Geloof niet dat u ongestraft Mijn ordening van eeuwigheid omver zult kunnen werpen, geloof niet dat er voor u zegen voortvloeit uit een doen dat tegen Mijn wettelijke ordening ingaat. En dit zal steeds het geval zijn, wanneer u de gaven misbruikt die u als mens ontvangt, die functies bij u in werking zetten die uw wil aanleiding geven werkzaam te zijn.
De mens is vernuftig geaard, hij is een scheppingswerk dat blijk geeft van Mijn Liefde, Wijsheid en Macht, al zijn functies zijn zinvol en konden alleen maar door een Schepper worden uitgedacht Wiens Wijsheid niet te overtreffen is - het is alleen zo, dat de lichamelijke geaardheid verschillend is, dat niet alle mensen over dezelfde capaciteiten beschikken en ook de wil ze ten nutte te maken, zwakker of sterker is. Dus zijn de mensen verschillend van aanleg in hun kunnen en willen, ze worden ook niet even sterk door Mijn Kracht doorstroomd, omdat dit ook van de wil van de mens afhankelijk is, of hij om Mijn Kracht vraagt, die hem altijd ter beschikking staat, of dat hij alleen maar zijn levenskracht gebruikt die hem natuurlijkerwijze ook zwakker of sterker toestroomt. Dus kan een mens die lichamelijk helemaal gezond is, over meer levenskracht beschikken dan een mens die een verzwakt lichaam heeft; maar de laatste kan weer door rechtstreeks om Mijn Kracht te vragen de eigen kracht merkbaar vergroten en daarom ook prestaties volbrengen die die van de medemens overtreffen.
En zo zijn de mens ook talenten meegegeven die zich ook op verschillende manieren openbaren. Al deze talenten zijn gaven Mijnerzijds, genadegeschenken, die de mens in het aardse leven juist moet gebruiken doordat hij weer de medemens naar zijn krachten van dienst is, want alle talenten zal hij willen ontwikkelen en daardoor of tot zegen of tot vreugde werkzaam zijn, vooropgesteld dat de mens steeds in de goddelijke ordening verkeert. Maar al het goddelijke kan door het inwerken van Mijn tegenstander ook vervormd worden. Want wat hij kan doen om de goddelijke ordening omver te gooien, zal hij niet onbeproefd taten. Hoe meer nu de mens van hem afhankelijk is, hoe meer de tegenstander het geloof aan een GOD in hem de grond in kan boren, zal hij hem ook kunnen beïnvloeden de in hem aanwezige vermogens, de talenten, verkeerd te ontwikkelen.
Hij zal hem het gevoel, de ontvankelijkheid, ontnemen voor al wat in overeenstemming is met de goddelijke ordening, hij zal de "natuurlijke harmonie" willen vernietigen. Hij zal altijd zo denken, willen en handelen, dat het indruist tegen deze ordening, de harmonie. Het denken en voelen van de mens wordt dan in de war gebracht door de invloed van de tegenstander. En er ontstaan dan vertekende beelden, karikaturen, het doet er niet toe op welk gebied de mens bezig is.
De mensen zullen verkeerd denken en hun gedachten neerschrijven, zo dat er geschriften ontstaan die niet tot zegen van de medemens zijn, ze zullen totaal verkeerde conclusies poneren die de lezer die nog in de goddelijke ordening verkeert, geen voldoening kunnen geven. En alleen de aanhangers van de tegenstander zullen ze staven en aannemen. Doch hun zielen zullen er niets bij winnen, integendeel nog dat wat ze bezitten, verliezen.
En zo zullen de meest verschillende talenten misbruikt worden op aandrang van de tegenstander. Wat ze nu in het leven roepen zullen steeds vertekende beelden zijn van datgene wat IK de mensen verschaf om ze gelukkig te maken. Handen, ogen en oren worden in hun functies misbruikt, onharmonisch en vervormd zullen de uitwerkingen ervan zijn, want ze zijn geleid door hem die tegen de goddelijke ordening, tegen het volmaakte is en die ook de mensen tot hun werkzaam zijn aanzet zich tegen MIJ te keren, doordat ze werken tot stand brengen die alles bewijzen behalve (dat ze voortkomen uit) goddelijke gaven die de mens ontvangen heeft, die veelmeer hun oorsprong hebben in een gebied waarin alles uit de ordening is getreden.
En dat deze voortbrengselen van satanische werkzaamheid ook weer hun instemming vinden, toont de geestestoestand van de mensen aan, want dezen zijn van nature niet zo geschapen dat hun het in staat zijn iets juist te beoordelen ontbreekt, veeleer verwart hun ongelovigheid hun zinnen, ze kunnen niet helder denken, zelfs wanneer hun verstand, aards gezien, scherp is, maar de geestelijke blindheid komt in hun foutief oordeel tot uitdrukking, ze hebben niet meer het vermogen om harmonie en disharmonie te onderscheiden en steeds meer sluiten mensen met dezelfde geestelijke gezindheid zich bij hen en hun oordeel aan.
En deze misvorming van creatieve voortbrengselen is alleen maar een teken van de grote geestelijke verwarring, een teken van het openlijk werkzaam zijn van Mijn tegenstander en daardoor ook een teken van het nabijzijnd einde, want een rijp worden van de ziel is niet meer gewaarborgd, waar zich spoedig niets meer in goddelijke ordening bevindt. Al Mijn scheppingen getuigen van Wijsheid, Liefde en Almacht en Ze moeten ook te zien zijn in het menselijk scheppen en werkzaam zijn, alles moet harmonie uitstralen en 's mensen ziel die op MIJ gericht is, weldadig aandoen. Wie echter door zijn verkeerde instelling tegenover MIJ nog van MIJ verwijderd is, door ongeloof of een leven in dwaling, mist ook het gevoelen voor welke harmonie dan ook, omdat zijn ziel nog toebehoort aan hem die Mijn tegenstander is.
Amen
VertalerNon crediate di poter rovesciare impuniti il Mio Ordine dall’Eternità, non crediate che vi venga una Benedizione da un operare, che contraddice il Mio Ordine di Legge. E questo sarà sempre il caso quando abusate dei Doni che voi ricevete come uomo, che quindi fanno scaturire in voi delle funzioni, che stimolano la vostra volontà all’azione. L’uomo è costituito in modo artistico, è un Opera di Creazione, che dimostra il Mio Amore, Sapienza e Potenza. Tutte le sue funzioni sono sensate e potevano essere pensate soltanto da un Creatore, la Cui Sapienza è insuperabile, soltanto che la costituzione corporea è diversa, che non tutti gli uomini dispongono delle stesse facoltà, ed anche la volontà di impiegarle, è più debole o più forte. Quindi gli uomini sono predisposti in modo differente nel loro potere e volere. Loro vengono anche compenetrati diversamente dalla Mia Forza, perché anche questo dipende di nuovo dalla volontà dell’uomo, se richiede la Mia Forza, che è sempre a sua disposizione oppure se usa soltanto la sua forza vitale, che gli affluisce secondo la natura anche in modo più debole o più forte. Quindi un uomo nella piena salute corporea può disporre di più forza vitale che un uomo, che possiede un corpo indebolito. L’ultimo però può di nuovo aumentare notevolmente la propria forza richiedendo direttamente la Mia Forza e perciò compiere anche delle opere, che superano quelle del prossimo. E così all’uomo sono stati dati dei talenti, che si manifestano anche in modo diverso. Tutti questi talenti sono Doni Miei, Doni di Grazia, che l’uomo deve valutare giustamente nella vita terrena, mentre serve di nuovo il prossimo secondo le sue forze, perché vorrà sviluppare tutti i talenti, e con ciò agire o per la benedizione o per la gioia, premesso che l’uomo si muova sempre nell’Ordine divino. Ma tutto il Divino può anche essere deformato attraverso l’agire del Mio avversario, perché quello che può fare per rovesciare l’Ordine divino, non lo lascerà intentato. Più l’uomo gli è ora succube, più l’avversario può distruggere in lui la fede in un Dio, lo potrà anche influenzare, di sviluppare le facoltà che dimorano in lui, i talenti, in modo errato, e gli toglierà il senso per tutto ciò che corrisponde all’Ordine divino. Egli vorrà distruggere “l’armonia naturale”, l’uomo vorrà sempre voler pensare e creare, in modo che contraddica quest’Ordine, l’armonia. Il pensare dell’uomo viene confuso attraverso l’influenza dell’avversario, e poi si creano delle immagini deformate, non importa in quale campo l’uomo è attivo. Gli uomini penseranno in modo sbagliato e scriveranno i loro pensieri, in modo che si formino degli scritti, che non sono per la benedizione degli uomini, cioè stabiliscono delle deduzioni totalmente false e con ciò non danno nessuna soddisfazione al lettore, che si muove ancora nell’Ordine divino. Soltanto i seguaci dell’avversario li confermeranno e li accetteranno., ma le loro anime non guadagnano niente, e perderanno ancora ciò che possiedono. E così i differenti talenti vengono male utilizzati mediante la spinta dell’avversario. Quello che ora chiamano in vita, saranno sempre delle immagini deformate di ciò che ho creato per la felicitazione degli uomini. Vengono usate male mani, occhi ed orecchie nelle loro funzioni, i loro effetti saranno disarmoniosi e deformati, perché sono guidati da colui che è contro l’Ordine divino, contro la perfezione, e che stimola gli uomini anche al loro agire, che confermano tutto eccetto i Doni divini, che l’uomo ha ricevuto, che hanno piuttosto la loro origine in un campo, dove tutto è uscito dall’Ordine. E che questi prodotti dell’agire satanico trovano anche di nuovo la loro riconoscenza, dimostra lo stato spirituale degli uomini, perché questi non sono creati dalla natura in modo, che manca loro la facoltà di un giusto giudizio, ma la loro assenza di fede confonde i loro sensi, non possono pensare più chiaramente, persino quando il loro intelletto è acuto, visto terrenamente, ma la loro cecità spirituale si manifesta nel loro errato giudizio. Non hanno più la capacità di distinguere l’armonia dalla disarmonia, ma degli uomini di sentimento spirituale seguono sempre loro ed il loro giudizio. E questa deformazione di prodotti creativi è soltanto un segno di confusione spirituale, un segno dell’evidente agire del Mio avversario, e con ciò anche un segno della vicina fine, perché non è più garantita la maturazione delle anime, dove quasi più nulla si muove nell’Ordine divino. Sapienza, Amore ed Onnipotenza testimoniano tutti le Mie Creazioni, e devono anche essere riconoscibili nel creare ed agire umano. Tutto deve irradiare armonia e toccare benevolmente gli uomini che sono rivolti a Me., ma chi si trova ancora lontano da Me attraverso la sua falsa predisposizione verso Me, mediante assenza di fede o un camminare nell’errore, gli manca anche il giusto percepire per ogni armonia, perché la sua anima appartiene ancora a colui che è il Mio avversario.
Amen
Vertaler