• Terug

Alleen Lichtwezens zijn toegelaten om te onderrichten

De geestelijke wereld spant zich onophoudelijk in de mensen hulp te brengen die hulp van de lichtwezens verlangen. Want alle lichtwezens zijn werkzaam in Mijn Wil, en wil IK de mensen hulp doen toekomen dan geschiedt dit vaak via Mijn engelen, via al het lichtvolle geestelijke dat in dit verwezenlijken van Mijn Wil zijn gelukzaligheid vindt.

Maar al deze wezens handelen niet tegen Mijn Wil in, omdat ze door hun geestelijke rijpheid al helemaal Mijn Wil zijn binnengegaan, omdat ze zelf niets anders willen dan wat Mijn Wil is, of ook: omdat Mijn Wil ook de hunne is, daar er in hen liefde en wijsheid is in alle volheid en ze inzien dat alleen Mijn Wil het juiste voor Mijn schepselen op het oog heeft en ze zich daarom ook onvoorwaardelijk aan Mijn Wil onderwerpen. En zo is het begrijpelijk dat ze ook de volledige waarheid overdragen, wanneer ze door MIJ zijn toegelaten de mensen een geestelijk licht te brengen, wanneer ze de opdracht hebben de mensen d.m.v. gedachten te onderrichten, hun het evangelie (van de liefde) verkondigen in de vorm van Mijn Woord, dat IK ook door die lichtwezens u, mensen doe toekomen - maar dat steeds hetzelfde Woord is dat van MIJ is uitgegaan, omdat de uitstraling van Mijn Liefde door hen wordt ontvangen en nu weer verder geleid. Want hun gelukzaligheid bestaat in de eeuwigdurende verbinding met MIJ, in het toevloeien van Mijn Woord, dat ze dus rechtstreeks vernemen en weer verder leiden zoals het Mijn Wil is.

Wezens die zich in het Licht bevinden, kunnen dus nooit onware geestelijke leringen uitdelen en alleen wezens van het licht zijn toegelaten u, mensen te onderrichten, wanneer u zelf MIJ om waarheid hebt gevraagd, wanneer u zelf het verlangen naar de waarheid aan MIJ toont door uw vraag daarom. U zult dan ook alleen maar in de waarheid kunnen worden onderwezen, want IK bescherm u tegen het opdringen van onrijpe geesten, die u verkeerd willen onderrichten, omdat ze in opdracht van Mijn tegenstander werken, maar die nooit de toegang zullen vinden tot mensen die waarheid begeren.

Daarom zult u ook zonder zorgen de woorden aannemen als Mijn Woord die u door de Lichtwezens worden aangeboden, want alleen maar dezen zijn overbrengers van de zuivere waarheid uit MIJ, die ze zelf ontvangen door rechtstreeks aanspreken. Want Mijn Woord weerklinkt in het rijk van de zalige geesten om dezen onvoorstelbaar gelukkig te maken. Maar er wordt daar dan ook mee gewerkt, want de liefde van deze wezens spant zich onophoudelijk in licht in de duisternis te brengen en Mijn Woord is het licht dat de duisternis doorbreekt. En wilt u, mensen nu zuivere waarheid uit MIJ in ontvangst nemen, dan hoeft u zich slechts innig met MIJ te verbinden en hierom te vragen.

Dat IK u dan deze vraag vervul, daar zult u zeker van kunnen zijn en dan ook alles als van MIJ Zelf aannemen als aan u gegeven, ook wanneer het u door lichtwezens wordt gebracht, want in dezen straalt de kracht van Mijn Liefde, Mijn Woord, binnen en door hen weer op u, mensen naar beneden, voor wie in overgrote Liefde door deze wezens wordt gezorgd en die het ook zullen verhinderen dat dwaalleren zich in uw gedachten binnendringen. In Mijn opdracht dringen ze al het onrijpe geestelijke van u weg, opdat het zuivere "Woord GOD's" niet wordt misvormd, opdat u, mensen het zuiver en onbedorven zult mogen ontvangen, zoals het van MIJ uit is uitgegaan.

Maar dat ook Mijn tegenstander aan het werk is en druk doende is overal slecht zaad uit te strooien, kan niet geloochend worden. Maar dan is steeds de wil van de mensen zelf bepalend die die krachten de toegang tot zich verlenen, die zich dus niet geheel aan MIJ overgeven en ook niet alleen de zuivere waarheid nastreven, die hun eigen wil opgeven en zich in bezit laten nemen door wezens die zich nog niet in het licht bevinden.

En daarom moet de mens strenge zelfkritiek betrachten, hoe ver hij in de juiste verhouding tot MIJ is binnengegaan. En hij moet zich steeds aan de goede krachten overgeven, aan de Lichtwezens en uitvoerders van Mijn Wil, hij moet MIJ vragen om bescherming tegen al het lage geestelijke dat hem in het nauw brengt, hij moet steeds alleen maar willen dat hij door MIJ Zelf wordt aangesproken, DIE de Oerbron ben van de waarheid en DIE daarom ook steeds alleen maar zuivere waarheid zal uitdelen waar die begeerd wordt.

Maar IK zie en doorzie het hart en al zijn gedachten. En zo weet IK ook hoe zijn innerlijkste wezen is geaard en in overeenstemming hiermee zal hij worden bedacht, overeenkomstig hiermee zal hij omringd zijn door krachten van het Licht of de duisternis. Doch het Liefdelicht van eeuwigheid zal steeds stralen in een geopend hart dat zich voor MIJ geheel en al ontsluit, opdat IK het kan vullen met licht en met kracht.

Amen

Nur Lichtwesen sind zugelassen zur Belehrung....

Die geistige Welt ist unentwegt bemüht, den Menschen Hilfe zu bringen, die Hilfe von den Lichtwesen verlangen.... Denn alle Lichtwesen sind in Meinem Willen tätig, und will Ich den Menschen Hilfe zukommen lassen, dann geschieht dies oft über Meine Engel, über alles lichtvolle Geistige, das in dieser Ausführung Meines Willens seine Seligkeit findet. Aber es handeln alle diese Wesen nicht wider Meinen Willen, weil sie durch ihre geistige Reife schon gänzlich in Meinen Willen eingegangen sind, weil sie selbst nichts anderes wollen, als es Mein Wille ist, oder auch: weil Mein Wille auch der ihre ist, da in ihnen Liebe und Weisheit in aller Fülle ist und sie erkennen, daß Mein Wille nur das Rechte für Meine Geschöpfe vorsieht und sie sich darum auch Meinem Willen bedingungslos unterwerfen. Und so ist es verständlich, daß sie auch volle Wahrheit vermitteln, wenn sie zugelassen sind von Mir, den Menschen ein geistiges Licht zu bringen.... wenn sie den Auftrag haben, die Menschen gedanklich zu belehren, ihnen das Evangelium zu künden in Form Meines Wortes, das Ich auch durch jene Lichtwesen euch Menschen zugehen lasse.... das aber immer das gleiche Wort ist, das von Mir seinen Ausgang hat, weil Meine Liebeausstrahlung von ihnen empfangen und nun wieder weitergeleitet wird. Denn ihre Seligkeit besteht in der immerwährenden Verbindung mit Mir, im Zuströmen Meines Wortes, das sie also direkt vernehmen und es wieder weiterleiten, wie es Mein Wille ist. Wesen, die im Licht stehen, können also niemals unwahres Geistesgut austeilen, und nur Wesen des Lichtes sind zugelassen, euch Menschen zu belehren, wenn ihr selbst Mich um Wahrheit angegangen seid, wenn ihr selbst das Verlangen nach der Wahrheit Mir beweiset durch eure Bitte darum. Ihr könnet dann auch nur in der Wahrheit unterwiesen werden, denn Ich schütze euch vor dem Zudrang unreifer Geister, die euch falsch belehren wollen, weil sie im Auftrag Meines Gegners wirken.... die aber niemals den Zugang finden werden zu Menschen, die Wahrheit begehren.... Darum könnet ihr ohne Sorge auch die Worte annehmen als Mein Wort, die euch von Lichtwesen geboten werden, denn diese sind nur Vermittler der reinen Wahrheit aus Mir, die sie selbst empfangen durch direkte Ansprache.... Denn Mein Wort ertönet im Reich der seligen Geister, um diese unvorstellbar zu beglücken.... Aber es wird dann auch damit gearbeitet, denn die Liebe dieser Wesen ist unentwegt bemüht, Licht in die Finsternis hineinzutragen, und Mein Wort ist das Licht, das die Finsternis durchbricht.... Und wollet ihr Menschen nun reine Wahrheit aus Mir in Empfang nehmen, dann brauchet ihr euch nur innig Mir zu verbinden und diese zu erbitten.... Daß Ich euch nun diese Bitte erfülle, dessen könnet ihr gewiß sein und dann auch alles als von Mir Selbst euch gegeben annehmen, auch wenn es euch durch Lichtwesen zugeleitet wird, denn in diese strahlet Meine Liebekraft, Mein Wort, ein und durch diese wieder auf euch Menschen hernieder, die ihr in übergroßer Liebe von diesen Wesen betreut werdet und die es auch verhindern werden, daß sich irriges Geistesgut eindrängt in eure Gedanken. Sie drängen alles unreife Geistige von euch zurück in Meinem Auftrag, auf daß das reine "Wort Gottes" nicht verunstaltet wird, auf daß ihr Menschen es rein und unverbildet empfangen dürfet, wie es von Mir seinen Ausgang genommen hat. Daß aber auch Mein Gegner am Werk ist und überall schlechten Samen auszustreuen bemüht ist, das kann nicht geleugnet werden.... Doch dann sind immer die Menschen selbst, d.h. deren Willen, bestimmend, die jenen Kräften den Zugang zu sich gestatten, die also nicht sich gänzlich Mir hingeben und nur die reine Wahrheit anstreben.... die sich ihres eigenen Willens begeben und sich in Besitz nehmen lassen von Wesen, die noch nicht im Licht stehen.... Und es soll daher der Mensch strenge Selbstkritik üben, wieweit er in das rechte Verhältnis zu Mir eingetreten ist.... Und er soll sich immer nur den guten Kräften hingeben, den Lichtwesen und Ausführenden Meines Willens, er soll Mich bitten um Schutz vor allem Ungeistigen, das ihn bedrängt.... er soll immer nur wollen, daß er von Mir Selbst angesprochen wird, Der Ich der Urquell der Wahrheit bin und Der daher auch immer nur reine Wahrheit austeilen wird, wo sie begehrt wird.... Ich aber erkenne und durchschaue das Herz und alle seine Gedanken.... Und so auch weiß Ich, wie sein innerstes Wesen beschaffen ist.... und diesem gemäß wird er bedacht werden, diesem gemäß wird er umgeben sein von Kräften des Lichtes oder der Finsternis. Doch das Liebelicht von Ewigkeit wird immer erstrahlen in ein geöffnetes Herz, das sich Mir voll und ganz erschließet, auf daß Ich es erfüllen kann mit Licht und mit Kraft....

Amen