Toen Ik als mens op de aarde kwam, was de geest Gods in Mij machtig werkzaam. Want Ik bracht de liefde mee naar de aarde, die Mij vanaf het begin vervulde en die alleen mijn Vader van eeuwigheid gold. En zo gebeurden er ongewone dingen bij mijn geboorte, die u mensen van de tegenwoordige tijd niet meer wilt geloven, maar die de mensen die rondom Mij waren een bewijs gaven dat Ik de aangekondigde Messias was. Ik bracht dus de liefde mee naar de aarde, maar van het licht moest Ik afzien, want de mensen zouden de lichtsterkte niet hebben kunnen verdragen. En Ik moest nu dus de strijd aangaan tegen al het onrijpe geestelijke, dat via mijn lichaam de ziel in het nauw bracht. Want Ik moest als mens rijp worden, omdat Ik de mensen de weg wilde wijzen naar vergeestelijking, wat alleen de liefde tot stand brengt. En dus moest Ik al het onrijpe dat Mij benauwde proberen te kalmeren. Ik moest door de liefde die in Mij was trachten op dit geestelijke in te werken, dat het van zijn verlangen afzag, dat het zich schikte naar het verlangen van de ziel, dat het zich dus nog in de tijd van mijn wandel op de aarde vergeestelijkte en zich aaneensloot met de ziel.
Deze strijd was werkelijk niet eenvoudig. Want het menselijke in Mij had dezelfde begeerten, hetzelfde verlangen naar vervulling zoals het bij alle mensen het geval was. Ik was ondanks mijn herkomst van boven niet anders geaard dan zoals u mensen bent. De wereld met haar verlokkingen bekoorde Mij net zo als u. Alleen nam mijn ziel daar afstand van, omdat ze door de liefde die in Mij was ook inzag welke gevaren deze wereldse verlokkingen vormden, en omdat Ik ook op de hoogte was van de missie die Ik als "mens Jezus" moest vervullen. Maar het lichaam verlangde het zijne en mijn strijd was daarom vaak buitengewoon zwaar om aan het verlangen van de ziel te voldoen en alle verzoekingen standvastig te weerstaan. Maar de liefde in Mij gaf Mij de kracht. De liefde in Mij trok Me onweerstaanbaar naar de Vader en de Vader was altijd in Mij aanwezig. Hij vervulde Me steeds meer en Hij werd werkzaam in Mij, in de mens Jezus.
Ik besefte in welke nood de mensheid zich bevond, bij welke de liefde ontbrak en die daarom zonder kracht was om dezelfde verzoekingen te weerstaan. Ik wist waarom de mensen zonder liefde waren en dat ze overheerst werden door degene die totaal zonder enige liefde is. Dus probeerde Ik de mensen ertoe te brengen in de liefde te leven. Ik leefde hun een leven in liefde voor en onderrichtte hen voortdurend. Ik gaf hun de geboden van de liefde tot God en tot de naaste. Ik trachtte hun de uitwerking van een leven in liefde duidelijk te maken en bewees hun dit zelf. Ik genas zieken en verrichtte wonderen. En Ik kon zoiets doen, omdat Ik de kracht van de liefde werkzaam liet worden. Want de Liefde is God en God zelf werkte dus door Mij, omdat Hij als de "eeuwige Liefde" in Mij was.
Het ontbrak de mensen aan liefde toen Ik naar de aarde afdaalde. Maar Mij vervulde ze, want Ik was de Vader in liefde trouw toegedaan. Ik was bij Hem gebleven, toen de schare van de oer-geschapen geesten van Hem afviel. Mijn liefde voor Hem was overgroot en deze gaf Ik niet op toen Ik naar de aarde afdaalde. En mijn hele levenswandel op aarde was een onophoudelijk werkzaam zijn in liefde, zodat ook spoedig het lichaam zich naar deze liefde voegde, dat de ziel het tot zich trok en zich samen met het lichaam met de eeuwige Liefde in Mij verenigde.
Maar het zou verkeerd zijn te zeggen dat, vanwege de buitengewone mate van liefde, mijn weg over de aarde minder zwaar zou zijn geweest. Want Ik stond buitengewoon sterk onder invloed van de kwade geesten die Mij in het nauw wilden brengen. Deze hechtten zich aan Mij vast en trachtten Mij omlaag te trekken. En Ik mocht ze ook niet van Mij af schudden, omdat mijn liefde in Mij dat niet toeliet. Integendeel, Ik moest ze kalmeren en ze in liefde ertoe brengen Mij met rust te laten. En Ik beloofde hun ook mijn bijstand om uit de diepte weer omhoog te komen. Krachtens de macht in Mij, die groot was, kon Ik deze verderfelijke geesten niet verjagen. En daarom heb Ik veel meer geleden dan u mensen kunt begrijpen. En alleen de grote liefdeskracht heeft mijn verlossingswerk laten volbrengen, daar Ik anders zelf een prooi zou zijn geworden van de kwade geesten, wat echter nooit mogelijk was, omdat de Liefde - de Vader zelf - in Mij was.
U mensen zult Mij nu moeten navolgen. U moet eveneens de strijd aangaan tegen al het verderfelijke geestelijke in en rondom u. U zou er echter uit eigen kracht niet toe in staat zijn, omdat u de liefde nog niet in u hebt, die uw kracht vergroot. Maar u kunt u nu tot Mij wenden en Mij vragen om toevoer van kracht, en ze zal u waarlijk worden toegestuurd als genade van het verlossingswerk, welke Ik voor u heb verworven door mijn dood aan het kruis. Maar zonder Mij wordt u niet vrij van de vijandelijke macht. Zonder Mij is uw wil te zwak en ontbreekt het u aan kracht.
Ik heb zelf een harde strijd gestreden tegen mijn tegenstander, die Mij wilde verhinderen het verlossingswerk te volbrengen. Maar Ik heb de strijd doorstaan door de liefde. En u wil Ik helpen, omdat u te zwak bent. Want u leeft in een wereld die helemaal niet geestelijk is. U leeft in de wereld van de gevallen geest en wordt door haar vorst gevangen gehouden. Maar Ik heb u verlost uit diens macht. En dus zult ook u hetzelfde kunnen volbrengen als Ik: dat u zegevierend uit de strijd tegen alle wereldse begeerten tevoorschijn komt, dat uw lichaam zich tegelijk met uw ziel vergeestelijkt, dat ze zich verenigen met de Vader van eeuwigheid, omdat u dit werk niet meer alleen hoeft te volbrengen, omdat u alleen maar naar Mij hoeft te komen, om dan ook de kracht te ontvangen, om de weg terug te kunnen gaan naar de Vader van wie u eens bent weggegaan. En deze toevoer van kracht betekent dat de liefde in u ontvlamt en oplaait tot de hoogste gloed, dat u door de liefde al het verderfelijke geestelijke in uzelf tot orde brengt, dat u weerstand zult kunnen bieden aan elke verzoeking en dat u zich daardoor vrij maakt van uw tegenstander. Want u staat dan aan mijn kant en Ik maak u werkelijk vrij van hem.
Amen
VertalerQuando scesi sulla Terra come Uomo, in Me era potentemente attivo lo Spirito di Dio, perché con Me ho portato l’Amore sulla Terra, che Mi colmava sin dall’inizio e che era soltanto per il Mio Padre dall’Eternità. E così avvenivano delle cose insolite durante la Mia Nascita che voi uomini del tempo attuale non volete più credere, che però davano agli uomini che erano intorno a Me una dimostrazione, che Io Ero il Messia annunciato. Quindi, ho portato con Me l’Amore sulla Terra, dovevo però rinunciare alla Luce, perché gli uomini non avrebbero potuto sopportare la Forza dello Splendore. E così dovevo quindi combattere contro tutto lo spirituale immaturo che attraverso il Mio Corpo opprimeva l’Anima, perché dovevo maturare come “Uomo”, perché volevo mostrare agli uomini la via alla spiritualizzazione, che soltanto l’amore poteva eseguire. E quindi dovevo cercare di addolcire tutto lo spirituale immaturo in Me che Mi opprimeva, dovevo cercare di agire su questo spirituale attraverso l’Amore, affinché cessasse nel suo desiderio, affinché si subordinasse al desiderio dell’Anima, che quindi si spiritualizzasse ancora nel tempo del Mio Cammino terreno e si unisse con l’Anima. Questa Lotta non era davvero facile, perché l’Umano in Me aveva le stesse bramosie, lo stesso desiderio per l’esaudimento, come era il caso in tutti gli uomini. Malgrado la Mia Origine dall’Alto non Ero costituito diversamente come lo siete voi uomini. Il mondo mi affascinava con le sue seduzioni proprio come voi, soltanto la Mia Anima ne prendeva le distanze, perché attraverso l’Amore che dimorava in Me riconoscevo anche quali pericoli offrivano queste seduzioni mondane, e perché sapevo anche della Mia Missione, che avevo da adempiere come “Uomo Gesù”. Ma il Corpo pretendeva il suo e perciò la Mia Lotta era sovente oltremodo difficile nell’assecondare il desiderio dell’Anima e per resistere fermamente a tutte le tentazioni. Ma “l’Amore” in Me Mi dava la Forza, l’Amore in Me Mi attirava irresistibilmente verso il Padre, e Lui non Mi Si negava, Egli Mi colmava sempre di più e diventava attivo in Me, nell’ “Uomo Gesù”. Riconoscevo in quale miseria era l’umanità, alla quale mancava l’amore e perciò era senza Forza per resistere alle stesse tentazioni. Io sapevo del perché gli uomini erano senza amore e che venivano dominati da colui il quale era totalmente privo di ogni amore. Quindi cercavo ad indurre gli uomini a vivere nell’amore. Vivevo per loro una vita d’amore d’esempio e li istruivo costantemente. Davo loro i Comandamenti dell’amore per Dio e per il prossimo. Cercavo di rendere loro comprensibile l’effetto di una vita d’amore e glielo dimostravo su Me Stesso. Guarivo degli ammalati ed operavo dei Miracoli, e lo potevo fare, perché ho lasciato diventare attiva la Forza dell’amore, perché l’Amore E’ Dio, e Dio Stesso agiva quindi attraverso Me, perché Era in Me come “l’Eterno Amore”. Agli uomini mancava l’amore quando discesi sulla Terra, ma colmava Me, perché Ero fedelmente dedito al Padre nell’Amore, Ero rimasto con Lui, quando l’esercito degli spiriti creati primordialmente era caduto da Lui. Il Mio Amore per Lui era ultragrande e non ne rinunciai quando discesi sulla Terra. E tutto il Mio Cammino della vita terrena era un ininterrotto Agire nell’Amore, in modo che anche presto il Corpo si sottopose a questo Amore, che l’Anima lo attirò a Sé e Si unì insieme al Corpo con l’Eterno Amore in Me. Ma sarebbe sbagliato dire, che per via dell’insolita misura d’Amore il Mio Cammino terreno sarebbe stato meno difficile, perché stavo sotto un’influenza insolitamente forte degli spiriti maligni che Mi opprimevano, che si attaccavano a Me e cercavano di attirarMi verso il basso, che però non dovevo nemmeno scuotere via da Me, perché l’ ”Amore” in Me non lo permetteva, ma li dovevo addolcire, che nell’Amore dovevo stimolarli di abbandonarMi, ai quali promettevo anche la Mia Assistenza, per giungere dall’abisso di nuovo in Alto. Grazie alla Mia Potenza che era grande in Me, non potevo scacciare questi spiriti maligni, e perciò dovevo soffrire molto di più di come è comprensibile per voi uomini, e soltanto la grande Forza d’Amore ha potuto compiere la Mia Opera di Redenzione, altrimenti Io Stesso Sarei diventato bottino degli spiriti maligni, cosa che però non era mai possibile, perché l’Amore, il Padre Stesso, Era in Me. Voi uomini ora Mi dovete seguire, anche voi dovete pure combattere contro tutto il non-spirituale in ed intorno a voi. Ma con la propria forza non ne sareste capaci, perché non avete ancora in voi l’amore, che accresce la vostra forza. Ma ora vi potete rivolgere a Me e chiederMi l’apporto di Forza, e vi giungerà davvero come Grazia dell’Opera di Redenzione, che ho conquistato per voi tramite la Mia morte sulla Croce. Senza di Me però non diventate liberi dal potere avverso, senza di Me la vostra volontà è troppo debole e vi manca la Forza. Io Stesso ho combattuto una dura lotta contro il Mio avversario, che voleva ostacolarMi a compiere l’Opera di Redenzione, ma ho superato la lotta attraverso l’Amore, e vi voglio aiutare, perché siete troppo deboli, perché vivete in un mondo totalmente despiritualizzato, vivete in un mondo dello spirito caduto e siete tenuti prigionieri del suo principe. Ma Io vi ho liberato dal suo potere, e quindi anche voi potete compiere la stessa cosa che ho compiuto Io, di uscire vittoriosi dalla lotta contro tutte le brame mondane, che il corpo si spiritualizzi contemporaneamente con l’anima, che si uniscano con il Padre dall’Eternità, perché non dovete più compiere quest’opera da soli, perché dovete solo venire a Me per ricevere anche la Forza per poter percorrere la via verso il Padre, dal Quale una volta siete proceduti. E quest’apporto di Forza significa, che in voi s’accende l’amore e divampa ad un massimo ardore, che attraverso l’amore portate tutto il non-spirituale in voi stessi nell’Ordine, che potete prestare resistenza contro ogni tentazione e con ciò vi liberate dal vostro avversario, perché allora state dalla Mia Parte, ed Io vi libero davvero da lui.
Amen
Vertaler