Eens moest uw oerschuld worden gedelgd. Eens moest daar boete voor worden gedaan ter wille van de gerechtigheid Gods, daar anders de schuldig geworden wezens nooit weer in de nabijheid van God konden komen, die ze vrijwillig hadden verlaten en op de diepte hadden aangestuurd. Geen schuld kon eeuwig niet goedgemaakt blijven, maar er kon eindeloos lange tijd voorbijgaan tot het goedmaken plaatsvond. En dat is ook het geval geweest, want er gingen eeuwigheden voorbij waarin de gevallen wezens eindeloze kwellingen moesten uitstaan en dus ook de gevolgen van hun zondenschuld hebben gedragen, maar die nochtans niet voldoende waren voor een totale delging van hun schuld. Want daartoe waren de wezens niet meer in staat omdat de oerschuld daarin bestond dat zij zich tegen de goddelijke liefde verzetten, wat tot gevolg had dat ze zelf zich ontdeden van elke liefde. Maar een tenietdoen van de schuld was alleen weer mogelijk door het tegendeel, dat de liefde weer met kracht op de eeuwige Liefde aanstuurde. Maar deze liefde was niet meer voorhanden.
Er werd eens tegen de liefde gezondigd en alleen de liefde zou weer een werk van boetedoening hebben kunnen volbrengen dat tegen die grote schuld van het zich afkeren van God opwoog. En al het eens gevallen geestelijke was zonder enige liefde en daardoor eindeloos ver verwijderd van God als de eeuwige Liefde. Van beneden uit, dus van de kant van dit gevallen geestelijke dat zich in de diepte bevond, kon daarom een verzoening van de schuld niet plaatsvinden, hoewel er in het stadium als mens, na een eindeloos lange gang door de schepping, ten behoeve van de terugkeer naar God een nietig vonkje van liefde aan het wezen wordt geschonken. Maar diens wil is nog door de tegenstander van God gebonden en te zwak om zich uit diens boeien los te maken. Daarom moest hem hulp worden gebracht, die weer alleen "Liefde" kon brengen. Liefde die in een bij God verbleven Wezen in overvloed was en die dit Wezen ertoe bracht voor het ongelukkige, gevallen geestelijke het werk van verzoening te volbrengen, die Het aanleiding gaf om neer te dalen op aarde in het duistere rijk van de tegenstander van God en de zwakke mensen door een werk van grootste barmhartigheid te helpen de wil te versterken, zodat ze dan zelf de vonk van liefde in zich konden voeden en laten opvlammen tot een heldere vlam, die weer op het vuur van de eeuwige Liefde aanstuurt en zich weer met Haar kan verenigen. Dus moest de zondenschuld teniet worden gedaan door een Wezen wiens liefde zo machtig was dat Het voor Zijn gevallen broeders Zijn leven offerde, dat Het eens uit het rijk van het licht naar de aarde in de donkerte afdaalde en dat Het vervolgens midden in dit rijk een strijd voerde tegen de tegenstander van God, dat Het hem de zielen afkocht met Zijn bloed, met Zijn leven, dat Het als mens Jezus de offerdood aan het kruis onderging en het losgeld betaalde voor al die zielen die weer naar God terug wilden keren en alleen te zwak waren om de tegenstander van zich af te schudden.
Jezus nam dus de gehele zondenschuld van alle mensen uit het verleden, het heden en van de toekomst op Zijn schouders en Hij heeft door Zijn dood aan het kruis de gerechtigheid Gods voldoening geschonken. Zijn liefde was zo groot dat de eeuwige Liefde daar genoegen mee nam en ter wille van een enkele Mens de grote oerschuld heeft geschrapt. En Hij neemt ieder weer aan die Jezus om vergeving van zijn schuld vraagt, die Hem smeekt hem kracht te schenken om de terugkeer naar God te volbrengen, die zich van de genaden van het verlossingswerk bedient welke de Mens Jezus door Zijn dood aan het kruis heeft verworven. Nooit zou u mensen deze terugkeer naar God hebben kunnen volbrengen, omdat de ontzaglijke schuldenlast u geen vooruitgang mogelijk maakte en omdat u zonder enige liefde was. Toch kon alleen liefde de verbinding met God herstellen, en daarom moest een Wezen van het licht dat vol liefde was, zich aanbieden om naar de aarde af te dalen. En in dit Wezen, dat Zijn intrek nam in een menselijke buitenkant, kon zich de eeuwige Liefde zelf manifesteren. Dus God als de eeuwige Liefde kon zich volledig verenigen met de ziel, die geheel en al doorstraald werd en tenslotte, lichaam en ziel in volledig vergeestelijkte staat, ook de totale vereniging met God had gekregen. God zelf kon in deze mens Jezus het verlossingswerk volbrengen en de poort werd weer geopend voor al die gevallen wezens die zich in het aardse bestaan als mens uitspreken voor Jezus en daardoor ook God zelf erkennen Die in Jezus mens is geworden.
Amen
VertalerUna vez vuestro pecado original tuvo que ser redimido, una vez tuvo que hacerse expiación por el bien de la justicia de Dios... de lo contrario, los seres llegados a ser culpables nunca podían volver a la cercanía a Dios, la que abandonaron voluntariamente esforzándose hacia las profundidades... Ninguna culpa podía quedar sin expiar por toda la eternidad, sino que transcurría un tiempo sin fin antes de que se produjera este acto de redención...
Y así fue también, porque transcurrieron eternidades en las que los seres caídos tuvieron que soportar tormentos interminables y por lo tanto también soportaron las consecuencias de su culpa del pecado, pero que aún no eran suficientes para el pago completo de su culpa. Porque los seres ya no eran capaces de hacer esto, ya que la culpa original consistía en que resistían al amor divino, con el resultado de que ellos mismos renunciaron a todo amor... Sin embargo, una redención del pecado original solo era posible a través de lo contrario, que el amor volvía a empujar hacia el Amor Eterno, pero éste ya no existía.
Una vez se pecó contra el amor, y nuevamente sólo el amor pudo haber realizado una obra de expiación que equilibró esa gran culpa de la apostasía de Dios. Y todo lo espiritual caído estaba desprovisto de todo amor y por lo tanto infinitamente lejos de Dios como el Amor Eterno. Desde abajo... es decir, por parte de este espiritual caído que estaba en las profundidades... por lo tanto, una expiación de la culpa no podía tener lugar, aunque en la etapa humana... después de un camino interminablemente largo a través de la creación con el propósito de volver a Dios... se regaló al ser una diminuta chispa de amor. Pero su voluntad todavía está atada por el oponente de Dios y es demasiado débil para liberarse de sus cadenas.
Por lo tanto, había que traerle ayuda, que de nuevo sólo podía traer “amor”... amor, que abundaba en un ser que permaneció con Dios y que hizo que este ser hiciera la obra de Expiación por lo desdichado espiritual caído... lo que motivó al ser a descender a la tierra al reino oscuro del adversario de Dios y ayudar a los hombres débiles a través de una obra de mayor misericordia para fortalecimiento de su voluntad, para que ellos mismos entonces pudieron alimentar la chispa del amor en sí mismos y dejar que se encienda en una llama luminosa que nuevamente empuja hacia el fuego del Amor Eterno y se pueda reunir con Él de nuevo.
Así que la culpa del pecado tuvo que ser redimida por un Ser cuyo amor fue tan poderoso, que sacrificó Su vida por Sus hermanos caídos, que una vez descendió del reino de la luz a la tierra a las tinieblas y que además en medio de este reino lideró una lucha contra el oponente de Dios... que le compró las almas con Su sangre, con Su vida... que sufrió la muerte sacrificial en la cruz como el ser humano Jesús y pagó el rescate por todas aquellas almas que querían regresar a Dios y eran demasiado débiles por sí solas para sacudir al oponente.
Jesús por lo tanto tomó toda la culpa del pecado de todos los humanos del pasado, presente y futuro sobre Sus hombros, y ha satisfecho la justicia de Dios con Su muerte en la cruz; Su amor era tan grande que el Amor Eterno Mismo Se satisfizo con eso, y por el bien del amor de un solo hombre ha cancelado el gran pecado original. Y acepta de nuevo a todo aquel que pide a Jesús el perdón de su pecado, al que le pide que le dé fuerzas para lograr el regreso a Dios, al que se sirve de las gracias de la obra de Redención, que el hombre Jesús ha adquirido a través de Su muerte en la cruz.
Vosotros humanos nunca habríais podido lograr este regreso a Dios, porque la enorme carga de la deuda no os permitió ningún ascenso y porque estabais desprovistos de todo amor. Pero sólo el amor podía restablecer la conexión con Dios, y por eso un Ser de luz, Que estaba lleno de amor, tuvo que ofrecerse para descender a la tierra. Y en este Ser, que tomó residencia en un caparazón externo humano, el Amor Eterno Mismo pudo manifestarse... por lo tanto, Dios como Amor Eterno Mismo pudo unirse completamente con el alma, la cual fue completamente irradiada hasta que finalmente el alma en un estado completamente espiritualizado, también había encontrado la unificación completa con Dios...
Dios Mismo pudo realizar la obra de Redención en este Ser humano Jesús, y la puerta se abrió de nuevo para todos aquellos seres caídos, que como seres humanos en la tierra, se confiesan a Jesús y así también reconocen a Dios Mismo, Que se hizo hombre en Jesús...
amén
Vertaler