• Terug

Ieder mens moet voor zichzelf uit zijn weten de consequenties trekken

Onthoud goed dat bij Mij niets uiterlijks geldt, dat Ik alleen daar waarde aan hecht wat uit het diepst van het hart opstijgt.

Zodra u gelooft Mij te eren door formele handelingen, houdt u er een soort afgodendienst op na waarvan u zich evenwel los moet maken, om u dan des te inniger met Mij te verenigen, om mijn aanwezig zijn in uw harten mogelijk te maken, die geheel onafhankelijk is van uiterlijke vormen en gebruiken en dus ook slechts daar kan plaatsvinden, waar alleen het hart spreekt. Steeds weer zeg Ik u dat u de zuivere leer van Jezus misvormd hebt, dat u ze hebt vervlochten met mensenwerk en dat aan dit mensenwerk nu grotere betekenis wordt gehecht dan aan mijn evangelie, dat alleen maar de twee geboden van de liefde omvat.

Want alleen hij die in de liefde leeft, staat ook in voor mijn leer. U kunt dus alle menselijke verplichtingen die u aan mijn evangelie hebt toegevoegd nog zo nauwgezet nakomen, maar is de liefde niet in u die Ik u leerde, dan zijn die handelingen geheel waardeloos. Ze leveren uw ziel niet het geringste voordeel op, maar ze brengen u mensen op een zodanige manier in de war dat u gelooft aan uw plicht voldaan te hebben. Maar elke plichtmatige handeling is alleen al daarom volledig waardeloos, omdat ze de menselijke wil uitsluit. En al wordt ook vrijwillig aan de menselijke vereisten gevolg gegeven, dan kunnen ze toch niet de zegen in zich dragen die een enkel werk van liefde in zich heeft. Wie echter innige liefde voelt voor Mij, die deelt ook al zijn gedachten met Mij. Hij houdt innige samenspraak met Mij terwijl hij alleen is. Hij heeft daar geen bepaalde omgeving voor nodig, daar deze hem veel eerder van zijn innige gedachten aan Mij afhoudt. Wie onwetend is die handelt er ook naar, maar hij is dan ook te verontschuldigen door zijn onwetendheid. Wie echter in het bezit van de waarheid is, wie weet hoe waardeloos uiterlijke handelingen en gebruiken voor Mij zijn, in het bijzonder wanneer ze er toe dienen de mensen in hun denken op een dwaalspoor te brengen, die zal ook zijn best doen zich daarvan te bevrijden. Hij zal al het innerlijk beleven en alle inzicht benutten om in de liefde te werken en daardoor wordt zijn band met Mij, die toch alleen in het hart tot stand gebracht kan worden, steeds inniger. Ik zelf heb wel op aarde mijn kerk gesticht, die op de rots van het geloof is gebouwd, maar Ik heb geen organisaties opgericht. Dit blijkt al hieruit, dat ze zich alleen naar de buitenkant toe proberen waar te maken, dat ze echter het innerlijke van de mens totaal onberoerd kunnen laten als deze niet ernstig op zoek is naar Mij en de zuivere waarheid. Mijn woord alleen moet de inhoud uitmaken van een gemeenschap, en vanuit mijn woord moeten de mensen de geboden van de liefde vervullen. Door die liefde moeten zij dan ook tot een levend geloof komen en daardoor dus tot de meest innige band met Mij. Dan zijn zij leden van de kerk die Ik zelf op aarde gegrondvest heb. Ik probeer nu aan alle mensen de waarheid te doen toekomen, maar slechts weinige nemen ze aan. Maar wie haar aanneemt komt ook gauw tot een diep weten en hieruit moet hij zijn consequenties trekken, want niemand kan twee heren dienen.

Maar als er nu een organisatie is opgericht die met dit weten in tegenspraak is, dan is deze ook kennelijk onder invloed van mijn tegenstander ontstaan, wat duidelijk wordt bewezen door elk uiterlijk vertoon ervan. Want dit leent zich ervoor een verkeerde voorstelling van mijn eigenlijke wil te laten ontstaan. En dan moet ook ieder die wetend geworden is zich van de werken van mijn tegenstander losmaken. Wie de waarheid die Ik hem deed toekomen niet kan aannemen vanwege zijn eigen liefdeloosheid of zijn geringe graad van rijpheid, die zal begrijpelijkerwijs ook zijn dwaling niet op willen geven. Voor de wetende echter is de dwaling herkenbaar, en deze blijft dwaling - dus het werk van mijn tegenstander. En wanneer de wetende dan toch deze wereldlijke eisen nakomt, dan is dit geen "godsdienst", maar alleen een zuiver wereldlijke aangelegenheid, een rekening houden met de medemensen - die evenwel ook tot de waarheid gebracht, maar niet in hun dwalingen gesterkt moeten worden. Wel is het moeilijk tegen een traditie in te gaan en het zal ook nauwelijks nog gelukken, want slechts weinigen bij wie het verlangen naar de waarheid nog ongewoon sterk is, zullen zich vrijmaken. Ik zelf kan echter geen compromissen sluiten. Ik kan u alleen duidelijk uitsluitsel geven over dwaling en waarheid en uzelf moet dan beslissen en uw beslissing dan bewijzen. Bedenk steeds dat het een buitengewone genadegave is, u met de zuivere waarheid bekend te maken. Dat wel iedereen van dit genadegeschenk gebruik kan maken, maar dat het wederom een grote daad van liefde van mijn kant is als mijn geest zo luid in een mens spreekt dat hij tot het inzicht komt, dat Ik, overeenkomstig zijn wil de waarheid te kennen, hem ook de waarheid kan laten toekomen. En dit genadegeschenk moet ook benut worden doordat nu de mens de waarheid aanneemt en deze ook verkondigt tegenover hen, die nog gebonden zijn aan traditionele of organisatorische voorschriften. Pas wie daar vrij van is, is ook vrij van mijn tegenstander, daar er anders toch nog steeds het gevaar bestaat dat de tegenstander hem probeert terug te winnen, dat hij zijn wil verzwakt, ofschoon Ik geen mens meer opgeef die zich eenmaal aan Mij heeft overgegeven. Want Ik laat geen mens meer aan mijn tegenstander over, die eenmaal serieus voor Mij gekozen heeft.

Amen

Jeder Mensch muß die Konsequenzen ziehen aus seinem Wissen....

Das lasset euch gesagt sein, daß vor Mir nichts Äußerliches gilt, daß Ich nur das bewerte, was dem tiefsten Herzen entsteigt.... Sowie ihr glaubet, Mich zu ehren durch formelle Handlungen, verrichtet ihr eine Art Götzendienst, von dem ihr euch jedoch lösen sollet, um desto inniger Mir verschmolzen zu sein.... um Meine Gegenwart in euren Herzen möglich zu machen, die völlig unabhängig ist von äußeren Formen und Gebräuchen und eben auch nur dort stattfinden kann, wo allein das Herz spricht.

Immer wieder sage Ich euch, daß ihr die reine Lehre Jesu verunstaltet habt, daß ihr Menschenwerk hinein verflochtet und diesem Menschenwerk nun größere Bedeutung zumesset als Meinem Evangelium, das nur die beiden Gebote der Liebe umfaßt.... Denn wer in der Liebe lebt, der verbürgt Meine Lehre. Ihr könnet aber alle menschlichen Anforderungen, die ihr Meinem Evangelium hinzugefügt habt, noch so gewissenhaft befolgen.... ist die Liebe nicht in euch, die Ich euch lehrte, dann sind jene Handlungen völlig wertlos, sie tragen eurer Seele nicht den geringsten Vorteil ein, verwirren euch Menschen nur in der Weise, daß ihr glaubt, eurer Pflicht Genüge getan zu haben.

Doch jede pflichtgemäße Handlung ist schon deshalb völlig wertlos, weil sie den menschlichen Willen ausschließt. Und wird auch freiwillig den menschlichen Anforderungen entsprochen, so können sie doch nicht den Segen in sich tragen, den ein einziges Werk der Liebe in sich trägt. Wer aber innige Liebe zu Mir empfindet, der bringt alle seine Gedanken zu Mir, er hält innige Zwiesprache mit Mir, wo er allein ist.... er wird keine Umgebung dafür brauchen, die ihn weit eher von seinen innigen Gedanken zu Mir zurückhält.

Wer unwissend ist, der handelt auch entsprechend, und er ist dann auch zu entschuldigen durch seine Unkenntnis.... wer aber im Besitz der Wahrheit ist, wer es weiß, wie wertlos vor Mir äußere Handlungen und Gebräuche sind.... besonders wenn sie dazu dienen, die Menschen in ihrem Denken irrezuleiten.... der wird auch bemüht sein, sich davon frei zu machen. Er wird alles innere Erleben und alle Erkenntnis auswerten als Wirken in Liebe, und immer inniger wird die Bindung mit Mir, die jedoch nur im Herzen hergestellt werden kann.

Ich Selbst habe wohl auf Erden Meine Kirche gegründet, die auf dem Fels des Glaubens errichtet ist, aber Ich habe keine Organisationen gegründet, was schon allein daraus hervorgeht, daß sie nach außen erkenntlich sind und sich mehr außen durchsetzen, den inneren Menschen aber unberührt lassen können, wenn dieser nicht ernstlich Mich und die Wahrheit anstrebt. Nur Mein Wort allein soll der Inhalt einer Gemeinschaft sein, und aus Meinem Wort heraus sollen die Menschen die Liebegebote erfüllen.... durch die Liebe zu einem lebendigen Glauben gelangen.... und dadurch also zur innigsten Bindung mit Mir. Dann sind sie Mitglieder der Kirche, die Ich Selbst auf Erden gegründet habe.

Ich versuche nun, allen Menschen die Wahrheit zuzuführen, wenige aber nehmen sie an. Doch wer sie annimmt, der gelangt auch bald zu einem tiefen Wissen, und aus diesem Wissen nun soll er seine Konsequenzen ziehen, denn.... niemand kann zweien Herren dienen.... Wenn nun aber ein Werk aufgebaut ist, das zu diesem Wissen gegensätzlich steht, dann ist dieses Werk auch offensichtlich durch Einwirken Meines Gegners entstanden, was jeder äußerliche Vorgang beweiset, der dazu geeignet ist, eine völlig falsche Vorstellung von Meinem eigentlichen Willen zu geben. Und dann muß auch der nun wissend gewordene Mensch sich lösen von den Werken Meines Gegners. Wer die von Mir ihm zugeleitete Wahrheit nicht annehmen kann auf Grund seiner eigenen Lieblosigkeit oder seines geringen Reifegrades, der wird verständlicherweise auch seinen Irrtum nicht hingeben wollen. Für den Wissenden aber ist der Irrtum erkennbar und er bleibt Irrtum, also Wirken des Gegners, er kommt dann nur noch den (Der Wissende kommt nun diesen) weltlichen Anforderungen nach, es ist dies aber dann kein Gottesdienst, es ist dies eine rein weltliche Angelegenheit, eine Rücksichtnahme auf die Mitmenschen, die jedoch auch der Wahrheit zugeführt, nicht aber in ihrem Unglauben gestärkt werden sollten.

Wohl ist es schwer, gegen eine Tradition vorzugehen, und es wird auch nicht mehr gelingen, und nur wenige werden sich frei machen, weil ihr Wahrheitsverlangen ungewöhnlich stark ist. Ich Selbst aber kann keine Kompromisse machen, Ich kann euch nur klaren Aufschluß geben über Irrtum und Wahrheit, und ihr selbst müsset euch dann entscheiden und euren Entscheid dann unter Beweis stellen. Bedenket immer, daß es ein ungewöhnliches Gnadengeschenk ist, euch in die reine Wahrheit einzuführen, daß wohl ein jeder Mensch sich dieses Gnadengeschenkes bedienen kann, daß es aber wiederum ein großer Liebesakt Meinerseits ist, wenn Mein Geist so laut in einem Menschen spricht, daß er zum Erkennen kommt, daß Ich seinem Wahrheitswillen entsprechend ihm auch die Wahrheit zugehen lassen kann. Und dieses Gnadengeschenk soll auch ausgewertet werden, indem nun der Mensch die Wahrheit annimmt und vertritt auch jenen gegenüber, die noch gebunden sind an traditionelle oder organisatorische Vorschriften. Erst wer frei ist davon, der ist auch frei von Meinem Gegner, ansonsten immer noch die Gefahr besteht, daß der Gegner ihn zurückzugewinnen sucht, daß er seinen Willen schwächt, wenngleich Ich keinen Menschen mehr aufgebe, der einmal sich Mir ergeben hat, denn Ich überlasse keinen Menschen mehr Meinem Gegner, der sich einmal ernstlich für Mich entschieden hat.

Amen