Vergelijk Kundgabe met vertaling

Meer vertalingen:

Liefde voor de naaste: hulp in geestelijke nood

Ik heb u een gebod gegeven, elkaar lief te hebben. En dat betekent ook dat u de zwakheden van de ander zult moeten verdragen, dat u hem zult moeten helpen in elke nood van het lichaam en de ziel. Want de zwakke heeft de sterke nodig als steun. En daarom moet ook uw voorspraak de zwakke gelden, dat hij kracht ontvangt te gaan leven naar Mijn wil. U moet zich dus ook bekommeren om de geestelijke nood van uw medemens, doordat u hem door goede gedachten en gebed kracht doet toekomen, die hij nodig heeft voor zijn geestelijke vooruitgang.

Wie nu van Mij de genade heeft rechtstreeks het Brood des hemels, het Water des levens in ontvangst te nemen, die moet dit op de eerste plaats de zwakke doen toekomen. Want dan verschaft hij hem ook rechtstreeks de kracht die zijn ziel weldadig zal raken. Dan zal ook de zwakheid wijken. Hij zal sterk worden van geest. Hij zal voortdurend verlangen van Mij Spijs en Drank in ontvangst te nemen. En u hebt voor uw naaste het grootste liefdewerk volbracht, dat een uitwerking heeft tot in alle eeuwigheid.

De wil om de mens te helpen in elke nood, zal steeds alleen door de liefde tot stand worden gebracht. En u geeft dan ook blijk van de liefde voor Mij. Want u weet dat iedere ziel Mij lief is, dat Ik ze voor Mij wil winnen en dat Ik ieder zegen, die Mij helpt een ziel te winnen. Dus waardeer Ik de arbeid voor Mij en Mijn rijk in het bijzonder, omdat Mij daardoor weer zielen worden toegevoerd, die zich eens van Mij scheidden. En de arbeid voor Mij en Mijn rijk bestaat daarin, dat de mensen Mijn Woord wordt gebracht, dat de geestelijke nood waarin ze zich bevinden door het toevoeren van Mijn Woord wordt opgeheven, dat de zielen kracht wordt toegevoerd, omdat ze zwak zijn en kracht nodig hebben.

Deze arbeid voor Mij en Mijn rijk zullen echter steeds alleen die mensen verrichten, wier harten gewillig zijn liefde te schenken, daar de nood van de medemensen hen anders niet zou raken. Daarom zal ook geen mens die vrijwillig arbeid in de wijngaard verricht de liefde kunnen worden ontzegd, tenzij hij op zoek is naar werelds loon, eer en roem en aardse goederen. Maar deze arbeiders staan Mij niet ten dienste, ze dienen de wereld nog en hem die heer is van deze wereld.

Maar Mijn dienaren zijn door Mijzelf aangesteld en uitgezocht. En zolang ze dus Mij onzelfzuchtig dienen, worden ze gedreven door de liefde in hen, die Mij en hun medemensen geldt. En daar de geestelijke nood van de mensen duidelijk zichtbaar is, zetten zij zich er helemaal voor in hun hulp te brengen, die daarin bestaat Mijn Woord uit te dragen in de wereld, de mensen Mijn evangelie te verkondigen, waartoe Ik Zelf hun de opdracht gaf. Deze dienen dus Mij en de naaste en ze bewijzen Mij daarmee hun liefde voor Mij en voor de naaste.

Maar Ik weet ook wat u - mensen die nog zwak bent - nodig hebt. Ik weet welk voedsel kracht schenkt en wat dus Mijn dienaren u moeten aanbieden, opdat u gezond wordt, opdat uw ziel rijp wordt en de weg terug gaat naar Mij, uit wie ze eens is voortgekomen en van wie ze eens is weggegaan. En daarom leid Ik Zelf het juiste voedsel naar de aarde. En deze is gezegend met Mijn kracht. Ik kom Zelf in het Woord tot u. Ik bied Mijzelf aan als Spijs, want Ik ben het Woord. En u moet Mij Zelf opnemen in uw hart en het zal u dan waarlijk aan niets meer ontbreken.

U zult elke zwakheid kwijtraken. U zult kracht in overvloed ontvangen en u zult uw pelgrimstocht op aarde zonder moeite afleggen, met als resultaat dat u na de dood van uw lichaam het rijk hierna binnengaat in licht en kracht. Want Mijn Woord, dat Ik Zelf naar u toezend van boven, brengt dat waarlijk tot stand. En u, Mijn dienaren op aarde, u leeft ten volle in liefde, wanneer u de naasten helpt in geestelijke nood, wanneer u hun Mijn Woord brengt. U geeft dan blijk van de liefde voor Mij, want u brengt Mij dan Mijn kinderen terug, die lange tijd van Mij gescheiden waren.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Gerard F. Kotte

L’amore per il prossimo: aiuto nella miseria spirituale

Vi ho dato un Comandamento di amarvi l’un l’altro. Questo significa anche che dovete sopportare le debolezze dell’altro, che lo dovete aiutare in ogni miseria del corpo e dell’anima, perché il debole ha bisogno del forte come sostegno, e perciò la vostra intercessione dev’essere rivolta al prossimo affinché riceva la forza per camminare secondo la Mia Volontà. Quindi di dovete anche prendervi cura della miseria del vostro prossimo, mentre gli rivolgete la Forza attraverso buoni pensieri e la preghiera di cui ha urgentemente bisogno per il suo progresso spirituale. Chi ora ha la Grazia di ricevere direttamente il Pane del Cielo, l’Acqua della Vita, deve dapprima rivolgerli al debole, perché allora gli trasmette anche direttamente la Forza che toccherà benevolmente la sua anima. Allora scomparirà anche la debolezza, diventerà forte nello spirito, desidererà sempre di cogliere da Me il Cibo e la Bevanda, ed avete compiuto al vostro prossimo la più grande opera d’amore che ha l’effetto per tutta l’Eternità. Sempre soltanto l’amore potrà compiere questo, la volontà di aiutare l’uomo in ogni miseria. Allora dimostrare anche l’amore per Me perché sapete che amo ogni anima, che la voglio conquistare per Me e che benedico ognuno che Mi aiuta alla conquista di un’anima. Così valuto il lavoro per Me ed il Mio Regno particolarmente alto, perché con ciò Mi vengono di nuovo guidato delle anima che una volta si sono separate da Me. Ed il lavoro per Me ed il Mio Regno consiste nel fatto che agli uomini viene guidata la Mia Parola, che la miseria spirituale nella quale si trovano, viene eliminata attraverso l’apporto della Mia Parola, che alle anime viene apportata la Forza perché sono deboli e necessitano Forza. Questo lavoro per Me ed il Mio Regno lo potranno eseguire sempre soltanto uomini che hanno un cuore amorevole. Altrimenti la miseria dei prossimi non li toccherebbe. Perciò a nessun uomo che presta volontariamente il lavoro da Vigna, non potrà mai essere negato l’amore, a meno che cerchi la ricompensa mondana, onore e fama e beni terreni. Ma tali operai non sono al Mio servizio, loro servono ancora il mondo e colui che è il signore di questo mondo. I Miei servitori però sono chiamati ed eletti da Me Stesso e finché dunque Mi servono altruisticamente, vengono spinti dall’0amore in sé, che è per Me ed i loro prossimi. Dato che la miseria spirituale degli uomini è evidente, si adoperano pienamente a portare loro l’aiuto, che consiste nel fatto di portare fuori nel mondo la Mia Parola, ad annunciare agli uomini il Mio Vangelo, per cui Io Stesso ho dato loro l’Incarico. Costoro quindi servono Me ed il prossimo e dimostrano con ciò il loro amore per Me e per il prossimo. Ma Io so anche di che cosa avete bisogno voi uomini che siete ancora deboli. Io so quale nutrimento vi dona la Forza e che cosa quindi i Miei servitori vi devono offrire, affinché guariate, affinché la vostra anima maturi e ripercorra la via verso di Me, dal Quale una volta è proceduta. Perciò Io Stesso guido il giusto nutrimento sulla Terra e questo è benedetto con la Mia Forza. Io Stesso vengo a voi nella Parola, offro Me Stesso a voi come Nutrimento, perché Io Sono la Parola. Voi dovete accogliere Me Stesso nei vostri cuori, allora non vi mancherà più davvero nulla, perderete ogni debolezza, riceverete Forza in ultramisura e percorrerete la vostra corsa peregrina sulla Terra senza fatica, con il successo che dopo la morte del vostro corpo entrerete nella Luce e nella Forza nel Regno dell’aldilà, perché questo lo procura davvero la Mia Parola, che Io Stesso guido a voi dall’Alto. E voi, Miei servitori sulla Terra, vivete l’amore fino in fondo quando aiutate il prossimo nella miseria spirituale, quando portate loro la Mia Parola. Allora dimostrate anche l’amore per Me, perché allora Mi riportate i Miei figli che erano separati da Me da tanto tempo.

Amen

Vertaler
Vertaald door: Ingrid Wunderlich