Er wordt u veel gegeven omdat Mijn Liefde voor u onbegrensd is, en gelooft u dan dat IK een verzoek van u onvervuld laat dat het welzijn van uw ziel bebetreft?
De ziel zal er echter het grootste voordeel uit trekken, als IK haar naar waarheid onderricht, want dan leert ze MIJ kennen en liefhebben en dan is ook haar doel zeker, dat ze zich door de liefde met MIJ verenigt. Veel zult u, mensen nog te weten komen door Mijn onderrichtingen, steeds dieper zult u binnendringen in een gebied dat voor u alleen maar op geestelijke manier kan worden ontsloten, en daarom zal IK MIJ steeds weer aan u openbaren, IK zal u door Mijn GEEST een weten doen toekomen, dat u zal verblijden en moet helpen u te voltooien.
En het is voornaam dat u weet, hoe uw eigen aard is en waarom u zo geaard bent zoals u als mens over de aarde gaat. Het gaat erom op deze aarde uw laatste wilsproef af te leggen, het gaat erom dat u volbrengt, u opnieuw te vormen zoals u als oerwezen was, wat zoveel wil zeggen als, dat u al het negatieve dat nog aan u kleeft, verandert in iets positiefs en weer die volmaakte wezens wordt die u was in het allereerste begin.
Uw onvolmaaktheid bestaat daarin, dat uw vrije wil die zich alle richtingen op kon ontplooien, helemaal omsloeg, dat hij dus het tegenovergestelde nastreefde van datgene wat met Mijn Wil overeenkwam, dus wettelijke ordening was. Het (oerwezen) stapte uit de wet van de eeuwige ordening, het misbruikte zijn wil en deed zo zijn wezen worden tot het tegendeel. Nu echter is het door het eindeloos lange tijd durende proces dat hem terug moet brengen weer in staat opnieuw zijn wil een beslissing te laten nemen, wat het tevoren, in de toestand van een gebonden wil, niet kon. Deze ontwikkelingsgang is u al uitvoerig uitgelegd. Nu echter is het wezen bij het begin van zijn belichaming als mens nog ver van de volmaaktheid verwijderd omdat het nog eigenlijk veel negatiefs bezit, dat het nog moet overwinnen in het aardse leven. Want het wezen bevindt zich nog helemaal in de macht van hem, die de aanleiding gaf tot zijn val in de diepte. En daar de wezens hem eens vrijwillig in de diepte zijn gevolgd, heeft hij ook nog een zeker recht op die zielen.
Maar ook IK heb er recht op, omdat al Mijn schepselen uit Mijn Kracht zijn voortgekomen. De ziel moet nu zelf de beslissing nemen aan welke heer ze ondergeschikt wil zijn, en om haar wil strijden zowel IK alsook Mijn tegenstander gedurende het aardse leven. Dus heeft ook Mijn tegenstander het recht op de wil van de mens in te werken en hij doet daarom ook alles, om hem voor zich te winnen.
Daar de mens, het eens gevallen schepsel dat nu belichaamd is, veel negatiefs in zich bergt, dus eigenschappen en aandriften die kenbaar maken dat hij bij Mijn tegenstander hoort, moet de mens nu strijd voeren tegen die eigenschappen en aandriften. Hij moet zichzelf overwinnen, al het negatieve afstoten en zijn wezen weer veranderen, doordat hij goddelijke eigenschappen aanneemt, doordat hij een passende maat vindt voor alle neigingen die hem naar zijn natuur als mens zijn toegevoegd, opdat hij zich toetsen kan en strijd voert tegen zichzelf, d.w.z. tegen de door de tegenstander in wanorde gebrachte gedachten, handelingen en geestvermogens, die juist als gevolg van de val van weleer het wezen totaal veranderden, d.w.z. zondigen tegen de wet van de eeuwige ordening.
De strijd tussen MIJ en Mijn tegenstander om de wil van de mens, vindt voortdurend plaats gedurende het aardse leven, en de tegenstander zal te allen tijde zijn verleidingskunsten aanwenden, hij zal de mens steeds ertoe aanzetten te handelen tegen de wet in, dus tegen Mijn ordening van eeuwigheid te zondigen. En steeds opnieuw zal de mens zelf de wil moeten opbrengen deze verzoekingen te weerstaan, maar daar ook altijd de kracht voor krijgen, wanneer hij MIJ er maar om vraagt. De verleidingen komen altijd van Mijn tegenstander, terwijl IK alleen maar aangeroepen wil worden om de mens voor vallen te behoeden.
Wat het nu ook wezen mag, op welke wijze de mens in verzoeking raakt, het is steeds het werkzaam zijn van Mijn tegenstander. Nooit is zo'n verleiding van MIJ afkomstig, steeds ben IK echter bereid u, mensen te helpen om de verzoekingen te weerstaan. Het gaat erom dat u, mensen zich van Mijn tegenstander, die om u vecht, los maakt, terwijl hij steeds weer probeert u aan zich te binden en ten val te brengen. Nooit zou IK u op dezelfde manier in zulke bekoringen leiden, integendeel proberen u daar uit te bevrijden. Maar IK kan Mijn tegenstander niet zijn recht ontzeggen om voor u, die in vrije wil bij hem wilde horen, te strijden. En evenzo heb niet IK deze verkeerde neigingen in u gelegd, dat ze u dus volgens de wetten van de natuur naar beneden zouden kunnen trekken, veeleer moet uw vrije wil zelf de grenzen trekken, u zult de juiste maat moeten vinden, dan zult u nooit zondigen.
Mijn tegenstander echter zal steeds proberen u ertoe te brengen de juiste maat te overtreden, dus al het goede in het tegendeel te doen verkeren, alle aandriften, die u volgens de natuur in u hebt, te misbruiken en u daardoor tot zonde te brengen. Hij zal nooit aflaten u in verzoeking te brengen tot aan het eind van uw leven, maar u zult hem kunnen overwinnen met Mijn Genade en Mijn Kracht. Dat IK al deze verzoekingen toelaat, betekent echter niet dat IK Zelf u "in verzoeking leid", maar IK leid u uit de verzoeking en verlos u van alle kwaad, wanneer u MIJ daarom vraagt.
Van MIJ kan er niets negatiefs beweerd worden, IK Zelf kan ook niets negatiefs in een mens gelegd hebben, integendeel, IK kan steeds alleen maar het volmaakte scheppen, dat het wezen echter in vrije wil door de invloed van Mijn tegenstander kan veranderen in het tegendeel. Maar in het aardse leven moet u de proef afleggen of u bereid bent te strijden tegen al het niet-goddelijke in u, en met dat doel zal IK u helpen op elke wijze. Want IK wil dat u de volmaaktheid bereikt, maar IK Zelf zal uw geestelijke nood niet vergroten, doordat IK de mogelijkheden van een nederlaag voor u nog vermeerder. Want IK bemin u en wil u gelukzalig maken voor eeuwig.
Amen
VertalerMuito vos é oferecido porque o Meu amor por vós é ilimitado, e acreditais que deixarei um pedido por satisfazer, que é em benefício da alma? Mas a alma terá a maior vantagem se eu a instruir em verdade, pois então aprenderá a reconhecer e a amar-Me, e então o seu objectivo é também garantido, que se unirá a Mim através do amor.... Vós, humanos, ainda experimentareis muito através dos Meus ensinamentos, penetrareis cada vez mais profundamente numa área que só espiritualmente vos poderá ser tornada acessível, e por isso Eu revelar-Me-ei a Vós uma e outra vez, através do Meu espírito Transmitir-vos-ei conhecimentos que vos farão felizes e vos ajudarão a alcançar a perfeição. E é importante que saiba como se faz e porque se faz como um ser humano na terra. Tem de passar o seu último teste de vontade nesta terra, é uma questão de realizar a remodelação ao seu ser original, o que significa tanto que muda tudo o que é negativo, que ainda se agarra a si, para o positivo e tornar-se novamente nos seres perfeitos, que era no início. A sua imperfeição consiste no facto de que o seu livre arbítrio, capaz de se desenvolver em todas as direcções, se virou, que lutou pelo oposto do que correspondia à Minha vontade, ou seja, que era uma ordem legal. Saiu da lei da ordem eterna, abusou da sua vontade e assim transformou a sua natureza no oposto.... Mas agora, através do interminável longo processo de regresso, voltou a ser capaz de tomar uma decisão da sua vontade novamente.... o que não podia fazer antes no estado de vontade.... Este processo já lhe foi explicado em pormenor.... Mas agora, no início da sua encarnação como ser humano, o ser ainda está longe da perfeição porque tem muitas coisas negativas em si mesmo que tem de superar primeiro na vida terrena.... Pois o ser ainda está inteiramente sob o poder daquele que causou a sua queda no abismo.... E uma vez que os seres o seguiram voluntariamente até ao abismo, ele também ainda tem direito às almas.... Mas também tenho direito, porque todas as Minhas criaturas surgiram da Minha força.... Agora a própria alma tem de tomar a decisão a que se quer submeter, e tanto eu como o meu adversário lutamos pela sua vontade durante a vida terrena.... Assim, o meu adversário também tem o direito de influenciar a vontade do ser humano, e por isso também faz tudo para o conquistar.... Desde o ser humano.... a criatura encarnada outrora caída.... tem nele muita negatividade, ou seja, características e impulsos que marcam a sua filiação ao Meu adversário, o ser humano deve agora travar uma batalha contra estas características e impulsos.... Ele deve superar-se, repelir tudo o que é negativo e mudar novamente a sua natureza, adoptando qualidades divinas.... ao encontrar uma medida justa para todos os instintos que lhe são naturalmente inerentes enquanto ser humano, de modo a poder testar-se e travar uma batalha contra si próprio, ou seja, contra os pensamentos, acções e sentidos do ser humano que foram levados à desordem pelo adversário.... e que, como resultado da primeira queda, perverteram completamente a natureza, ou seja, violam a lei da ordem eterna.... A batalha pela vontade do ser humano entre Mim e o Meu adversário decorre constantemente durante a vida terrena, e o adversário usará sempre as suas artes de sedução, incitará sempre o ser humano a agir contrariamente à lei, violando assim a Minha ordem de eternidade.... E o ser humano terá repetidamente de reunir a vontade própria para resistir a estas tentações, mas receberá sempre a força para o fazer se apenas Me pedir.... As tentações têm sempre origem no Meu adversário, enquanto eu só quero ser chamado para proteger o ser humano de cair. O que quer que seja.... de que forma o ser humano é tentado.... é sempre o trabalho do Meu adversário. Tal tentação nunca emana de Mim, mas Estou sempre disposto a ajudar-vos, humanos, a resistir à tentação. É uma questão de vocês, humanos, se separarem do meu adversário que luta por vós, tentando repetidamente amarrar-vos e derrubar-vos.... Nunca o conduzirei a tais tentações da mesma forma, mas procuro livrá-lo delas.... Mas não posso contestar o direito do meu adversário de lutar por vós que se tornaram seus parentes em livre arbítrio.... E também não coloquei estes impulsos errados em si, para que eles o pudessem derrubar por lei natural.... mas o seu livre arbítrio deve estabelecer os limites em si, deve encontrar a medida justa, então nunca pecará.... O meu adversário, contudo, tentará sempre induzi-lo a transgredir a medida justa.... para assim transformar tudo de bom no oposto, para abusar de todos os instintos naturais da lei dentro de si e assim levá-lo a pecar.... Ele nunca deixará de te tentar até ao fim da tua vida, mas podes vencê-lo com a Minha graça e a Minha força.... O facto de eu permitir todas estas tentações não significa que Eu próprio "vos conduzo à tentação" ...., mas eu vos tiro da tentação e vos liberto de todo o mal.... se Me pedirem isso.... Nada de negativo pode ser reclamado por Mim, Eu próprio também não posso ter colocado nada de negativo num ser humano, mas só posso criar a perfeição, que, no entanto, o próprio ser pode transformar-se no oposto em livre arbítrio através da influência do Meu adversário.... Mas, na vida terrena, devem testar se estão dispostos a lutar contra tudo o que há de ímpio em vós, e eu ajudar-vos-ei a fazê-lo de todas as maneiras.... Pois quero que alcancem a perfeição, mas eu próprio não aumentarei as vossas adversidades espirituais, aumentando as vossas possibilidades de derrota.... Pois eu amo-te e quero fazer-te feliz para sempre...._>Ámen
Vertaler