Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Verbinding met de wereld aan de overzijde? Garantie voor de waarheid

Steeds zal IK elke onderneming zegenen die vanuit de meest oprechte bedoeling MIJ te dienen, MIJ nader te komen, wordt ondernomen. IK ken alle beweegredenen die een mens ertoe brengen een band met de geestelijke wereld tot stand te brengen. IK weet of slechts weetgierigheid naar verborgen zaken, of een werkelijk verlangen om waarheid te weten te komen, een mens aanzet te proberen een blik te werpen in het geestelijke rijk en hiermee in overeenstemming zal IK zijn verlangen vervullen.

Degene die waarheid verlangt, zal IK de weg effenen en hem ook in het bezit van de waarheid laten komen, maar IK zal het ook niet verhinderen wanneer wereldse weetgierigheid hem teleurstellingen oplevert, wanneer hij door geestelijke wezens onjuist onderricht wordt, omdat dezen ieder mens kunnen naderen die hen door hun eigen instelling tegenover de waarheid het recht daartoe geeft. Zoals uw verlangen is, zo zal u geschieden, omdat u volkomen vrij bent in uw denken en willen, maar deze vrijheid ook juist zult moeten gebruiken.

En zo moet u steeds weer gezegd worden dat u alleen maar ernstig zult moeten verlangen naar de waarheid om ze ook in bezit te mogen nemen, dat ze u echter niet kan worden geschonken, wanneer u ze niet begeert. Want de overdracht van de waarheid uit MIJ is een genadegeschenk dat gebruikt (en gewaardeerd) moet worden en van de wil eist haar aan te nemen.

Het verlangen naar de waarheid is evenwel maar zelden bij de mensen aan te treffen, daarom zal IK ieder helpen tot de waarheid te komen, die alleen door het verlangen ernaar wordt aangedreven, zelfs wanneer hij een verkeerde weg gaat, wanneer hij zich tot onbekende krachten wendt en hen om opheldering verzoekt. Alleen maar die krachten zullen dan ook contact zoeken met degene die ernstig verlangt waarheid te weten, die aan zijn verlangen gevolg kunnen geven, die van MIJ uit de opdracht hebben waarheid verder te leiden die zij rechtstreeks van MIJ ontvangen.

Wanneer u, mensen het toch zou willen geloven dat het verlangen naar de waarheid tevens de garantie is ze te ontvangen. En al gaat u dan ook verkeerde wegen, u zult op de juiste weg worden geleid en steeds zal IK Zelf ervoor zorgen dat u die alleen maar begeert in de zuivere waarheid onderwezen te worden, niet op een dwaalspoor wordt geleid.

Zolang de mensen echter nog vastzitten aan de aardse wereld zijn ze min of meer onverschillig voor de waarheid, dan zullen ze ook wel zo nu en dan iets naders willen weten over voor hen nog onbekende gebieden, over de geestelijke wereld. Maar de serieuze wil ontbreekt hun om alleen de zuivere waarheid te verkrijgen en daarom kunnen hen ook geestelijke krachten benaderen die hen d.m.v. gedachten verkeerd onderrichten, dus de mens zelf zal verkeerde gevolgtrekkingen maken, zijn denken zal door MIJ Zelf niet geleid kunnen worden door zijn geest, omdat het hem niet ernstig genoeg te doen is om in de waarheid vast te staan. Maar zodra een mens zich inspant een leven in liefde te leiden, zal ook het verlangen naar de waarheid worden gewekt en voortdurend groter worden, en dan kan hij ook met zekerheid aannemen dat zijn denken juist is, hij zal in zijn hart overtuigd zijn, omdat de liefde in hem al een licht heeft ontstoken en zijn denken nu kan worden verlicht.

En zo behoren liefde en het verlangen naar de waarheid onherroepelijk bij elkaar om de waarheid in bezit te krijgen, maar dan is de mens rijk te noemen, ofschoon het geen aardse goederen zijn die hij bezit, maar het geestelijke bezit weegt tegen alle aardse rijkdom op, omdat deze vergankelijk is op het moment van de dood en op de aarde achterblijft, terwijl geestelijke goederen de mens volgen in de eeuwigheid, de ziel nu met dit geestelijke bezit kan werken, het voortdurend vermeerderen en nooit meer kan verliezen.

Uitermate rijk is de mens te noemen die een weten bezit over zichzelf, zijn oorsprong, zijn bestemming, zijn levensdoel op aarde en zijn samenhang met MIJ als Zijn GOD en Schepper van eeuwigheid. Dit weten is door niets te vervangen omdat het een goddelijk weten is, een geestelijke rijkdom die onvergankelijk is.

En steeds gaat het alleen daarom, dat de mens zich tot geestelijke leraren wendt, dat hij zijn verstand niet zo hoog inschat, dat dit hem ontoegankelijke gebieden zou kunnen doen doorgronden. Want dan zal hij nooit een juist, waarheidsgetrouw weten verkrijgen, terwijl de geestelijke leraren steeds bereid zijn de mensen ware kennis te geven in zoverre ze maar de vereiste vervullen: een diep verlangen naar de waarheid en een leven in liefde, die de wezens in de gelegenheid stellen voor hen te zorgen en hun als bemiddelaars de waarheid uit MIJ te brengen. En dan kan het op de meest verschillende manieren gebeuren. Maar steeds moet er aan gedacht worden, dat de mens zich moet afsluiten voor de invloed van onrijpe wezens, wat vaak moeilijk is wanneer hij samen met andere mensen tracht geestelijke gebieden te betreden en hij nooit kan instaan voor hun zielerijpheid. En daarom moet hij de rechtstreekse verbinding met MIJ tot stand brengen en de geest in zichzelf doen ontwaken, dat IK nu MIJ Zelf door de Geest kan uiten. Dan kan hij er zeker van zijn dat er geen dwaling tot hem komt, terwijl hij deze garantie niet heeft, waar de mogelijkheid om binnen te sluipen gegeven is, daar er zich altijd onrijpe geesten tussen kunnen dringen, door onrijpheid, fouten en zwakheden van de medemensen die zich bij zo'n kring aansluiten, waardoor nu het verkeer met de geestenwereld moet plaatsvinden.

Iedere, ernstig naar de waarheid verlangende mens zal IK beschermen tegen dwaling, maar zodra hij zich verbindt met zulke mensen die niet helemaal dezelfde geest en wil hebben zoals hij, kan hij zich niet vast en zeker verlaten op zuivere waarheid, want ook dezen trekken een aanhang tot zich die echter de waarheid niet meer bezit en daarom ook niet kan uitdelen. Steeds zult u moeten weten dat IK niet tegen Mijn wet van de ordening kan ingaan, u zult moeten weten dat er steeds zekere voorwaarden vervuld moeten worden om een rechtstreeks werkzaam zijn bij u toe te laten en dat IK van Mijn wet van de eeuwige ordening ook niet zal afzien, daar IK anders wisselvallig, dus niet volmaakt genoemd zou kunnen worden.

Maar iedere mens kan ook hier zeker van zijn, dat de zuivere waarheid voor hem toegankelijk is omdat iedere mens Mijn goddelijke Geestvonk in zich heeft, die in voortdurende verbinding met MIJ staat en die IK ook steeds de zuivere waarheid kan doen toekomen. Verbind u daarom met MIJ en IK Zelf zal u binnenleiden in alle waarheid.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

Verbindung mit der jenseitigen Welt Garantie für Wahrheit?....

Immer werde Ich jedes Beginnen segnen, das in lauterster Absicht, Mir zu dienen, Mir näherzukommen, unternommen wird. Ich weiß um alle Beweggründe, die einen Menschen dazu veranlassen, Bindungen herzustellen mit der geistigen Welt.... Ich weiß es, ob nur Wißbegierde um verborgene Dinge oder wirkliches Verlangen, Wahrheit zu erfahren, einen Menschen antreibt zu versuchen, Einblick zu gewinnen in das geistige Reich, und entsprechend werde Ich seinem Verlangen nachkommen.... Ich werde dem Wahrheits-Verlangenden die Wege ebnen und ihn auch in den Besitz der Wahrheit gelangen lassen, doch Ich werde es auch nicht hindern, wenn die weltliche Wißbegierde ihm Enttäuschungen einträgt, wenn er von Geistwesen irrig belehrt wird, weil diese sich jedem Menschen nahen können, der ihnen durch die eigene Einstellung zur Wahrheit das Recht dazu gibt.... Wie euer Verlangen ist, so wird euch geschehen.... weil ihr vollkommen frei seid in eurem Denken und Wollen, doch auch diese Freiheit recht nützen sollet. Und so sei euch immer wieder gesagt, daß ihr nur ernstlich die Wahrheit verlangen sollet, um sie auch in Besitz nehmen zu dürfen, daß sie euch aber nicht geschenkt werden kann, wenn ihr sie nicht begehret.... Denn die Vermittlung der Wahrheit aus Mir ist ein Gnadengeschenk, das ver(ge?)wertet werden muß und den Willen zur Annahme fordert. Das Wahrheitsverlangen ist jedoch nur wenig bei den Menschen anzutreffen, daher werde Ich jedem helfen, zur Wahrheit zu gelangen, den nur das Verlangen danach treibt, selbst wenn er einen verkehrten Weg geht, wenn er sich an unbekannte Kräfte wendet und sie um Aufklärung ersuchet. Dem ernstlich Verlangenden werden sich dann auch nur die Kräfte nähern, die seinem Verlangen entsprechen können.... die von Mir aus den Auftrag haben, Wahrheit weiterzuleiten, die sie von Mir direkt empfangen.... Wenn ihr Menschen es doch glauben wolltet, daß das Verlangen nach der Wahrheit auch die Garantie ist für deren Empfang. Und ob ihr dann auch falsche Wege gehet, ihr werdet auf den rechten Weg geführt werden, und immer werde Ich Selbst dafür sorgen, daß ihr nicht irregeleitet werdet, die ihr nur begehret, in der reinen Wahrheit unterwiesen zu werden. Solange aber die Menschen noch der irdischen Welt verhaftet sind, ist ihnen die Wahrheit mehr oder weniger gleichgültig, dann werden sie wohl auch zuweilen etwas Näheres wissen wollen von ihnen noch unbekannten Gebieten.... von der geistigen Welt.... Doch der ernste Wille fehlt ihnen, nur die reine Wahrheit zu erlangen, und darum können sich ihnen auch geistige Kräfte nahen, die sie gedanklich falsch belehren, der Mensch selbst also wird falsche Schlüsse ziehen, sein Denken wird nicht gelenkt werden können von Mir Selbst durch seinen Geist, weil es ihm nicht ernst genug darum ist, in der Wahrheit zu stehen. Sowie ein Mensch aber bemüht ist, ein Liebeleben zu führen, wird auch das Verlangen nach der Wahrheit erweckt und ständig größer werden, und dann kann er auch mit Sicherheit sein Denken als richtig annehmen, er wird die Überzeugung in seinem Herzen haben, weil die Liebe in ihm schon ein Licht entzündet hat und weil sein Denken erleuchtet werden kann. Und so gehören unwiderruflich Liebe und Verlangen nach der Wahrheit zusammen, um in ihren Besitz zu kommen, dann aber ist der Mensch reich zu nennen, wenngleich es keine irdischen Güter sind, die er besitzet, doch das Geistesgut wiegt allen irdischen Reichtum auf, weil dieser hinfällig ist mit dem Moment des Todes und zurückbleibt auf der Erde, während geistige Güter dem Menschen nachfolgen in die Ewigkeit, die Seele nun mit diesem Geistesgut arbeiten kann, es ständig vermehrt und nimmermehr verlieren kann. Der Mensch ist überreich zu nennen, der ein Wissen besitzet über sich selbst, seinen Ausgang / Anfang und sein Ziel, seinen Erdenlebenszweck und seinen Zusammenhang mit Mir als seinem Gott und Schöpfer von Ewigkeit.... Dieses Wissen ist durch nichts zu ersetzen, weil es ein göttliches Wissen ist, ein geistiger Reichtum, der unvergänglich ist. Und immer geht es nur darum, daß der Mensch sich an geistige Lehrer wendet, daß er nicht seinen Verstand so hoch einschätzet, daß dieser ihm unzugängliche Gebiete ergründen könnte.... Denn dann wird er niemals ein rechtes, wahrheitsgemäßes Wissen gewinnen, während die geistigen Lehrer immer bereit sind, den Menschen rechte Kenntnis zu geben, sofern sie nur die Voraussetzungen erfüllen: ein tiefes Verlangen nach der Wahrheit und ein Liebeleben, das den Wesen gestattet, sich ihrer anzunehmen und als Mittler ihnen die Wahrheit aus Mir zu bringen. Und dann kann es in der verschiedensten Weise geschehen.... Doch immer soll bedacht werden, daß sich der Mensch abschützen muß gegen den Einfluß unreifer Wesen, was oft schwer ist, wenn er mit anderen Menschen zusammen geistige Gebiete zu betreten sucht und er niemals für die seelische Reife derer bürgen kann.... Und darum soll er die direkte Bindung mit Mir herstellen und den Geist in sich zum Erwecken (Erwachen) bringen, daß Ich Mich Selbst nun durch den Geist äußern kann. Dann kann er sicher sein, daß ihm kein Irrtum zugeht, während er diese Garantie nicht hat, da sich immer unreife Geister zwischendrängen können, wo die Möglichkeit des Einschlüpfens gegeben ist, (wo die Möglichkeit des Einschlüpfens gegeben ist, da sich immer unreife Geister zwischendrängen können,) durch Unreife, Fehler und Schwächen der Mitmenschen, die sich einem solchen Kreis beigesellen, durch den nun der Verkehr mit der Geistwelt erfolgen soll. Jeden ernstlich nach der Wahrheit verlangenden Menschen werde Ich schützen vor Irrtum, doch sowie er sich liiert mit solchen Menschen, die nicht ganz gleichen Geistes und Willens sind wie er, kann er sich nicht garantiert auf reine Wahrheit verlassen, denn auch diese ziehen einen Anhang an sich, der aber nicht mehr in der Wahrheit steht und daher auch keine austeilen kann. Ihr müsset immer wissen, daß Ich nicht gegen Mein Gesetz der ewigen Ordnung verstoßen kann, ihr müsset wissen, daß immer gewisse Bedingungen erfüllt werden müssen, um Mein direktes Wirken an euch zuzulassen.... und daß Ich von Meinem Gesetz der ewigen Ordnung auch nicht abgehen werde, ansonsten Ich unbeständig, also nicht vollkommen, genannt werden könnte. Aber dessen kann auch ein jeder Mensch gewiß sein, daß ihm die reine Wahrheit zugänglich ist, weil ein jeder Mensch Meinen göttlichen Geistesfunken in sich hat, der mit Mir in ständiger Verbindung steht und dem Ich auch immer die reine Wahrheit zuleiten kann. Darum verbindet euch mit Mir, und Ich Selbst werde euch einführen in alle Wahrheit....

Amen

Vertaler
This is an original publication by Bertha Dudde