• Terug

Het doordringen in het heelal is niet volgens Gods wil

De kracht die van Mij en mijn woord uitgaat zal op uw ziel overgaan, en u zult de vrede vinden in Mij. Als u bereid bent Mij te dienen, zal u ook de kracht toestromen om mijn wil te vervullen die Ik zelf in uw hart leg. U zult denken, willen en handelen volgens mijn wil. En zo kunt u steeds onbezorgd uw weg gaan, mijn zegen zal u begeleiden. Ik zal u bij de hand nemen en u leiden zoals het goed is en tot zegen voor het zielenheil van u en uw medemensen. Vertrouw u maar aan Mij toe en Ik zal uw vertrouwen waarlijk niet beschamen. En of ook uw lichaam de kracht niet duidelijk bespeurt, de ziel echter ontvangt ze in grote mate en is dankbaar voor iedere hulp. De ziel komt tot rijpheid en verenigt zich met haar geest, en deze spoedt zich naar de Vadergeest, en de verbinding met Mij wordt steeds inniger.

En als Ik mijn kind nu kan aanspreken, dan is dat ook een bewijs van mijn tegenwoordigheid en dan moet ook de vrede z'n intrek nemen in zijn hart. Elke zorg moet van hem zijn weggenomen en het kind moet alleen nog luisteren naar wat de Vader hem te zeggen heeft. En er is nog veel wat Ik u zou willen openbaren, want het gaat met rasse schreden het einde tegemoet. En u zult nog dingen beleven zodat u aan Mij en mijn woord zult twijfelen. U zult u afvragen, waarom Ik mijn macht niet aanwend als de mensheid zich aanmatigt in het heelal te willen doordringen. Maar aan hun voornemens zijn grenzen gesteld en lang zullen zij hun pogingen niet kunnen uitvoeren, want ook dit handelen bespoedigt alleen maar het einde, het komende gericht. Ik laat hen begaan, opdat zij steeds weer zullen beseffen dat hun macht nooit zal volstaan om hun voornemens geheel en al tot uitvoering te brengen. Zij hebben zich begeven in de handen van mijn tegenstander die hen steeds door middel van gedachten zal beïnvloeden en die hun ook een zekere kracht bezorgt, die echter altijd een noodlottige uitwerking zal hebben op de mensen en ook op de scheppingswerken die de tegenstander vernietigen wil. Het is de tijd van het einde - die door zo'n handelwijze nog maar weer wordt beklemtoond, want de geestelijke toestand van de mensen haalt zelf het einde naderbij.

Mijn tegenstander wil het geloof in mijn bestaan en mijn macht vernietigen en die mensen zijn reeds aan hem ten prooi gevallen, daar zij ieder geloof verloren hebben en zichzelf beschouwen als heren van de schepping en daarvoor bewijzen proberen te leveren. Maar zij zullen daar niet veel tijd meer voor hebben omdat zij zelf het einde verhaasten, omdat zij zelf de wetten der natuur omvergooien en zelf dus een werk van vernietiging op gang brengen dat de hele wereld aangaat, evenals alles wat geschapen is in, op en boven de aarde. Het handelen van de mensen is gericht tegen God en zal ook overeenkomstige gevolgen hebben. Ik laat het echter toe dat mijn tegenstander raast en woedt, maar de mensen zelf zouden zich daartegen kunnen verweren en hoefden niet ten prooi te vallen aan zijn heerschappij.

De mensen zelf worden waarlijk steeds weer op Mij en mijn macht gewezen en zouden heel goed ook de weg naar Mij kunnen nemen. Maar hun wil is vrij en daarom hinder Ik hen niet in hun activiteiten. Doch mijn macht en mijn wil openbaren zich ook aan hen die verantwoordelijk zijn voor de werken waarmee ze zich verzetten tegen God, die alle mensen kunnen nagaan. Ook aan hen wordt steeds weer getoond dat een goddelijke macht zich altijd weer openbaart, die aan hen hun verkeerde denken bewijst. Want Ik tracht tot aan de dood van het lichaam toe iedere ziel te winnen opdat zij weer terugkeert tot Mij.

Maar Ik dwing haar niet. En omdat ook mijn tegenstander haar niet kan dwingen, werkt hij des te sterker in op alle slechte eigenschappen in de mens, en hij wint ze voor zijn schandelijk spel, omdat de heerszucht en de geldingsdrang ongewoon sterk ontwikkeld zijn bij hen die niet in Mij geloven. Want dit zijn de eigenschappen van de tegenstander. Het is zijn aard die hij op hen overbrengt. Spoedig echter is zijn tijd voorbij en spoedig zal ook mijn macht zich duidelijk openbaren.

Maar nooit zal Ik u zulke uitgesproken bewijzen van Mij zelf geven dat u geloven moet. Dit moet u steeds weer bedenken, dat Ik van u mensen een vrij geloof verlang dat u door de liefde moet wekken. En dan herkent u ook de tekenen van de tijd. Dan begrijpt u dat u in de eindtijd leeft, waarin mijn tegenstander op ongewone wijze werkzaam is, tot het uur gekomen is dat hij met zijn aanhang gekluisterd wordt, zoals het verkondigd is in woord en geschrift.

Amen

Vorstoß in das All nicht Gottes Wille....

Die Kraft, die von Mir und Meinem Wort ausgeht, wird sich eurer Seele mitteilen, und ihr werdet den Frieden finden in Mir.... Wenn ihr bereit seid, Mir zu dienen, dann wird euch auch die Kraft zuströmen, Meinen Willen zu erfüllen, den Ich Selbst euch ins Herz lege.... Und ihr werdet denken, wollen und handeln diesem Meinem Willen entsprechend.... Und so könnet ihr stets unbedenklich eure Wege gehen, Mein Segen wird euch begleiten, Ich werde euch an der Hand nehmen und so führen, wie es recht ist und erfolgreich für euer und der Mitmenschen Seelenheil. Vertrauet euch nur Mir an, und Ich werde euer Vertrauen wahrlich nicht enttäuschen.... Denn ob auch euer Körper nicht offensichtlich die Kraft spüret, die Seele aber empfängt sie in großem Maß und ist dankbar für jede Förderung, die Seele reifet und einet sich mit ihrem Geist, und dieser drängt dem Vatergeist zu, und die Bindung mit Mir wird immer inniger.... Und wenn Ich Mein Kind nun ansprechen kann, dann ist auch Meine Gegenwart bewiesen, und dann muß auch der Friede einkehren in sein Herz, es muß jede Sorge von ihm genommen sein, es muß das Kind nur noch lauschen, was sein Vater ihm zu sagen hat: Und es ist noch vieles, was Ich euch offenbaren möchte, denn es geht mit raschen Schritten dem Ende zu.... Und ihr werdet noch Dinge erleben, daß ihr zweifeln werdet an Mir und Meinem Wort.... Ihr werdet euch fragen, warum Ich Meine Macht nicht einsetze, wenn die Menschheit sich anmaßet, in das All eindringen zu wollen.... Doch ihrem Vorhaben sind Grenzen gesetzt, und lange werden sie ihre Versuche nicht ausführen können, denn auch dieses Vorgehen beschleunigt nur das Ende, das kommende Gericht. (6.5.1961) Ich lasse sie gewähren, auf daß sie immer wieder erkennen sollen, daß ihre Macht niemals ausreichen wird, ihre Vorhaben restlos zur Ausführung zu bringen. Sie haben sich in die Hände Meines Gegners begeben, der sie stets gedanklich beeinflussen wird und der ihnen auch eine gewisse Kraft vermittelt, die aber immer sich unheilvoll auswirken wird an den Menschen und auch an den Schöpfungswerken, die der Gegner zerstören will. Es ist die Zeit des Endes, die durch solche Vorgehen nur noch unterstrichen wird, denn der Geisteszustand der Menschen zieht selbst das Ende herbei. Mein Gegner will den Glauben an Meine Existenz und Meine Macht zerstören, und jene Menschen sind ihm schon verfallen, daß sie jeglichen Glauben verloren haben und sich selbst als Herren der Schöpfung betrachten und dafür Beweise zu erbringen suchen. Doch sie werden nicht mehr viel Zeit dazu haben, weil sie selbst das Ende beschleunigen, weil sie selbst die Gesetze der Natur umstoßen und selbst also ein Zerstörungswerk in die Wege leiten, das die ganze Erde betrifft sowie alles Geschöpfliche in, auf und über der Erde.... Das Handeln der Menschen ist Gott-widrig und wird auch die entsprechenden Folgen nach sich ziehen.... Ich lasse es aber zu, daß Mein Gegner sich austobt; doch die Menschen selbst könnten sich dagegen wehren und brauchten nicht seiner Herrschaft zu verfallen.... Die Menschen selbst werden wahrlich immer wieder auf Mich und Meine Macht hingewiesen und könnten sehr wohl auch den Weg zu Mir nehmen.... Ihr Wille aber ist frei, und daher hindere Ich sie nicht in ihrem Wirken, doch Meine Macht und Mein Wille offenbart sich auch jenen, die verantwortlich sind für das Gott-widersetzliche Wirken, das alle Menschen verfolgen können.... Auch ihnen wird immer wieder gezeigt, daß eine göttliche Macht Sich immer wieder äußert, Die ihnen ihr falsches Denken beweiset, denn Ich werbe bis zum Tode des Leibes um eine jede Seele, daß sie zurückkehre zu Mir.... Aber Ich zwinge sie nicht. Und da auch Mein Gegner sie nicht zwingen kann, wirkt er desto stärker auf alle schlechten Eigenschaften im Menschen ein, und er gewinnt sie für sein schändliches Spiel, weil die Herrsch- und Geltungssucht ungewöhnlich stark entwickelt ist bei denen, die an Mich nicht glauben. Denn es sind dies die Attribute des Gegners.... Es ist sein Wesen, das er auf jene überträgt. Bald aber ist seine Zeit vorüber, und bald wird auch Meine Macht sich offensichtlich äußern.... Doch niemals werde Ich euch so augenscheinliche Beweise Meiner Selbst geben, daß ihr glauben müsset.... Das sollet ihr immer wieder bedenken, daß Ich von euch Menschen einen freien Glauben verlange, den ihr durch die Liebe erwecken sollet.... Und dann erkennet ihr auch die Zeichen der Zeit; ihr verstehet es, daß ihr in der Endzeit lebet, wo Mein Gegner sich ungewöhnlich hervortun wird, bis die Stunde gekommen ist, daß er und sein Anhang gefesselt wird, wie es verkündet ist durch Wort und Schrift....

Amen