Ik geef u in overweging, dat u elke dag die u nog gegund is zult kunnen benutten voor uw voltooiing. En al bent u nog zo ver van Mij verwijderd, u zult zelf de wijde kloof kunnen overbruggen, zodra u maar innig tot Mij bidt. Dan bent u vrijwillig de weg naar Mij gegaan en Ik kom u waarlijk tegemoet en trek u tot Mij.
En al is de tijd dat u op aarde bent nog maar kort, zolang u een vrije wil bezit zult u deze op Mij kunnen richten. En vanaf dat ogenblik geeft u Mij ook het recht u bij de hand te nemen en te leiden. Alleen deze vrije wil die u Mij schenkt moet vanuit uzelf werkzaam worden, wanneer u tot Mij bidt als uw God en Schepper, Die u erkent als Machtig en op Wiens Liefde u een beroep doet om u te helpen.
Alleen een innig gebed tot Mij verlang Ik en waarlijk, u bent gered voor tijd en eeuwigheid. Want door dit gebed erkent u Mij weer als uw Vader, van Wie u eens bent uitgegaan. En door dit gebed zoekt u ook weer de band met Mij en dan kan Mijn Kracht ook weer bij u binnenstralen. En elke terugval in de diepte is nu uitgesloten, want Ik doe tegenover Mijn tegenstander ook Mijn recht gelden, omdat u ook een deel van Mij bent, dat Ik niet meer opgeef, wanneer het eens voor Mij heeft gekozen.
En nog bezit u het ik-bewustzijn. Nog gaat u als mens over de aarde. En u hoeft alleen de korte tijd nog maar goed te gebruiken om u te voltooien, want van Mijn ondersteuning daarvoor zult u ook zeker kunnen zijn, omdat Ik nog tot aan het einde worstel om iedere ziel, dat Ik haar voor Mij zal winnen. Alleen kan Ik u niet in bezit nemen, zolang u zelf u nog richt op Mijn tegenstander en hij daarom ook recht heeft op u, dat Ik hem niet betwist.
Maar met geestelijke waarschuwingen en aanmaningen kan Ik op u mensen geen diepe indruk maken. Er moeten aardse zorgen en noden op u drukken, dan bestaat er eerder het vooruitzicht dat u aan Mij denkt en de weg naar Mij inslaat met de vraag u te helpen. En daarom kan Ik nood en zorgen niet van u mensen afwenden, omdat ze het laatste middel zijn om u aan te zetten uw denken te veranderen.
Daarom zal ook het leed in de eindtijd de overhand krijgen. En ieder mens zal daar zelf door getroffen worden, of het bij de medemensen moeten meemaken. Want de liefde moet in de harten der mensen worden ontstoken en elke aardse nood kan er aanleiding toe zijn, dat de harten vertederd raken en hulpvaardig de medemens bijstaan. En waar er nu een liefdevonk begint te gloeien, zal Ik een handje helpen en de mensen voorzien van Kracht om in het vervolg in liefde werkzaam te zijn. En dan brengen ze al het begin van een band met Mij tot stand, die ze versterken overeenkomstig de graad van hun liefde.
Tot aan het einde zullen zich gelegenheden voordoen bij de mens, waarbij hij helpen kan in onbaatzuchtigheid. Of hij die benut, beslist zijn wil, die vrij is. Maar juist voor deze wil is hij verantwoordelijk, want zijn wil wordt zowel van Mijn kant alsook van die van de tegenstander beïnvloed en hij moet nu beslissen. Maar hij kan denken en door middel van gedachten zullen Mijn lichtwezens hem bijstaan, maar ze zullen steeds zonder dwang op hem inwerken, zoals ook Mijn tegenstander het denken niet gedwongen kan richten.
Maar Mijn Liefde zal hem niet laten vallen. Mijn Liefde volgt de ziel tot aan de dood van het lichaam en ze wordt zo vaak door Mij aangeraakt, dat ze waarlijk kan kiezen voor Mij. En zodra ze maar werken van liefde verricht, heb Ik haar gewonnen, want nu komt ze dichter bij Me en ontvangt steeds weer Kracht om werkzaam te zijn in de liefde. En de liefde bindt ons aaneen. Deze ziel kan niet meer verloren gaan. Maar zonder noden en lijden zal Ik niets meer op deze aarde bereiken en dat moet voor u allen een verklaring zijn, waarom de eindtijd vaak ondraaglijk schijnt te zijn. Wat Mijn Liefde niet meer tot stand brengt, kan alleen nog maar door nood en leed geschieden, opdat Ik Zelf zal worden aangeroepen in het leed en Mij om bijstand wordt verzocht.
En deze roep wordt van Mij uit beschouwd als erkenning van Mij Zelf. En in overeenstemming daarmee zal ook de mens worden bedacht. Ik zal Me zo duidelijk openbaren, dat de mens Mij nu pas leert zien en hij ook Mij liefde zal betuigen. En Ik zal hem aannemen, nog op het laatste ogenblik. Hij zal behoed blijven voor het lot van de hernieuwde kluistering en al is zijn graad van rijpheid nog zo gering, hij zal deze toch hoger kunnen maken in het rijk hierna, omdat het gevaar van een teruggang in de diepte nu niet meer bestaat. Want wie Mij eenmaal heeft onderkend, geeft Mij eeuwig niet meer op.
Amen
VertalerIch gebe euch zu bedenken, daß ihr einen jeden Tag nützen könnet zu eurer Vollendung, der euch noch vergönnt ist.... Und ob ihr noch so weit entfernt seid von Mir, ihr könnet selbst die weite Kluft überbrücken, sowie ihr nur zu Mir innig betet.... Dann seid ihr freiwillig den Weg zu Mir gegangen, und Ich komme euch wahrlich entgegen und ziehe euch zu Mir.... Und ob auch die Zeit nur noch kurz ist, da ihr auf Erden weilet, solange ihr einen freien Willen besitzet, könnet ihr diesen Mir zuwenden, und von Stund an gebt ihr Mir auch das Recht, euch an der Hand zu nehmen und zu führen. Nur dieser freie Wille muß von euch aus tätig werden, den ihr Mir schenkt, wenn ihr zu Mir betet als eurem Gott und Schöpfer, Den ihr als mächtig anerkennet, und an Seine Liebe appellieret, daß sie euch helfe. Nur ein inniges Gebet zu Mir verlange Ich, und wahrlich, ihr seid gerettet für Zeit und Ewigkeit. Denn durch dieses Gebet erkennet ihr Mich wieder an als euren Vater, von Dem ihr einst ausgegangen seid, und ihr suchet durch dieses Gebet auch wieder die Bindung mit Mir, und dann kann auch Meine Kraft wieder in euch einstrahlen, und jeder Rückfall zur Tiefe ist nun ausgeschlossen, mache Ich doch nun Meinem Gegner gegenüber auch Mein Recht geltend, weil ihr auch Mein Anteil seid, das Ich nicht mehr hergebe, wenn es sich einmal für Mich entschieden hat. Und noch besitzet ihr das Ichbewußtsein, noch geht ihr als Mensch über die Erde. Und ihr brauchet nur die kurze Zeit noch gut zu nützen, um euch zu vollenden, denn Meiner Unterstützung dazu könnet ihr nun auch gewiß sein, weil Ich noch bis zum Ende ringe um eine jede Seele, daß Ich sie gewinne für Mich. Nur kann Ich nicht von euch Besitz ergreifen, solange ihr selbst euch Meinem Gegner noch zuwendet und er daher auch das Recht hat über euch, das Ich ihm nicht streitig mache.... Mit geistigen Warnungen und Mahnungen kann Ich euch Menschen jedoch nicht sehr beeindrucken, es müssen euch irdische Sorgen und Nöte bedrücken, dann besteht eher die Aussicht, daß ihr Meiner gedenket und den Weg zu Mir nehmet mit der Bitte, euch zu helfen.... Und darum kann Ich Not und Sorgen von euch Menschen nicht abwenden, weil sie das letzte Mittel sind, euch zu einem Wandel eures Denkens zu veranlassen.... Darum wird auch das Leid in der Endzeit überhandnehmen, ein jeder Mensch wird selbst davon betroffen werden oder es an den Mitmenschen erleben müssen, denn es soll die Liebe in den Herzen der Menschen entfacht werden, und jede irdische Not kann Anlaß dazu sein, daß die Herzen erweichen und hilfsbereit dem Mitmenschen beistehen.... Und wo nur ein Liebefunke erglüht, werde Ich nachhelfen und die Menschen mit Kraft versorgen, weiterhin liebetätig zu sein.... Und dann stellen sie schon eine leise Bindung mit Mir her, die sie vertiefen entsprechend ihrem Liebegrad. Bis zum Ende werden sich dem Menschen Gelegenheiten bieten, wo er helfen kann in Uneigennützigkeit.... ob er sie ausnützet, das entscheidet sein Wille, der frei ist.... aber gerade für diesen Willen ist er verantwortlich, denn sein Wille wird sowohl von Meiner als auch von des Gegners Seite beeinflußt, und er muß sich nun entscheiden. Aber er kann denken, und gedanklich werden ihm Meine Lichtwesen beistehen, doch immer ohne Zwang auf ihn einwirken, wie auch Mein Gegner sie nicht zwangsmäßig lenken kann. Doch Meine Liebe lässet ihn nicht fallen, Meine Liebe verfolgt die Seele bis zum Tode des Leibes, und sie wird so oft angerührt von Mir, daß sie wahrlich sich für Mich entscheiden kann.... Und sowie sie nur Liebewerke verrichtet, habe Ich sie gewonnen, denn nun nähert sie sich Mir und empfängt immer wieder Kraft zum Liebewirken. Und die Liebe schließet uns zusammen.... diese Seele kann nicht mehr verlorengehen.... Ohne Nöte und Leiden aber werde Ich nichts mehr erreichen auf dieser Erde, und das soll euch allen eine Erklärung sein, warum die Endzeit oft unerträglich zu sein scheint.... Was Meine Liebe nicht mehr zustande bringt, kann nur noch durch Not und Leid geschehen, daß Ich Selbst angerufen werde im Leid und um Beistand gebeten werde. Und dieser Ruf wird von Mir aus gewertet als Anerkennung Meiner Selbst, und entsprechend wird auch der Mensch bedacht werden, Ich werde Mich so offensichtlich kundgeben, daß der Mensch Mich nun erst erkennen lernet und auch er Mir Liebe entgegenbringt.... Und Ich werde ihn annehmen noch in letzter Stunde.... Er wird bewahrt bleiben vor dem Lose der Neubannung, und wenn auch sein Reifegrad noch so niedrig ist, so wird er ihn doch erhöhen können im jenseitigen Reich, weil die Gefahr eines Abfalles zur Tiefe nun nicht mehr besteht.... Denn wer Mich einmal erkannt hat, der gibt Mich ewig nicht mehr auf....
Amen
Vertaler