesen war und die ihm von Mir aus zugestrahlten guten Gedanken aus eigenem Willen verkehren konnte und sie verkehrt hatte, das war der Beginn der Sünde wider Mich, denn Ich hatte allen Wesen den freien Willen gegeben, Ich hatte alle Wesen mit der Denkfähigkeit ausgestattet.... Wie kam es dann, daß nicht alle Wesen ihren freien Willen und ihre Denkfähigkeit in gleicher Weise ausnützten?.... Er selbst war es, der das Böse aus sich heraus geboren hat, das damit begann, daß er in sich eine verkehrte Liebe empfand, daß er Mir die Kraft neidete und daraus dann alles Böse kam, aber in ihm selbst den Ursprung hatte, weil er seine Denkfähigkeit falsch nützte, was Ich jedoch der Willensfreiheit wegen nicht ändern konnte. Doch von Mir aus gingen ihm keine verkehrten Gedanken zu. Ihr müsset immer bedenken, daß jenes Wesen.... Luzifer oder Lichtträger.... etwas anderes gewesen ist als die von uns beider Kraft und Wille gezeugten Wesen.... daß Ich Mir in ihm ein Ebenbild geschaffen habe, ein Wesen, das genau wie Ich Selbst beschaffen war und dem Ich auch die größte Schaffensmacht gab.... und das auch überaus gut war. Aber die Fülle der von uns beiden hervorgegangenen Wesen machte ihn überheblich, und diese Überheblichkeit trübte seine Denkfähigkeit vorübergehend, und dies schon war ein geringer Anflug von Eigenliebe, die Meinem Wesen entgegengerichtet war. Und darum sage Ich: Was außerhalb von Mir sich bewegte, das bewegte sich nicht mehr in Meiner Ordnung. Und dieses Wesen.... Luzifer.... hat sich von Mir losgesagt, und alles in ihm verkehrte sich zu einem grundbösen Wesen, es gebar selbst alle Eigenschaften und brachte sie zum Vorschein. Ihr könnet immer nur sagen: Er, als auch eine Macht gleich Mir.... brachte das Böse zur Welt, nicht aber, daß Ich auch das Böse in Mir und auf jene Wesen übertragen hätte. Denn der Umstand, daß es auch nicht gefallene Wesen gab, müßte euch überzeugen, daß die "Denkfähigkeit" nicht zum Fall hätte führen brauchen, daß aber Meinem Gegner viele Mittel zur Verfügung standen, seinen Anhang ebenfalls zu Fall zu bringen. Schon, daß Ich als das höchste Wesen ihnen nicht schaubar war, er aber in aller Lichtfülle erstrahlte und sie ihn als ihren Gott anerkannten trotz hellstem Licht. Denn der Abfall erstreckte sich auf ewig lange Zeiten, also konnte er nicht als unlauterer Geist von Mir erschaffen worden sein, und es konnten sich alle jene schlechten Eigenschaften langsam entwickeln, aber niemals hatten sie in Mir ihren Ursprung, dagegen in dem, der gleich Mir mächtig war, nur einen Anfang genommen hatte, was er sehr wohl wußte. Und so hat auch das Böse seinen Anfang gehabt mit dem beginnenden Abfall der Geister von Mir.... Bis dahin aber war alles vollkommen, und also ist auch er in aller Vollkommenheit aus Mir hervorgegangen, was aber nicht ausschloß, daß er alle seine Gaben anders nützte, als es Meine Absicht war.... Und das also hatte seine "Denkfähigkeit" zuwege gebracht, die Ich aber nicht bestimmt habe, sondern ihm von Mir aus immer nur gute Gedanken zuströmten.... Und immer wieder weise Ich euch auf die Unzahl der nicht-gefallenen Wesen hin, die gleichfalls die Denkfähigkeit hatten, aber in Luzifer den Kräfte-Mißbrauch entdeckten, der das Böse zur Welt brachte und dieser dann Mich Selbst dafür verantwortlich machte, daß Ich das Böse in Mir habe, und er so auch die Menschen immer in die Irre führen wird, die dafür empfänglich sind....
Amen
Vertaler