De Geest in u dringt onophoudelijk aan op de verbinding met de Geest van de Vader van eeuwigheid. Maar u wordt zijn dringen niet altijd gewaar. U slaat niet altijd acht op de uitingen die hij u doet toekomen. U schenkt niet altijd aandacht aan datgene wat hij u wil overbrengen. Maar hij is in u. Ieder draagt de geestvonk in zich als deel van de Geest van de Vader en is bijgevolg ook onafscheidelijk verbonden met de Geest van de Vader. En omdat dit geestvonkje in u rust, kann ook ieder mens de weg gaan tot Mij wiens deeltje u bent. Want van binnen uit wordt u gedrongen de band met Mij te zoeken.
Maar u zult dit innerlijke aandringen ook kunnen afweren en op Mijn tegenstander gericht blijven, omdat dan de Geest in u zich terugtrekt, dus op geen enkele manier dwingend op uw wil inwerkt. En zo is dus alleen uw wil beslissend voor het succes of de mislukking van uw aardse bestaan. De vrije wil is echter het teken van een goddelijke verbondenheid. Dus moet die voor het schepsel blijven behouden, daar het anders eeuwig onvolmaakt zou blijven.
Dat de mens nu juist of verkeerd kan denken en willen, moet echter mogelijk zijn omdat hij een beslissing moet nemen in zijn leven op aarde. En er zullen twee krachten op hem inwerken, die dus proberen zijn denken en willen te beïnvloeden. Maar deze beide krachten zijn verschillend. Ze staan tegenover elkaar. Ik en Mijn tegenstander proberen de ziel van de mens te winnen en elke macht werkt anders op de mens in. Mijn tegenstander probeert het lichaam voor zich te winnen, dus door het lichaam de ziel ertoe te brengen te willen en te denken zoals hij wil en denkt, terwijl Ik door de Geest de ziel tracht te beïnvloeden. En de verlangens van Geest en lichaam zijn heel verschillend van aard.
Maar laat de ziel zich door de Geest in zich overreden wat zij moet willen en denken, dan behoort ze ook spoedig Mij toe. Want dan zal het denken en willen juist zijn - dat wil zeggen: overeenstemmen met Mijn wil - en de ziel weer naar het licht leiden, naar haar vroegere volmaaktheid. Geeft echter de ziel toe aan het verlangen van het lichaam, dan heeft Mijn tegenstander haar gewonnen. Want dan blijven de wil en de gedachten van Mij afgewend. Ze gaan geheel op in de wil van Mijn tegenstander en de ziel blijft nog eindeloos lange tijd op een verre afstand van Mij.
En toch draagt ze ook de geestvonk van Mij in zich, maar ze belet hem elke uiting. Hij kan geen ingang vinden. Ze luistert niet naar zijn aandringen en wensen, maar vervult elk verlangen van het lichaam. Deze ziel is weliswaar ook met Mij verbonden, omdat het eeuwig niet bestaat losgemaakt te zijn van Mij als de scheppende kracht. Maar ze merkt er niets van en bevindt zich daarom in een isolement wat altijd een ongelukkige toestand is. Ze biedt Mij dan weerstand die Ik niet met geweld breek, en verlengt de toestand van verwijdering van Mij weer voor eindeloos lange tijd.
De ziel die daarentegen acht slaat op de uiting van de Geest, komt steeds dichter bij Mij. En haar scheiding van Mij is al spoedig opgeheven, omdat de geestvonk niet rust tot de vereniging met Mij is voltrokken, omdat de Geest in de mens nu alleen het denken en willen van hem bepaalt en dit niet anders dan goed en juist kan zijn. Want Ik Zelf ben het die nu in u werkzaam is en ook werken kan, omdat u uw vroegere weerstand zelf hebt opgeheven en Ik nu weer ongehinderd Mijn liefdeskracht in u binnen kan laten stralen.
Dus ieder mens kan Mij vinden, omdat hij in zich een Leider heeft die geen andere weg gaat dan die naar Mij. En sluit hij zich nu bij deze Leider aan, dan zal hij ook gegarandeerd Mij Zelf bereiken. Hij zal zich steeds inniger met Mij aaneensluiten, want Ik Zelf trek hem aan door de Geest die in u is, omdat u een deel van Mij bent.
Amen
VertalerO espírito dentro de vós incita-vos constantemente a ligarem-se ao eterno Pai-Espírito, mas nem sempre sentis o Seu apelo, nem sempre prestas atenção às expressões que Ele vos envia, nem sempre prestas atenção ao que Ele vos quer transmitir. Mas Ele está em vós, cada um carrega a centelha espiritual dentro de si como uma parte do Pai-Espírito e, portanto, está também inseparavelmente ligado ao Pai-Espírito. E porque esta pequena centelha espiritual repousa dentro de ti, cada pessoa também pode tomar o caminho para Mim, de quem és parte, porque és instado por dentro a procurar a ligação comigo. Mas também podeis resistir a esse impulso interior e permanecer voltados para o Meu adversário, porque então o espírito dentro de vós se retirará, não tendo, portanto, de modo algum, um efeito convincente sobre a vossa vontade. E assim só a tua vontade determina o sucesso ou o fracasso da tua vida terrena. Mas o livre arbítrio é o sinal de pertença divina.... Portanto, deve permanecer com a criatura ou permaneceria eternamente imperfeita. Contudo, deve ser possível ao ser humano pensar e querer o certo e o errado, porque ele deve tomar uma decisão na vida terrena. E duas forças terão um efeito sobre ele que, portanto, tentam influenciar o seu pensamento e o seu desejo. Mas estas duas forças são diferentes, são opostas uma à outra.... Eu e meu adversário procuramos conquistar a alma do ser humano, e cada poder afeta o ser humano de forma diferente. O meu adversário procura ganhar o corpo para si mesmo, determinando assim a alma através do corpo ao seu pensar e querer, enquanto eu procuro influenciar a alma através do espírito. E os desejos do espírito e do corpo são de uma natureza completamente diferente. Mas se a alma se permite ser determinada pelo espírito interior a querer e pensar, então ela também pertencerá em breve a Mim, pois então o pensamento e o querer estarão certos, ou seja, corresponderão à Minha vontade e conduzirão a alma novamente à luz, à sua perfeição anterior.... Se, porém, a alma ceder ao desejo do corpo Meu adversário o terá vencido, pois então a vontade e os pensamentos permanecerão afastados de Mim, entrarão completamente na vontade do Meu adversário, e a alma ainda permanecerá a uma grande distância de Mim por um tempo infinitamente longo. E, no entanto, ela também carrega a centelha espiritual de Mim dentro de si, mas nega-lhe toda expressão, não pode afirmar-se, não escuta o seu impulso e desejo, mas cumpre todos os desejos do corpo. Embora esta alma também esteja ligada a Mim porque não há eternamente nenhum desapego de Mim como o Poder criador, ela não sente nada disso e, portanto, está num estado de isolamento, que é sempre um estado de infelicidade. Depois oferece-me uma resistência que não rompo à força e prolongo o estado de distância de mim novamente por um tempo infinitamente longo.... Enquanto a alma que presta atenção à expressão do seu espírito se aproxima sempre de Mim e a sua separação de Mim já está muito cedo levantada, porque a centelha espiritual não descansa até que se realize a união comigo...., porque o espírito no ser humano agora só determina o pensamento e a falta deste último e isto não pode ser outra coisa que o bem e o direito, pois sou Eu mesmo que agora trabalho em vós e também posso trabalhar, porque vós mesmos renunciastes à vossa resistência anterior e agora posso deixar que a Minha força de amor irradie novamente em vós sem obstáculos. Assim cada pessoa pode Me encontrar porque tem um guia dentro de si que não toma outro caminho que não seja aquele para Mim.... E se ele agora se juntar a este guia, também está garantido de chegar a Mim Mesmo, ele se unirá a Mim cada vez mais intimamente, pois Mim Mesmo o atraio através do espírito que está em você porque você é Minha parte...._>Amém
Vertaler