En wanneer u slechts een klein licht kan worden ontstoken voordat u heengaat van deze wereld, zult u niet in de diepste duisternis binnen hoeven te gaan. En u zult de weg kunnen vinden. U zult ook andere zielen al in uw kleine lichtkring kunnen opnemen en hun eveneens helderheid verschaffen. En zo’n klein licht is: wanneer u gelooft in een God en Schepper en tot Hem bidt. Dan is uw weerstand gebroken en dan is het ook mogelijk u steeds helderder licht te laten aanstralen in het rijk hierna. En u zult dan ook Jezus niet afwijzen, wanneer van de kant van geestelijke lichtwezens u het weten over Hem wordt gebracht.
Want het helderste licht kan u pas aanstralen, wanneer u vrij bent geworden van alle schuld, wanneer u Hem erkent en Hem om verlossing en vergeving van uw schuld vraagt. Maar hoeveel mensen gaan van deze aarde heen zonder Hem gevonden te hebben. En ze kunnen dan ook niet in het lichtrijk worden opgenomen. Toch kunnen ze in de schemering verkeren wanneer juist het geloof in Mij aanwezig is, wanneer ze een God en Schepper niet helemaal ontkennen. Want dit laatste zou voor de ziel onvermijdelijk ook de diepste duisternis betekenen.
In schemerlicht te verkeren is weliswaar geen gelukzaligheid, maar niet hopeloos. De ziel zal gelijksoortige zielen herkennen en ook mogelijkheden hebben hulpvaardig te zijn en daardoor ook het licht in en om zich versterken. Want dat ze in Mij gelooft, doet haar ook aan Mij denken en om hulp vragen. En deze kan haar steeds alleen worden verleend in het rijk hierna, wanneer ze de raadgevingen aanneemt die haar van de kant van onbekende lichtwezens worden gegeven en die steeds alleen daarin bestaan tot Jezus Christus te roepen en lijdende zielen hulp te verlenen.
De weerstand zal ook niet meer zo groot zijn, omdat ze op aarde al de weerstand heeft opgegeven door haar geloof in Mij. Het is daarom uiterst belangrijk, de mensen nog op aarde Mijn Woord te brengen, dat hen onderricht en Mij Zelf dichterbij hen kan brengen. Want hun wil is vrij en ook het geloof in Mij moet hun vrijstaan en ze kunnen het alleen verkrijgen door werken van liefde.
Dus is de voortdurende aanmaning de geboden van de liefde tot God en de naaste te vervullen nodig. En wie aan deze aanmaningen gevolg geeft, die zal ook spoedig door zijn werkzaam zijn in liefde Mij herkennen en in Mij geloven. En deze graad moet hij minstens op aarde hebben bereikt, dan hoeft hij ook het uur van de dood niet te vrezen, ofschoon hij niet in de verblijfplaatsen van de gelukzaligen kan binnengaan. Maar hij neemt een klein lichtje mee naar de overkant, dat hem de weg verlicht en - in overstemming met zijn ook nu nog vrije wil - vergroot wordt, en zijn klim omhoog is verzekerd.
Maar waar niet het geringste licht kon worden ontstoken, daar is onherroepelijk ook de diepste duisternis het lot van een ziel die veel eerder nog dieper zal wegzinken dan de weg omhoog te nemen, hoewel ook in de duisternis soms lichten oplichten en de zielen naar buiten lokken. Doch slechts zelden wordt de hun aangeboden hulp aangenomen, wanneer die zielen niet veel voorspraak wordt geschonken, die zich als krachtstroom doet gevoelen en dan ook een ziel ertoe kan brengen dat ze verandert en naar licht verlangt.
Maar op aarde is er thans een toestand van diepste duisternis in de harten der mensen. Want het geloof in Mij is bij de mensheid verloren gegaan, omdat een vormgeloof - een kerkelijk geloof, dat niet levend is door de liefde - geen geloof kan worden genoemd en de mensen zelf er niet innerlijk van overtuigd zijn, dat er een God bestaat, voor wie ze zich eens moeten verantwoorden. Daarom is het rijk der duisternis uitermate dicht bevolkt en de aarde is omgeven door die zielen, die niet in staat zijn zich van hun vroegere omgeving los te maken en die in ongunstige zin inwerken op de mensen.
Opdat nu deze duisternis op de aarde nog wordt doorbroken, lichten overal kleine lichtjes op. Dat wil zeggen: overal tracht Ik Mijn Woord heen te leiden, dat de harten van de mensen moet verlichten, opdat het aantal wordt verkleind van diegenen, die hopeloos wegzinken in de diepte. Want het geestelijke rijk zal spoedig zijn poorten sluiten en geen van die zodanige duistere zielen meer opnemen. Want zodra het einde van de aarde is gekomen, vallen dezen het lot van de hernieuwde kluistering ten deel. De duisternis zal hun deel zijn, omdat ze het licht schuwen dat hun van boven werd aangeboden.
Amen
VertalerUnd wenn euch nur ein kleines Licht angezündet werden kann vor eurem Hinscheiden aus dieser Welt, dann brauchet ihr nicht in die tiefste Finsternis eingehen, und ihr könnet euch zurechtfinden, ihr könnet auch andere Seelen schon in euren kleinen Lichtkreis einbeziehen und ihnen gleichfalls zur Helligkeit verhelfen. Und ein solches kleines Licht ist es, wenn ihr glaubet an einen Gott und Schöpfer und zu Ihm betet.... Dann ist euer Widerstand gebrochen, und dann ist es auch möglich, euch immer helleres Licht zustrahlen zu lassen im jenseitigen Reich.... Und ihr werdet dann auch nicht Jesus Christus ablehnen, wenn euch von seiten geistiger Lichtwesen das Wissen um Ihn zugeführt wird. Denn hellstes Licht kann euch erst erstrahlen, wenn ihr frei geworden seid von aller Schuld, wenn ihr Ihn anerkannt und Ihn um Erlösung und Vergebung eurer Schuld bittet.... Doch wie viele Menschen scheiden von dieser Erde ab, ohne Ihn gefunden zu haben, und sie können dann auch nicht in das Lichtreich aufgenommen werden.... Dennoch können sie im Dämmerlicht sich bewegen, wenn ebender Glaube an Mich vorhanden ist, wenn sie einen Gott und Schöpfer nicht gänzlich leugnen, denn letzteres würde unweigerlich auch tiefste Finsternis bedeuten für die Seele.... Im Dämmerlicht zu wandeln ist zwar keine Seligkeit, aber nicht hoffnungslos.... Die Seele wird gleichgeartete Seelen erkennen und auch Möglichkeiten haben, hilfsbereit zu sein, und dadurch auch das Licht in sich und um sich verstärken.... Denn daß sie an Mich glaubt, läßt sie auch Meiner gedenken und um Hilfe bitten, und diese kann ihr immer nur geleistet werden im jenseitigen Reich, wenn sie die Ratschläge annimmt, die ihr von seiten unbekannter Lichtwesen gegeben werden und die immer nur darin bestehen, zu Jesus Christus zu rufen und leidenden Seelen Hilfe zu leisten. Der Widerstand wird auch nicht mehr so groß sein, weil sie auf Erden schon den Widerstand aufgegeben hat durch ihren Glauben an Mich. Es ist darum äußerst wichtig, den Menschen noch auf Erden Mein Wort zu bringen, das sie belehret und Mich Selbst ihnen nahebringen kann, denn ihr Wille ist frei, und auch der Glaube an Mich muß ihnen freistehen, und sie können ihn nur gewinnen durch Liebewirken.... Also ist die ständige Ermahnung, die Gebote der Gottes- und Nächstenliebe zu erfüllen, nötig.... und wer diesen Ermahnungen Folge leistet, der wird auch bald durch sein Liebewirken Mich erkennen und an Mich glauben.... Und diesen Grad soll er wenigstens auf Erden erreicht haben, dann braucht er auch die Stunde des Todes nicht zu fürchten, wenngleich er nicht in die Gefilden der Seligen eingehen kann, doch ein kleines Licht nimmt er mit hinüber, das ihm den Weg erleuchtet und, seinem auch nun noch freien Willen entsprechend, vermehrt wird und sein Aufstieg zur Höhe ihm gesichert ist.... Wo aber nicht das geringste Licht entzündet werden konnte, dort ist unwiderruflich auch tiefste Finsternis das Los einer Seele, die weit eher noch tiefer absinken wird als den Weg zur Höhe nehmen, wenngleich auch in der Finsternis zuweilen Lichter aufleuchten und die Seelen herauslocken.... doch selten nur wird die ihnen dargebotene Hilfe angenommen, wenn nicht jenen Seelen viel Fürbitte geschenkt wird, die sich als Kraftstrom auswirkt und dann auch eine Seele veranlassen kann, daß sie sich wandelt und Licht begehrt.... Auf Erden ist aber zur Zeit ein Zustand tiefster Finsternis in den Menschenherzen, denn der Glaube an Mich ist der Menschheit verlorengegangen, weil ein Form-Glaube.... ein Kirchenglaube, der nicht lebendig ist durch die Liebe.... kein Glaube genannt werden kann und die Menschen selbst nicht innerlich davon überzeugt sind, daß es einen Gott gibt, vor Dem sie sich dereinst verantworten müssen. Darum ist das Reich der Finsternis überaus dicht bevölkert, und die Erde ist umgeben von jenen Seelen, die sich nicht zu lösen vermögen von ihrer früheren Umgebung und die im ungünstigsten Sinne einwirken auf die Menschen. Auf daß nun diese Finsternis auf der Erde noch durchbrochen wird, leuchten überall kleine Lichter auf, d.h., überall suche Ich Mein Wort hinzuleiten, das die Menschenherzen erleuchten soll, auf daß die Zahl derer verringert werde, die hoffnungslos absinken zur Tiefe. Denn das geistige Reich wird bald seine Pforten schließen und keine derartig finsteren Seelen mehr aufnehmen, denn sowie das Ende der Erde gekommen ist, fallen diese dem Lose der Neubannung anheim.... Die Finsternis wird ihr Anteil sein, weil sie das Licht scheuten, das ihnen aus der Höhe geboten wurde....
Amen
Vertaler